Bekers, peuken en flugelflesjes; Joke verlost Alkmaar van Koningsnachtbende: “Blijft speciaal”

Terwijl daklozen zich nestelen in het trappenhuis van de Karperton en een enkeling lallend naar zijn fiets zwalkt, behoort de Alkmaarse binnenstad na Koningsnacht toe aan de meeuwen, de duiven en de Jokes. Uitpuilende prullenbakken, sigarettenpeuken, oranjeprullen en een zee aan plastic en glas: daar kun je Joke Smith (59) van Stadwerk voor wakker maken. “Moet je kijken als het straks is opgeruimd, wat voor eer je dan hebt!”

Bezaaid met plastic bekers, flugelflesjes, een verdwaalde rol wc-papier en oranje slierten, oogt het Waagplein rond 05:00 uur alsof er een feestelijke bom is ontploft. Het is de stilte ná de storm. Na een eerste grondige inspectie is Streekstad Centraal acht halve zonnebrillen, een blonde pruik en een goede vier euro rijker. “Vier euro? Da’s niks”, verzekert Joke. Pinnen is nu de norm, “maar vroeger wilde iedereen wel de eerste veegdienst doen.” Briefjes, vond je toen nog. (tekst loopt verder onder video)

Joke straalt. “Het blijft speciaal deze dag.” Zelfs na 26 Koningsnachten. Want zo veel jaar ruimt Joke met een team van Stadswerk de bende op van feestvierend Alkmaar. Ze tuurt in het rond. “Al die smerigheid. En moet je kijken als het straks opgeruimd is, wat voor eer je dan heb!” Vandaag is extra uitdagend omdat iedereen – op Joke na – nieuw is. Drie veegwagens, twee bladblazers en een afvalbakwagen. Zelf zit Joke op de veegmachine, als enige vrouw bij Stadswerk072.

Voorheen stond Joke soms tot haar enkels in de bekers. “Dit jaar is het veel minder. Vorig jaar en daarvoor haalden we vijf tot zeven ton afval op. Maar als ik nu kijk denk ik niet dat we dat gaan redden.” De introductie van herbruikbare statiegeldbekers – 1 euro waard – zorgt dit jaar voor een kleinere berg troep. Al ligt er toch zeker nog voor duizend euro aan bekers op het plein. (tekst loopt verder onder foto)

Al 26 jaar veegt Joke de stad schoon na Koningsdag. Ze is bij Stadswerk072 de enige vrouw op een veegwagen. (foto: Streekstad Centraal)

“Dames… Dames!”, klinkt er opeens met dubbele tong. Een jonge feestganger met vlaggentjes op de wangen, bukt bij de veegmachine, waarbij hij net niet omvalt. “Volgens mij is de hydroliek stuk”, lalt hij semi-serieus. Samen met zijn zus doolt hij beschonken rond de machines, zichtbaar geïntrigeerd door het veegspektakel. Het team lacht en speelt even mee. Dit hoort erbij en is deel van charme.

Na een korte instructie van Joke – “Ga maar de bakken legen, jullie, en jij naar de Laat. Is Danny er al?” – duwen de draaiende borstels de eerste bekers naar binnen. Flugelflesjes knisperen onder de banden van de wegrijdende veegwagen. Over een uur komen de kleedjesmensen al voor de vrijmarkt. Staan mensen erbij stil dat dit allemaal moet worden opgeruimd? “Welnee”, antwoordt Joke. Ze wuift de vraag letterlijke weg met haar hand. “Daar houden feestgangers geen rekening mee.” En dat maakt ook niet uit. Joke laat zich niet gek maken. (tekst loopt verder onder foto)

Zelfs in de kleinste hoekjes moet veelvuldig ‘gebladblaasd’ worden, voordat het feest straks weer van start gaat (foto: Streekstad Centraal)

Nog vóór dag en dauw – bier- en urinewalmen negerend – toveren de Jokes van de wereld de stad weer om tot toegankelijk, schoon oord. De eer van het werk, daarom blijft Joke dit doen. Want waar de gemiddelde Koningsnachtbraker niet aan al Jokes inspanningen denkt, worden deze zeker wel gezien. “De burgers zeggen vaak: top.” Ze doet haar duimen omhoog. “Je krijgt zo veel positieve reacties, zo van, Stadswerk doet dat toch maar even. Daardoor blijft het leuk.”

Ondertussen doen de eerste stralen daglicht de stad langzaam ontwaken. Klaar zijn Joke en haar team nog lang niet, maar de stad lijkt al tevreden. En terwijl Joke wegrijdt naar het volgende straatje, zingen broer en zus een beneveld afscheidslied: “Joke, bedankt! Joke, bedankt! Joke, Joke, Joke, bedankt!”

