Een lief jongetje, met sterretjes in zijn ogen als hij lachte. Zo omschrijft een rouwende moeder haar zoontje Delias (2,5) dinsdag in de Alkmaarse rechtbank. Ondergebracht bij pleegouders, kwam hij in april 2020 door ernstig hoofdletsel om het leven. Volgens het Openbaar Ministerie (OM) heeft zijn pleegmoeder hem op brute wijze mishandeld. “Je hebt letterlijk het leven uit mijn kind geslagen.”
Twee gebroken vrouwen stonden dinsdag tegenover elkaar in de rechtbank van Alkmaar, schrijft mediapartner NH Nieuws. Links zit de moeder van Delias, die huilt om het grote gat in haar gebroken gezin. Rechts voor haar in het verdachtenbankje zit de 47-jarige D. R., een moeder die haar eigen kind mogelijk moet gaan uitleggen dat mama voor lange tijd de gevangenis in moet. Toen Delias nog maar net in de buik van zijn moeder zat, waren er twijfels of het gezinnetje wel klaar was voor een derde kind. “Toen ik het wist, moest ik best even slikken. Ik heb een belast verleden en struggelde al om het met twee kinderen rond te krijgen”, verklaart ze.
Totdat ze een droom kreeg, waardoor ze wist dat ze het zou gaan redden. “Ik droomde over een schildpadje, die ik oppakte en daarna weer terugzette in een beekje. Hij ging voorwaarts met de stroming mee. Voor mij een spiritueel teken om met de flow mee te gaan.” Ook zag ze plots overal lieveheersbeestjes: een teken van geluk. “Het voelde als een bevestiging dat Delias er helemaal mocht zijn.” Maar het jongetje wordt geboren in een gezin waar veel problemen bestaan. “We hielden veel van Delias en zijn in de kern een liefdevol en warm gezin. Maar er was sprake van multiproblematiek en we waren net verhuisd.”
“Ik heb met vallen en opstaan geprobeerd vol te houden. Ik gaf alles, maar dan was ik daarna weer een paar dagen opgebrand”, vervolgt ze haar verklaring. “Ook was ik overgevoelig voor harde geluiden. Dan schreeuwde ik tegen de kinderen en begreep later niet waarom ik dat deed. Na acht maanden bleek ik een burn-out te hebben.” Ze belt met jeugdhulpverlening en vraagt of haar drie kinderen tijdelijk ergens anders een veilig onderkomen kunnen krijgen. In 1,5 jaar tijd worden Delias en zijn oudere broer bij vijf pleeggezinnen ondergebracht. Bij de zesde worden ze uit elkaar gehaald.
Delias belandt bij het gezin van D. R., bestaande uit haar man en destijds 7-jarige dochter in Koedijk. Dat leek eerst een goede match te zijn. “Hij was blij om hen te zien en ik zag echt een verbetering bij hem. Zijn haartjes waren ook hip geknipt, hij droeg stoere kleding en had kleine Nikes aan. Net als ik was ze een vrouw van God, dus ik dacht: het zit wel goed.”
Delias mag zijn moeder om de drie weken zien, samen met zijn broertjes. De eerste alarmbellen gaan af als de pleegmoeder en Delias tijdens een van die bezoeken niet komen opdagen. “Na twee uur kreeg ik een berichtje dat ze een crisis had gehad. Mijn kind was ziek, had de griep. ‘Niks aan te doen’.” Als ze hem een paar maanden later tijdens een bezoek oppakt, ziet ze dat hij onder de bloeduitstortingen zit. Ook wordt hij steeds magerder. “Hij had allemaal spikkeltjes op zijn gezicht en dat wijst op zuurstoftekort. Volgens de huisarts kwam dat door lang op de kop hangen of heel lang huilen. Ik heb meteen naar jeugdzorg gebeld en de rechter geschreven.” Bij het bezoek erna ziet ook de voogd dat het niet goed gaat met Delias. “Hij was heel apathisch, stil. Hij keek erg gefixeerd en leek wel in shock. Hij zei ook geen mama meer, alleen ‘hey’. Normaal gesproken kwam hij altijd enthousiast op me afgerend.”
Een maand voor zijn dood blijkt zijn pleegmoeder tegen hulpverlening te hebben gezegd dat ze wilde stoppen met de zorg voor Delias. Hij vroeg vaak om aandacht en in combinatie met een eigen gezin was haar dat teveel geworden. Volgens haar ook grotendeels door het gebrek aan goede begeleiding vanuit jeugdzorg. “Het was een kind met een rugzakje dat veel aandacht nodig heeft. Bepaalde dingen irriteerden me, maar dat heb je ook met je eigen kind. Ja, het was vermoeiend, maar ik werd niet gek van hem.” Zonder medeweten van zijn moeder, wordt naar een nieuw pleeggezin gezocht. Jeugdzorg zou de kinderrechter daarvan ook niet tussentijds op de hoogte hebben gesteld.
Uit angst dat jeugdzorg hem zomaar weer bij een ander pleeggezin plaatst, neemt ze contact met hen op. “Ik wilde mijn kind terug, en smeekte om thuisplaatsing via een rechter.” Maar ze krijgt een mail terug “dat ze zich niet zo druk moet maken”. Van een dringende situatie is volgens jeugdzorg geen sprake. “Al die heisa bij de kinderrechter was volgens haar niet nodig. Delias zou vast lekker in zijn bedje liggen slapen en dat moest ik ook doen. Ik heb de hele nacht niet geslapen.”
Op de ochtend van zijn sterfdag stuurt ze de kinderrechter een brief met het dringende verzoek haar zoon naar huis te laten komen. Die middag bidt ze samen met iemand van haar kerk voor zijn thuiskomst. “Voor mijn gevoel hebben we wel een uur lang gebeden, tot het zweet me op de lippen stond”, vertelt ze geëmotioneerd.
