De Castricumse voetbalclub Vitesse bestaat honderd jaar. En Gé de Wit (83) maakt al bijna zijn hele leven onderdeel uit van de rijke geschiedenis van de club. Decennialang was hij teamleider van in totaal ‘tussen de 2.000 en 3.000 voetballers’ en zelfs zijn vrouw heeft hij er ontmoet. “De club heeft een heel speciale plek in mijn hart”, vertelt hij aan mediapartner NH Nieuws. “Mijn liefde voor Vitesse begon toen ik zes of zeven jaar oud was”, herinnert Gé zich. “Mijn vader ging altijd bij het eerste kijken, destijds nog aan de Oude Haarlemmerweg. Ik mocht dan als klein jongetje bij hem aan de hand meelopen naar het voetbal. Dat was machtig mooi.”
Zelf heeft hij er nooit gevoetbald: “Ik ben er niet goed in en weet technisch ook weinig over het spel”, aldus Gé. Hij vond het vooral leuk om te kijken en met de spelers om te gaan. “Tijdens een biertje in de plaatselijke kroeg werd ik een keer gevraagd of ik teamleider wilde zijn. Dat heb ik uiteindelijk wel dertig jaar volgehouden.” Elftallen begeleiden van jongens van 16 tot en met 19 jaar vond hij het leukst om te doen. “Dat was de mooiste leeftijd. Met hen kun je praten, overleggen en een biertje drinken.” En als er iets gebeurde – op het veld of in het leven van de jongens – was Gé er voor hen. “Voor meerdere jongens was ik een soort tweede vader.”
Van oorsprong is Vitesse, waar meerdere profspelers hun passie voor voetbal ontdekten, een katholieke voetbalclub. In de jaren zestig en zeventig mochten ‘de jongens’ dan ook niet op zondagen voor 12.00 uur spelen. “Ze moesten om 10.00 uur eerst naar de kerk, daarna door naar de club”, vertelt Gé lachend. “Soms kwam het voor dat we uit moesten spelen – een grote stad als Amsterdam had minder op met kerktijden. Dan moesten we toestemming vragen aan de pastoor of kapelaan. Gaven zij geen toestemming? “Dan gebeurde het niet. Dat is nu natuurlijk allang al niet meer”, vertelt Gé. “Soms mocht het wel, maar dan moesten de jongens – dat elftal van mij – op zaterdagavond naar de kerk.”
‘Meer dan veertig jaar geleden’ ontmoette de Castricummer zijn vrouw op de club. “Zij stond achter de bar, ik aan de andere kant. Je kent het wel. Iedere donderdag hielp zij na de training achter de tap. Dat heeft ze wel 28 jaar gedaan. En snel dat ze was – voor dertig bier draaide ze haar hand niet om.” Na zijn tijd als teamleider is Gé ondervoorzitter en voorzitter geweest. “Maar dat laatste vond ik toch wat minder. Dan krijg je de hele bak narigheid van de vereniging over je heen, van groot tot klein. Belde een ouder mij op zaterdag- of zondagochtend op met: ‘mijn zoontje speelt in D9, maar ik vind dat ‘ie in D2 moet.’ Dat was helemaal niet mijn taak, maar dat gebeurde wel.”
De afgelopen twee jaar was Gé betrokken bij het in elkaar zetten van een jubileumboek. Het boek zou eerst zo’n 300 pagina’s dik worden, ‘maar omdat er zoveel te vertellen is’ werd het uiteindelijk bijna het dubbele. “Heel bijzonder om dat samen te stellen”, vertelt de trouwe Vitesse-fan. “Je ziet in zo’n terugblik dat er hele generaties bij Vitesse hebben rondgelopen.”
Het eerste boek is vorige week overhandigd aan Castricummer Guus Vermorken, die zelf in juni honderd jaar wordt. “Meneer Vermorken is tweede voorzitter geweest en al zijn kinderen – een stuk of acht – waren ook allemaal bij Vitesse actief. Net als hun kinderen en kleinkinderen. Dat is Vitesse.”