Fanatisme tijdens sportdag met ‘ruw randje’: “Ze kunnen meer dan mensen vaak denken”

“Hé, joh, scheids, die was voor ons! Scheids!” Een blonde jongen in oranje tenue gooit verontwaardigd z’n armen de lucht in. Volgens Sander Kager van Sport-Z valt Streekstad Centraal wel meteen bij het meest fanatieke potje binnen. De eerste voetbalpoule van dit sportevenement voor mensen met ‘een randje’ zit er bijna op. “Ja, schieten… Schieten!” Enthousiast gejuich schettert over het veld. “Lekker jongen!”

“Ik zie fanatisme, enthousiasme, maar ook dat ze allemaal heel zorgzaam zijn voor elkaar”, vertelt Sander, uitkijkend over het voetbalvelden van Kolping Boys in Oudorp. Donkere wolken dreigen in de verte. Elke vrijdagochtend geeft Sander voetbaltrainingen voor Sport-Z, een plek waar jongeren met voornamelijk een verslavingsachtergrond meer structuur krijgen door sport. En vandaag organiseert Sport-Z dit evenement waarbij “jongens uit heel het land, die het lastige hebben in de maatschappij” samen sporten. (tekst loopt verder onder foto)

Een hand en schouderklop van een trotse Sander Kager (links) aan een van de spelers (foto: Streekstad Centraal)

Daklozen, AZC-bewoners, mensen met grote psychische problemen of verslaving, ze rennen over het veld alsof dat het enige is dat telt. En dat is vandaag ook zo. Lol maken, samenwerken, daar draait het om. En als het even kan winnen, natuurlijk. “Het voelt goed om hier te zijn en ik geloof in ons team. Ik denk dat we gaan winnen!”, zegt de 23-jarige Saïd Mohamed Omar in het Engels. Hij woont sinds anderhalf jaar in het AZC van Heerhugowaard.  “Maar”, zegt Saïd met een schuin lachje, “onderschat nooit je tegenstander.”

“Deze hele doelgroep, maar zeker mensen in AZC’s, hebben weinig te doen, wat zorgt voor een isolement”, vertelt Sander. “Maar ze kunnen veel meer dan mensen vaak denken. Hier ontwikkelen ze een stukje taalbeheersing, ze moeten op tijd komen, en je doet het samen. Al die waardes krijgen ze vandaag mee.” (tekst loopt verder onder foto)

Richard Jonk (links) en Lars Knobben (rechts) trainen allebei op de vrijdag bij Sport-Z, en donderdag waren ze er natuurlijk om te laten zien hoe goed ze zijn (foto: Streekstad Centraal)

Weer onder de mensen komen hadden Lars (28) en Richard (25) allebei hard nodig. Lars omdat hij een tijd dakloos was – inmiddels heeft hij een huis in Alkmaar- en Richard om weer deel te worden van de maatschappij na een psychose. “Ik bleef alleen maar binnen zitten”, zegt Richard, “maar met mensen zijn is beter voor me.” Ondertussen is het lunchtijd; om hen heen worden sjekkies vingervlug gedraaid en witte broodjes kaas en ham gulzig naar binnen gepropt. “Als dakloze hielp sport om de tijd te doden”, voegt Lars toe. “Dit brengt een hoop positiviteit en vooruitgang mee.”

En ze doen het vandaag nog goed ook, vinden de mannen. “De eerste wedstrijd hadden we wel verloren, maar dat kwam omdat het veldje te klein was”, zegt Richard vol overtuiging. Ze barsten in lachen uit. “Ik schuif de schuld graag op andere dingen”, geeft hij met een knipoog toe. Vervolgens maken ze zich klaar voor de penaltyreeks, finalerondes, en hopelijk een beker. (tekst loopt verder onder foto)

De keeper staat op scherp, want iedereen wil de felbegeerde penaltybokaal, terwijl aan de andere kant van het terrein een Jeu de Boules wedstrijd wordt gespeeld (foto: Streekstad Centraal)

“Aandacht geven aan een doelgroep voor wie dit niet normaal is,” dat is zo’n beetje de kern van vandaag, volgens Sander. En dat doen ze dan zo normaal mogelijk. “Dat is de kracht van zo’n evenement: dat je deze mensen als gewone mensen beschouwd. Want dat zijn ze ook. Alleen hebben ze een ruw randje.”

Alkmaarder redt geitje in nood: “Ik was bang dat ze me zouden aanvallen”

Luid en wanhopig gemekker trok zaterdag opeens de aandacht, toen Noah Sitaram (20) en zijn vriendin een romantische wandeling maakten langs de hertenkamp in Bergen. Paniekerig probeerde een geitje uit het water te kruipen, maar zonder resultaat. “Het was echt heel zielig om te zien.”

Omstanders staan erbij en kijken ernaar, “maar niemand deed iets”, zegt Noah, “ze wisten ook vast niet goed wat ze moesten doen.” Noah aarzelt, gaat hij eropaf? Met al die herten en geiten met enorme horens. “Ik was bang dat ze me zouden aanvallen”, vertelt hij tegen NH Nieuws, Mediapartner van Streekstad Centraal.

