Auteur: Robin Korving

De 23-jarige L. A. uit Alkmaar krijgt acht maanden celstraf vanwege inbraak in een politieauto op 4 december 2019, en twee van drie oplichtingszaken die tegen hem waren aangespannen. Hij werd vrijgesproken van een oplichtingszaak in Heerhugowaard. De inbraak met diefstal van een politiejas en steekwerend vest uit de politieauto, die hij pleegde met een vriend, kwam landelijk in het nieuws omdat hij erna werden beschoten door een agent, die daarvoor niet meer dan een disciplinaire maatregel kreeg.

Tegen A. liepen drie zaken van medeplichtigheid aan oplichting/fraude. In de eerste zaak werd hij beschuldigd van het zich op 23 juni valselijk voordoen als bankmedewerker, die een bankpas wilde komen ophalen bij een slachtoffer in Heerhugowaard.

De tweede zaak draaide om fraude via WhatsApp-berichten in april 2020, door zich bij drie slachtoffers voor te doen als een broer of zus, die het een nieuw telefoonnummer had en snel geld nodig had. Hij zou met een partner rond 10.000 euro hebben buitgemaakt. De derde zaak ging over drie mislukte pogingen tot oplichting via WhatsApp, eveneens in april 2020, waarbij totaal ruim 6.000 euro gemoeid was. Twee van de aangevers waren al slachtoffer van de geslaagde pogingen, maar trapten er blijkbaar niet nog een keer in.

Het OM eiste zes maanden celstraf, omdat het de medeplichtigheid aan de beide WhatsApp-zaken onvoldoende bewezen vond. De rechter vond zijn betrokkenheid echter wél bewezen. Maar daar tegenover vond de rechter de bankpasfraudezaak juist ongegrond.

A. verklaarde dat hij van een bekende in Amsterdam 100 euro zou krijgen, als hij in Heerhugowaard een envelop ophaalde. Hij wist niet wat er in de envelop zat. De rechter gaf hem het voordeel van de twijfel. Dit mede door de verklaring van degene die aangifte had gedaan. Het slachtoffer was gebeld door een (nep-) bankmedewerker over het blokkeren en ophalen van de bankpas. Voor de overdracht was een code afgesproken die A. moest geven. Maar toen het slachtoffer vroeg om deze code, keek A. verbaasd.

Een jongeman die op 5 september in Alkmaar met een vuurwapen, munitie en een signaalverstoorder in zijn auto werd betrapt, is veroordeeld tot tien maanden celstraf, waarvan hij de laatste zes niet hoeft uit te zitten als hij niet opnieuw over de schreef gaat en meewerkt aan reclassering, gedragstraining en dagbesteding.

Het vuurwapen was een omgebouwd alarmpistool en daarbij had hij tien passende patronen. De zogenoemde ‘jammer’ was eveneens illegaal omdat hij geen toestemming had voor bezit. De strafeis was tien maanden, waarvan acht onvoorwaardelijk. De advocaat pleitte voor zes maanden waarvan hooguit 100 dagen onvoorwaardelijk, omdat de verdachte nog jong is en zijn voorarrest hem zwaar valt. Bovendien zou hij dan aan de opleiding kunnen beginnen waarvoor hij zich heeft aangemeld.

De rechter houdt er rekening mee dat jammers bij criminelen populair zijn en mogelijk cruciaal contact tussen noodhulpdiensten verstoren. Bovendien heeft de politie hem de laatste tijd gespot met personen met een strafblad, is hij de afgelopen twee jaar een aantal keren ‘in beeld geweest’ bij de politie en neemt daarbij de ernst toe. Maar ook vindt de rechter de opleiding zeer belangrijk om de jongeman op het rechte pad te houden. De vier maanden celstraf zijn wat lager dan de richtlijn, maar de overige zes maanden hangen hem wel boven heeft hoofd om goed gedrag af te dwingen.