De 25-jarige A.G. uit Heiloo en de 20-jarige D.B. uit Alkmaar zijn schuldig verklaard aan het importeren van gas/alarmpistolen, het ombouwen tot vuurwapens en de online verkoop van deze wapens. Zij deden dit in ieder geval van 24 februari tot 3 juni 2021. A.G. kreeg 4,5 jaar celstraf. De strafbepaling voor D.B. is uitgesteld, omdat te bepalen of hij meer op zijn kerfstok heeft dan hij toegaf, en of hij wel of niet als jeugdige wordt bestraft.
De Alkmaarder en Heilooër kochten online gas/alarmpistolen uit Tsjechië en bouwden deze om tot echte vuurwapens voor de verkoop. Nadat de politie hier lucht kreeg zijn ze in de val gelokt met een koopverzoek. Op 3 juni 2021 kwamen de twee op de afgesproken plaats in Alkmaar en zijn ze opgepakt. Bij zich hadden ze zes omgebouwde gas/alarmvuurwapens met zes patroonmagazijnen. Daarna zijn bij de Alkmaarder thuis nog vijf omgebouwde vuurwapens gevonden. Whatsapp berichten tussen de twee tonen aan dat ze nauw samenwerkten.
De 20-jarige D.B. bekende de import, handel en verkoop in de aangegeven periode. Hij had ook meerdere onaangepaste gas/alarmpistolen doorverkocht. De Heilooër bekende in ieder geval het bezit van de vuurwapens op de dag dat het tweetal op heterdaad betrapt werd. De strafeis van het OM is onvoorwaardelijke 5 jaar celstraf.
Bovendien moet de Alkmaarder 250 euro schadevergoeding betalen in verband met belediging van een politieagent in functie op 20 juni 2020 in Noord-Scharwoude.
De strafbepaling is echter uitgesteld. De rechtbank kan nog niet bepalen of D.B. meer op zijn kerfstok heeft dan toegegeven. Bovendien adviseert de Reclassering het adolescentenstrafrecht, gezien zijn leeftijd en psychologische gesteldheid. Volgens zijn advocaat is D.B. een kwetsbare en beïnvloedbare jongeman, die het op dit moment “goed” doet in de Justitiële Jeugdinrichting waar hij verblijft en wordt gecoacht. Gevreesd wordt voor verharding als hij in een gewone gevangenis zit. Daar tegenover staat dat de Alkmaarder nauwelijks inzicht geeft in zijn belevingswereld.
Voor meer inzicht in B.’s gesteldheid wil de rechtbank een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming uit 2018 beraadslagen. Wanneer zijn zaak weer voor komt is nog niet bekend.