Daadkracht wint het van de twijfel, Noah springt over het hek en de dieren rennen alle kanten uit. Behalve moeder geit. “Ze bleef bij ons in de buurt en hield de boel in de gaten. Het leek alsof ze wilde zeggen: ‘Red haar’.  Haastig probeert Noah het angstige geitje te pakken, dat telkens weer ontkomt. “Gelukkig kon ze wel staan, maar ze was heel bang en dus moeilijk te vangen.” (tekst loopt verder onder foto)

“Ik was ook even bang dat de grote geiten me zouden aanvallen, maar ben toch over dat hek gesprongen” (foto: Streekstad Centraal)

Broodjes zijn hun redding. Ineens bedenkt Noah’s vriendin dat ze deze heeft meegenomen. Etend van de bammetjes, kalmeert het geitje. “Toen pakte ik haar met twee handen bij haar buik en zette haar snel op de kant.” Blubberig en uitgeput, rent het beestje naar mama geit.

Voor ze hun wandeling vervolgen, lopen Noah en zijn vriendin nog één keer langs het dierenverblijf. Ineens gebeurt er iets bijzonders. “Moedergeit en haar kind liepen steeds achter ons aan, staken hun koppies door het hek. Alsof ze me wilden bedanken.”

Twee dagen later kijkt het stel nog even bij moeder en kind. Ze was weer schoon en droog, spelend met de andere geitjes. “Die kijkt de volgende keer wel beter uit”, verwacht Noah, “ze heeft haar lesje, denk ik, wel geleerd.”

“Dat wordt een gezellig boel in Sint Pancras”: Kinderkunst als bodem voor toekomst Dijk en Waard

“Eh… Ja… Gewoon?” Het verhaal achter je tekening vertellen aan een echte wethouder terwijl tientallen mensen naar je staren. Is best spannend. Gelukkig spreken de kunstwerken voor zich. Als het aan de kinderen van Dijk en Waard ligt, gaat de gemeente een verbindingsvolle, speelrijke en groene toekomst tegemoet. Oh ja, met lekker eten. 

“Omaaa!” Een jochie met een blonde bos krullen vliegt zijn oma om de hals. Trots, dat ze is komen kijken naar zijn tekening. Wie zich de komende weken door de gangen van het Dijk en Waardse gemeentehuis beweegt, kan ze niet missen. Tientallen kindertekeningen zijn opgehangen in de gang, over hoe Dijk en Waard en over 25 jaar uit moet zien. Wethouder Nils Langedijk bezocht zes basisscholen uit de gemeente, en gaf leerlingen van groep 6 en 7 de opdracht hun fantasie de vrije loop te laten. En dat is zeker gebeurd.

Er moet in het Dijk en Waard van de toekomst meer liefde zijn. En meer hamburgers natuurlijk! (foto: Streekstad Centraal)

De tienjarige Maud hoefde niet lang na te denken over wat ze ging tekenen. “Ik wil dat er meer plek voor natuur kan blijven en dat we in de hoogte gaan bouwen in plaats van naast elkaar. En dat er meer speeltuinen komen.” Ze wijst naar de glijbaan op het papier. “Maar dan ook speeltuinen voor oudere kinderen, misschien met een schommel waar je kan hangen.”

Dat was dan ook de rode draad in bijna alle tekeningen: meer speeltuinen. Want wat er nu is, is volgens de kinderen “te saai. Twee jaar spelen, je bent gegroeid en je zit op de wipkip met knieën op de grond”, licht wethouder Nils Langedijk toe. “Er moeten ook meer flats komen, zag ik veel, want het is gezelliger om bij elkaar te wonen en dan kunnen opa’s en oma’s oppassen.”

Een aantal kinderen tilde het fantasieniveau nog een tandje hoger en verlangde een Poolse Eetfabriek in Dijk en Waard, met daarnaast een shoarmatent en een McDonald’s. “Dat wordt een gezellig boel in Sint Pancras”, grapt de wethouder. Verfrissend vindt hij de kindervragen en -gedachten. “Anders dan volwassenen. Vanavond wordt het parkeerbeleid in de raad besproken, wat voor veel mensen een issue is, maar voor de kinderen helemaal niet.” Kunnen al die auto’s niet gewoon worden ingeruild voor fiets?

Wethouder Nils Langedijk bespreekt de tekeningen met de jonge makers. (foto: Streekstad Centraal)

“‘Moet ik de straatnaam erbij zetten, zodat jullie meteen kunnen beginnen?’, vroeg iemand. Het liefst zou ik ja zeggen, maar zo werkt het helaas niet.” Er wordt een a4’tje met alle kinderideeën op de omgevingsvisie geplakt, want daar was het hele project om gedaan: een visie op de toekomst van Dijk en Waard maken, gericht op goed wonen en leven. “Omdat speeltuinen zo veel terugkomen, gaan we daar misschien wel als eerst mee aan de slag.”

