Ze heeft er zin in. Zondag reist handbalster Bo van Wetering met het nationale damesteam af naar haar tweede Olympische Spelen. De 24-jarige Heerhugowaardse was er in 2021 al bij in het verre Tokyo. Nu zijn de Spelen in Parijs en kunnen haar familie en vrienden er ook bij zijn. “Ik kan niet wachten om te beginnen.”
Het handbalteam bereidt zich goed voor op ‘Parijs’. De speelsters zijn naar Spanje en Zweden geweest, en leggen nu de laatste hand aan de voorbereidingen op het nationale trainingscentrum Papendal. NH Nieuws, mediapartner van Streekstad Centraal, sprak Bo daar tijdens een pauze. “We hebben al een lange voorbereiding gehad en nu dat we dan op Papendal de laatste dagen hebben dat maakt het extra van ‘okay, zondag gaan we al’, dus ik heb er heel veel zin in.”
“Ik denk dat het sowieso anders zal zijn dan de Spelen vorige keer in Japan, dat was toen natuurlijk met corona”, blikt Bo vooruit. De Spelen van 2021 waren aan strakke banden gelegd om het aantal besmettingen te beperken. Dit jaar geen beperkingen meer voor de deelnemers en voor het publiek. “Nu kunnen vrienden en familie erheen, dat is wel heel leuk.”
“Maar het blijft natuurlijk alsnog hetzelfde handbaltoernooi als op een WK, dus daar moeten we niet te hoge verwachtingen van hebben”, relativeert de Heerhugowaardse nuchter. En toch is niets vergelijkbaar met de Spelen. Qua omvang – er doen doorgaans zo’n 11.000 deelnemers mee – en wat betreft betekenis. “Alles eromheen, dat zal vooral anders zijn, maar wel echt heel gaaf. Je zit met de beste atleten van de hele wereld in een dorp en je gaat voor hetzelfde resultaat.”
Op de vorige Olympische Spelen bereikten Bo en haar teamgenoten de kwartfinales. Daarin werden ze uitgeschakeld door de latere winnaar Frankrijk. Donderdag 25 juli begint Oranje in Parijs, de hoofdstad van de titelverdediger, tegen Angola in de strijd om de plakken.