Wat één van de leerlingen betreft, heeft Dijk en Waard in ieder geval geen toekomst zonder Harry Potter restaurant. Of dat allemaal gaat lukken, is de vraag. Maar met een beetje fantasie, moet iedere bezoeker van de expositie concluderen, kom je heel end.

Alkmaarse jongeren in videocampagne straatintimidatie: “Zo plant je het zaadje”

“Hé, schatje, ga je mee naar een feestje? Hé! Psst!” Straatintimidatie staat sinds 2021 hoog op de agenda van de gemeente Alkmaar. Er zijn al meerdere campagnes gevoerd, maar bij het meldpunt wordt het nog amper gemeld. Nu komt Alkmaar samen met jongerenorganisatie Straatgeluid met een videocampagne. “Is dit de oplossing? Nee, maar nu spreken we jongeren wel aan op hun eigen verantwoordelijkheid.”

Straatintimidatie neemt al jaren toe, merkte ook Jerrol Lashley van Straatgeluid. “Op een gegeven moment dachten we, hier moeten we iets mee.” Toen kwam het idee voor de video, geïnspireerd op een Londense campagne genaamd ‘Have a word’, waarin de nadruk wordt gericht op elkaar aanspreken. “Dat sprak ons zó aan, want wij geloven in preventie, juist vanuit de jongerencultuur zelf”, vertelt Lashley aan Streekstad Centraal. “Na een pitch bleek de burgemeester er hetzelfde over te denken.” De  campagne ‘Wat doe jij als je straatintimidatie ziet?’ was geboren. (tekst loopt door onder foto)

Een videostill uit de videocampagne tegen straatintimidatie (bron: Youtube)

Alkmaarse jongeren spelen de hoofdrol in de video, gemaakt door Straatgeluid en de gemeente Alkmaar. Hierin is een groep jongens te zien, die op de Alkmaarse Paardenmarkt een meisje lastigvalt. Één van de jongens twijfelt of hij er iets van moet zeggen, en besluit dit uiteindelijk toch te doen.

Lashley merkt nu al, een week na de lancering, dat het filmpje effect heeft. “Het is al meer dan 15.000 keer bekeken op TikTok. De jongeren die meededen worden aangesproken, op school, overal waar ze komen. De comments staan vol met ‘Vanmorgen is het mij ook weer overkomen, in de trein.”

Maakt dat een einde aan straatintimidatie? Nee. Maar zo plant je wel het zaadje, volgens de jongerenwerker. “En proberen we de norm te beïnvloeden. Als een jongere zo’n filmpje heeft gezien heb je een grotere kans dat als ze straatintimidatie zien gebeuren, het besef komt: dit is niet oké, ik zeg er iets van.”

VVD-raadslid John van der Rhee is de aanjager voor meer aandacht voor straatintimidatie in Alkmaar. Zelf zag hij de ernst pas goed in, toen hij van zijn drie dochters hoorde hoe zij geïntimideerd werden. Van der Rhee kaartte het in 2021 aan bij de gemeente, wat resulteerde in een ‘Rotterdamse aanpak’: een lokaal verbod op straatoverlast, het Meldpunt Straatintimidatie en de start van verschillende campagnes. En nu dus ook de video.

“De ene helft van de bevolking heeft geen idee wat bepaalde opmerkingen en gedragingen doen met de andere helft”, zegt VVD-raadslid John van der Rhee (foto: VVD Alkmaar)

Van der Rhee geeft toe: “Het is beter dan de vorige campagne, waar ze posters in het straatbeeld brachten.  Dit is ieder geval zelf door jongeren gemaakt.” Maar Van der Rhee mist iets heel belangrijks in de video, zegt hij. “Een duidelijke vermelding van het meldpunt. Wat doe je nou als je dit meemaakt, als je dit ziet?”

Te weinig mensen maken nog gebruik van het meldpunt, vindt Van der Rhee. Sinds de lancering ervan in oktober 2021, zijn er nog maar 63 meldingen gemaakt. Terwijl het probleem veel groter is. “Prominente aandacht voor dat meldpunt, daar heeft de gemeente nog stappen te zetten”, vindt het raadslid. “Bij wijze van spreken zetten ze het op de eerste pagina van hun website, of kunnen mensen het via de app melden. Het móet toegankelijker. Alleen als er gemeld wordt, krijgen we zicht op wat er gebeurt en wie het doet.”

Platenfanaten rijendik voor Pop-Eye: “Soms moet je mensen teleurstellen”

Ruim twee uur voor eigenaar Ron Bulters bij zijn platenwinkel aankwam, stonden ze al voor de deur. Met hoop en verwachting in hun ogen; die ene speciale uitgave, die is voor mij. Anderen kwamen juist voor de bruisende sfeer, het bandjes-gevoel. “Waar het míj vooral om gaat die dag: hoe maak ik zo veel mogelijk mensen blij?”

Spotify heeft nog niet gewonnen, zo bleek zaterdag tijdens de Record Store Day bij platenzaak Pop-Eye/ Velvet Music in Alkmaar. Er blijft een groep mensen met een voorliefde voor vinyl. “Met name omdat de geluidskwaliteit gewoon beter is”, zegt eigenaar Ron Bulters aan Streekstad Centraal, “maar ook: je hebt écht wat in je handen. ‘You ówn it’, zeg ik vaak tegen jongeren.” (tekst loopt verder onder foto)

Dit jaar was er, net als het vorige, veel vraag naar een speciale editie van de band ‘The 1975’. “Ik had er maar eentje binnengekregen”, zegt Ron. “Dan is het wel sneu dat iemand eerder was en een meisje teleurgesteld naar huis moest.” (foto: Marco Schilpp)

En deze Record Store Day viel er een hoop te ‘ownen’. Naast optredens van verschillende bandjes, waren alleen op deze dag speciale edities van elpees in beperkte oplages te koop. Ron: “Mijn hele leven verzamel ik al muziek, dus ik weet hoe leuk het is als je van een bepaalde artiest houdt, en er iets speciaals uitkomt.” Iedereen blij maken is helaas geen optie, erkent de Pop-Eye eigenaar. “Als er veel vraag is, krijg ik niet altijd alles binnen. Soms kan ik honderd items bestellen en ontvang ik er maar één. Dan moet je mensen soms teleurstellen.”

Maar die beperkte oplage is ook deel van de charme, zegt Ron, “part of the game”. Met grote drukte tot gevolg. “Andere winkels laten mensen met z’n allen tegelijk naar binnen. Maar dan is het letterlijk duwen en trekken om als eerste te zijn.” Bij Ron mochten ze per tien erin, en met een nummertje. ” Klanten werden er gelukkig niet chagrijnig van, ze begrepen het. En daar ben ik trotst op. Ik heb echt de leukste klanten van de wereld.”

Platenbaas Ron: “Er zijn altijd mensen die niet komen om dingen te kopen, maar het gezellig vinden om de bandjes te zien optreden.” (foto: Marco Schilpp)

Kolping Boys al 85 jaar het zwart-witte hart van Oudorp: “Heb die jongens nog de fles gegeven”

“Van der Schaaf! Ja, hoor, hij is er! Goed je te zien, man, gaaf!” Een ferme schouderklop en stralende ogen. Een groot aantal van de bezoekers van de Kolping Boys reünieavond, ziet elkaar zaterdagochtend weer langs de lijn. Maar een enkeling heeft uren gereden om erbij te zijn.  Want dat doe je zonder twijfel, voor je cluppie. “Een zwart-wit hart hebben we.”

Vrijdagavond in Oudorp, half acht, de kantine van Kolping Boys stroomt vol. Voelbare warmte en energie gonst door de ruimte. Dat komt door de hoeveelheid bezoekers, zeker, maar nog meer vanwege het enthousiaste kameraadschap dat heerst. Gevuld met foto’s van toen tot nu, is de kantine omgetoverd tot een museum van voetbalverhalen. De tap staat open, handen worden driftig geschud.

Achterin de kantine, met zicht op groene voetbalvelden waar de jeugd een balletje trapt, is het nog wél rustig. Gerard Floris (83) zit alleen aan een tafel, dromerig starend naar het grote scherm waarop zwart-wit foto’s voorbij flitsen. “Ik ken ze niet meer van naam, maar van gezicht allemaal.” Twintig jaar floot hij voor de KNVB. “En als ik vrij was, was ik hier. Ze kwamen altijd wel een scheidsrechter tekort.” Toen fluiten niet meer ging, hielp hij in de schoonmaak. Alles om deel te blijven van zijn club. Floris’ ogen lichten op als hij zijn zoon op het doek voorbijkomt. “Die heeft nog in de eerste gespeeld”, zegt hij trots. De oudgediende komt nog naar elke thuiswedstrijd van het eerste elftal. “Inmiddels met m’n Ferrari”, grapt hij, wijzend naar de rollator in de hoek. (tekst loopt verder onder foto)

Als Gerard Floris nu nog naar een voetbalwedstrijd op tv kijkt, gaat zijn hand soms automatisch naar waar zijn fluit ooit hing (foto: Streekstad Centraal)

Met het verstrijken van de uren neemt het volume toe. Bulderend gelach, afgewisseld met een aantal hard geschreeuwde “Stilte!” door bezoekers, wanneer de organisatie de meer formele momenten probeert in te leiden.  Zilveren KNVB-spelden worden uitgereikt, rauwe portretten van diehard Kolping Boys onthuld, maar de aandacht ligt vooral bij elkaar. Dat doorbreek je niet zomaar.

Buiten, net naast de ingang, bij een kliko-opslagplaats annex (stiekem) rookhok, staat Dirk Molenaar (62). Aan de drukte ontsnapt voor een sigaret, groet hij elke Kolping Boy die hem passeert. “Vanaf m’n zevende loop ik hier rond, al 55 jaar. Mijn vader voetbalde hier, en ja, dan ga mee.” Eerst op het oude complex aan de Herenweg en in ’79 moest Kolping Boys verhuizen, vanwege het groeiend aantal voetballers. “Het is een grote club geworden, met 1200 leden. Maar ja, het blijft ook een dorp, hè.” Ons kent ons, iedereen gunt elkaar wat. En dat verbindt. (tekst loopt verder onder foto)

Dirk Molenaar (rechts) is naast zanger (genre: André Hazes) ook de stem van Kolping Boys. Tijdens de wedstrijden klinkt hij door de luidsprekers  (foto: Streekstad Centraal)

Dat is het mooie van zo’n vereniging, vindt Molenaar. “Je kent elkaar en weet wat je aan elkaar hebt. Kinderen van mijn vrienden kwamen al met 2, 3 jaar kijken. Die jongens en meiden heb ik nog de fles gegeven. En nu voetballen ze in het eerste elftal dat ik coach.  Da’s toch bijzonder.” In zijn doordringende, blauwe ogen schuilt trots en nostalgie. “Toen ik zelf jong was stonden ze voor mij langs de lijn te klappen. Nu ik ouder ben, ben ik er voor hen.”

Het is bijna tijd voor de onthulling van het vernieuwde clublied. “Dat heb ik ingezongen. Ze hebben me weer voor ‘t karretje gespannen”, lacht Molenaar. Op de tonen van ‘Engelbewaarder’ geeft hij een tipje van de sluier: “Ik weet nuuuuu, dat er een Kolping liefde bestaaaaat.” (tekst loopt verder onder foto)

Tussen alle gezelligheid moesten toch ook wat formele zaken worden afgewikkeld. (foto: Streekstad Centraal)

Eenmaal binnen is de ene stem niet meer te onderscheiden van de ander.  Als een ongeleid orkest aan klanken is het schreeuwen om elkaar te verstaan. Maar dat doen ze met liefde, net als op het veld. “Het is die saamhorigheid”, zegt Molenaar tot slot. Maar ook vriendschap, broederschap, warmte en liefde. Dat was er toen en dat merk je nog steeds.”

Karavaandirecteur Ilse: “We hebben verbeelding nodig om te dealen met alle crisissen in de wereld”

Zelf heeft ze nooit op het podium gestaan. Nou, ja, één keertje dan. “Tijdens mijn opleiding, dat was verplicht, zodat je weet wat je iedereen aandoet,” lacht ze. Ilse van Dijk (54) is als artistiek leider en algemeen directeur het kloppend hart van Karavaan. Met het Karavaan Festival om de hoek, bezocht Streekstad Centraal haar. “Wij zeggen altijd: als je je fiets hebt geparkeerd, dan ben je van ons.”

Een leven zonder theater? Onvoorstelbaar. Dat zaadje is al vroeg geplant bij Ilse. Op haar middelbare school mocht ze talen leren via toneelstukken en theater. En dat raakte iets in Ilse, iets wat nooit zou verdwijnen. Dat ‘iets’ zit ‘m in verbeelding. “In de breedste zin van het woord. Theater zet verbeelding aan. We hebben verbeelding nodig om te dealen met alle crisissen in de wereld.” Met op getrokken wenkbrauwen vraagt ze: Wat is er aan het leven zonder verbeelding?”

Maar, theater is meer dan dat. Karavaan is meer dan dat. “Bij ons heb je bijna  nooit alleen een voorstelling. Er is altijd nagedacht over: hoe beleef je dit, hoe is het achteraf voor je, hoe maken we écht contact? Een idealistische kijk, maar ik zie echt iets gebeuren bij de mensen. (tekst gaat verder onder foto)

Karavaan wordt ook gevoed door landschapsontwikkeling. “De plek waar je woont heeft invloed op je”, zegt Ilse. “Het is belangrijk dat je een connectie voelt met waar je woont.” (foto: Keith Montgomery)

“Als je ziet wat wij bereiken, door bijvoorbeeld boeren en beleidsmakers bij elkaar brengen te brengen, door stukken op boerderijen te spelen, waarbij er ruimte is voor kritiek maar iedereen zich gehoord voelt, dan levert dat meer op dan een Tweede Kamervergadering.” Vernieuwing, verbeelding en maatschappelijke thema’s. Als je Karavaan en Ilse wil omschrijven, zijn dat de kernwoorden. Vooral de combinatie van de laatste twee. “Overal waar ik ooit gewerkt heb was dat belangrijk; moeilijke dingen aankaarten.”

Voorheen reisde Karavaan – zoals de naam al aangeeft – het land door, tot het in 2016 tijd was om te wortelen in de regio. Alkmaar, om precies te zijn. Tijd om langdurige relaties aan te gaan, voor vernieuwing in de regio. Inmiddels zijn ze acht jaar verder, waarvan Ilse alle acht directeur is. “Ik voel me enorm thuis hier. Dat komt ook door de directheid van de Nood-Hollander, daar ga ik heel goed op”, zegt ze. Haar van origine Brabantse accent is nog nauwelijks hoorbaar.

Maatschappelijke thema’s en Karavaan zijn verbonden aan elkaar. Boeren, het klimaat, maar ook gender, zoals hierboven bij de Gendermonologen, te zien op het Karavaan Festival 2024 (foto: Bart Grietens)

Acht jaar in de regio, het heeft haar een hoop kennis opgeleverd. “Dit gebied wordt gezien als conservatief, en ik zal de eerste zijn die dat beaamt, maar ik loop er vaak tegenaan. Tegelijkertijd zijn mensen enorm nieuwsgierig en dat wordt minder gezien.” Die nieuwsgierige mensen bedient Karavaan. “Nieuwsgierigheid is de verbindende factor binnen ons publiek.”

Na weer een jaar plannen, contact maken met kunstenaars en schrijvers, scouten, subsidies aanvragen, voorstellingen uitzoeken en maken, begeleiden, kiezen en verbinden is het bijna mei. Bijna festivaltijd. Spannend? Nee, dat niet. Alhoewel, dreigend weer zorgt soms wel voor het nodige schrikeffect. “Zeker bij ‘Yes in my backyard‘. Met regen moet iedereen harder lopen. Onze diehard fans komen wel in een regenpak, maar niemand blijft hangen. Weg festivalgevoel. Je bent aan de goden overgeleverd.” Twee weken van tevoren kijkt heel Karavaan dan ook dagelijks gespannen naar de weer-app.

“Maatschappelijke thema’s zijn nu niet meer zo voorspelbaar als vroeger”, zegt Ilse. Voorheen koos Karavaan elk jaar een nieuw thema, “maar nu heb ik er één voor vijf jaar: Uit de maat’ (foto: Streekstad Centraal)

Maar toch, weer of geen weer, het is het helemaal waard, elk jaar weer. Ilse kijkt het meest uit naar de voorstelling ‘De boer op’. Documentair theater, waarbij de makers zes boeren interviewden. Het publiek ziet de boer, “die vaak eenzijdig en negatief belicht wordt”-  vanuit verschillende perspectieven.

Dat is óók de functie van theater, zegt Ilse tot slot. Verschillende perspectieven laten zien. “Hierdoor heb ik een enorme openheid gekregen, je krijgt een spiegel voorgehouden en wordt getriggerd om na te denken. ” En ja, soms hebben mensen daar geen zin meer in. “Je mag ook gewoon een leuke avond hebben, hoor.” Je wereldbeeld omgooien is geen vereiste. Maar vertellen over wat er leeft in onze wereld, vanuit elke hoek, zit wel in het bloed van Karavaan en Ilse. “Het moet gewoon. Of mensen het willen zien of niet, het is belangrijk dat het wordt verteld.”

Start toekomstschool uitgesteld: “Bleek toch niet realistisch”

“Op een gegeven moment werd alles heel echt, met name voor de vijf bestuurders.” De school van de toekomst is dichtbij, kopte Streekstad Centraal begin maart. Inmiddels staat het plan weer iets verder weg. De Nieuwe Alkmaarse school met ‘drempelloos’ onderwijs, zou starten na de zomer van 2024. Maar, “het bleek toch niet realistisch.”

Soms is het nodig om een grote pas achteruit te doen, om weer vooruit te komen”, zegt David Vrasdonk. Hij is docent op de Matthieu Wiegmanschool in Bergen en één van de leden van De nieuwe Alkmaarse (DnA), een werkgroep bestaande uit vijf schoolbesturen uit de regio, die de school met drempelloos onderwijs ontwikkelt. De overgang van de basisschool naar de middelbare is zo’n ‘drempel’: acht jaar leer je op één manier, en dan moet het ineens totaal anders op het Voortgezet Onderwijs.

Een nieuwe school, met een andere vorm van onderwijs voor kinderen die vastlopen op hun huidige school, dat was het plan. Dat ís het plan. “Maar met name als bestuurder van een school, moet je wel je achterban meenemen.” Veel groep 8’ers hadden bijvoorbeeld al een school gekozen, zo bleek. DnA kwam net te laat. En starten met kinderen uit groep 7/8 was bij nader inzien ook niet haalbaar. “Er zitten zeker kinderen in die groep die vastlopen op hun school, maar vaak denken die kinderen en ouders: het duurt nog maar 1 of 2 jaar, we zingen het nog wel even uit.” De groep zou daardoor te klein zijn om mee te beginnen. DnA vergeet deze enkelingen niet, dus ze horen wel bij de nieuwe doelgroep: kinderen van 10 tot 14 jaar. (tekst gaat verder onder foto)

“Leren is heel belangrijk, maar eigenlijk moet de sociaal emotionele ontwikkeling van een kind de rode draad zijn in het onderwijs”, zei David Vrasdonk tijdens de Ambitietafel (foto: Streekstad Centraal) 

“In het tempo waarin we dit allemaal moesten realiseren, zijn we uit het oog verloren wat er allemaal gedaan moest worden. Daar hebben we ons vergist”, geeft Vrasdonk toe. Het plan voor de school wordt nu een jaar opgeschoven. Maar teleurgesteld is DnA niet, laat hij weten. Het vertrouwen in het project is nog volop aanwezig. “Beter een goede start dan een gehaaste start met een onjuiste doelgroep.”

En zo’n extra jaar kan ook mooie dingen opleveren. Een nog intensievere samenwerking tussen de scholen in Alkmaar, bijvoorbeeld. “Vaak doet elke school zijn eigen ding, er heerst toch een soort concurrentie.” Nu er meer tijd is, is er meer ruimte om dieper in die verbinding tussen scholen te duiken. “Waar ligt jouw expertise, hoe ziet jullie onderwijs eruit? Dat zou mooi zijn. Want dan komt een kind echt op de plek terecht waar het hoort.”

De drempelloze school, die ook De Nieuwe Alkmaarse gaat heten, gaat nu in het schooljaar van ’25 – ’26 van start.

Politiek Bergen heeft besloten: Lucebertschool wordt locatie voor gefuseerde scholen

Politiek gezien is het in Bergen duidelijk: de Van Reenenschool en de Lucebertschool in Bergen gaan fuseren, en de locatie van deze gefuseerde school wordt het Zakedijkje, ofwel, de Lucebertschool. Een logische stap, wordt overwegend gezegd, al is niet iedereen het ermee eens. 

“Het was logisch om de raad, die zijn tentakels in de dorpskern heeft, te vragen om te helpen toetsen wat wijsheid was”, zegt wethouder Marco Wiesehahn in de raadsvergadering van donderdag. Er zijn drie scenario’s voorgelegd. Ten eerste: de gefuseerde school komt op het Zakedijkje. Het alternatief was dat de nieuwe school op het Spaanschepad kwam, de Van Reenenschool dus. Helemaal geen fusie, was ook nog een optie.

Dat de keuze op politiek vlak valt op de Lucebertschool heeft drie belangrijke redenen: draagvlak, efficiënt ruimtegebruik en planning. “In de kern van Bergen is in totaal een groter draagvlak voor huisvesting op het Zakedijkje, dat was de belangrijkste afweging voor deze optie”, zegt Wiesehahn. “Zowel bij de medezeggenschapraad (MR), ouders, schoolbesturen, docenten en gebruikers van het gebouw, zoals het kinderdagverblijf.” Hij wil daarbij geen onrecht doen aan de minderheid die voorstander is voor de Van Reenenschool; er zit een hoop emotie bij het verlies van het monumentale pand. “Er gaat een mooie school weg, dat zorgt ook voor minder levendigheid in die omgeving.”

De Van Reenenschool is een historisch pand van 300 jaar oud. (foto: Streekstad Centraal)

Daarnaast is er bij de Lucebertschool meer ruimte voor groei. De school is groot genoeg om alle leerlingen op te vangen én er is 100 m2 extra over, mocht uitbreiding om te kunnen spelen nodig zijn. De MR van de Van Reenenschool gaf eerder aan dat juist hun locatie meer mogelijkheden biedt.

Tot slot is een gefuseerde school op het Zakedijkje sneller te realiseren dan op het Spaanschepad. De Van Reenenschool zou verbouwd moeten worden, met de daarbij horende noodzakelijke verhuizingen van de ene naar de andere locatie. Wiesehahn: “Dan krijgen we ‘flip flop’, en dat maakt het minder aantrekkelijk om je kind naar zo’n school te brengen.”

De MR van de Van Reenenschool vond fusie bij de eigen school logischer, want dan is de spreiding van het basisonderwijs beter. Aan het Zakedijkje zit immers ook de Wiegmanschool (foto: Streekstad Centraal)

De meeste partijen snappen de overwegingen en staan achter het besluit. Rob Bloemkolk van GroenLinks komt terug op het stuk draagvlak. Hij heeft moeite met de handelswijze van scholenbestuur ISOB. Vanaf het moment dat de fusie in beeld kwam in 2021, zijn veel ouders van de Van Reenenschool afgehaakt en leerlingen vertrokken, vertelt hij. “Dat geeft een vertekend beeld. De klachten blijven in mijn mailbox opduiken. Dat zijn mensen die zich serieus geschoffeerd voelen door het bestuur van ISOB.”

De Bergense gemeenteraad heeft, net als het college van B&W, slechts een adviserende functie. Het is uiteindelijk aan ISOB om het besluit te nemen, wat na de zomer verwacht wordt.