Dan gaat ‘s avonds de telefoon. ‘Mevrouw, u spreekt met de dienstdoende kinderarts, bent u de moeder van Delias? Hij is gevonden met zijn hoofd in een waterbak.’ Haar hele wereld stort in op dat moment. Ze vervloekt jeugdzorg en bidt dat hij nog leeft. Dan vermant ze zich en zegt: “Delias is een leeuwtje, die gaat het halen. God kan wonderen verrichten.” Maar dan zegt de arts volgens de moeder: ‘Mevrouw, Delias heeft ernstig hersenletsel. Hij kan misschien nooit meer lopen, nooit meer praten. Hij wordt met spoed geopereerd, u moet nu echt komen.’
Delias wordt die middag met gillende sirenes naar het ziekenhuis gereden. Hij heeft een langzame ademhaling en lage hartslag, een kaakklem en verwijde pupillen. Medisch onderzoek wijst uit dat hij meerdere bloeduitstortingen en kneuzingen in delen van zijn hersens en hersenstam heeft. Ook worden er bloedingen in zijn ogen aangetroffen. Ondanks verwoede pogingen van artsen, met een overplaatsing naar Leiden, kunnen ze niets meer voor Delias doen. “Zijn gezicht hing scheef en hij was graatmager, ik kon zijn botten tellen.” Hij wordt van de beademing afgehaald en overlijdt kort daarna. “Ik mocht voor een laatste keer zijn luiertje verschonen. Zijn handjes werden niet meer warm, hoe hard ik ook wreef. Toen moest ik hem daar alleen achterlaten”, snikt ze, verscheurd door verdriet.
Die middag zou het volgens zijn pleegmoeder tijdens het spelen helemaal mis zijn gegaan. “Ik moest naar het toilet en heb Delias ongeveer een kwartier alleen gelaten. Toen ik terugkwam, vond ik hem met zijn hoofd in de waterbak van de hond.” Ze tilt Delias op en ziet dat zijn ogen wegdraaien en dat zijn lijfje slap is. Als ze geschrokken naar binnen rent, maakt hij volgens haar een onverwachtse beweging, waardoor hij valt en met zijn hoofd tegen de stenen vloerdrempel aanknalt. Om haar dochter te beschermen, rent ze naar boven toe om Delias op bed te onderzoeken. Ze trekt zijn kleren uit en ziet dat hij een poepluier heeft, die ze snel verschoont.
Delias reageert nergens op, dus schudt ze hem naar eigen zeggen hard door elkaar en roept zijn naam. Als haar man een paar minuten later thuiskomt van werk, belt ze 112 en zegt dat hij bijna is verdronken. “Kan hij zelf naar de drinkbak zijn gegaan en zich hebben verslikt”, vraagt haar advocaat. De twee pathologen die zijn lichaam onderzochten, zijn dinsdag ook aanwezig. In zijn longen werd geen vocht aangetroffen. Ook was van een medische oorzaak geen sprake, Delias was kerngezond.
Volgens hen is het zeer onwaarschijnlijk dat het letsel door een simpel huis-tuin-en-keuken incident is ontstaan. Het moet met heftige kracht zijn toegebracht. “Het gaat om niet accidenteel, maar om opzettelijk toegebracht hoofdletsel. Hevig geweld door iets tegen het hoofd te slaan, te stompen of hevig te schudden, of een combinatie van beiden. Zonder twijfel.”
“We weten niet wat de toedracht is geweest”, reageert de advocaat van de pleegmoeder. “Dat deskundigen zeggen dat iets zeer onwaarschijnlijk is, betekent niet dat het onmogelijk is.”
“Heeft u hem geschud? Kunt u zich dat herinneren”, vraagt de voorzitter aan de pleegmoeder. “Het kan zijn dat ik hem heb geschud toen hij een epileptische aanval kreeg”, reageert ze. Volgens de politie zou ze tijdens het 112 gesprek hebben gezegd: “Als je hem schudt, is het net een waterballon.” Dat kan ze zich niet herinneren. “Ik heb hem in paniek op schoot genomen, gereanimeerd en hem door elkaar geschud omdat hij niet reageerde.”
Het OM is ervan overtuigd dat de pleegmoeder boos op hem is geworden en ze hem opzettelijk heeft mishandeld. Om daarachter te komen werd ze verschillende keren verhoord en werden haar telefoongesprekken en gesprekken met haar dochter stiekem afgeluisterd. Toch heeft dat nooit tot een directe schuldbekentenis geleid. “Waarom lag mijn kind bewusteloos met zijn hoofd in een hondendrinkbak? Wat zegt dit over de hardheid van jouw daad?”, brult zijn moeder tegen de vrouw aan wie ze haar kind ooit toevertrouwde. “Ik word van een monsterlijke daad beschuldigd, terwijl ik hem nooit pijn heb willen doen. Niet alleen het gezin van Delias is kapot, ons gezin ook.”
De Officier van Justitie eiste dinsdag acht jaar celstraf voor doodslag. Haar wordt voorwaardelijke opzet verweten. Met een achtergrond als verpleegkundige had ze volgens het OM moeten weten dat hevig geweld bij een peuter op een uiterst kwetsbaar lichaamsdeel fatale gevolgen kan hebben. “U geeft wisselende verklaringen, weigert iets op te helderen en neemt geen verantwoordelijkheid voor uw daden. Nabestaanden zullen nooit weten wat er is gebeurd, terwijl ze daar recht op hebben. Het leed is immens, Delias kan nooit meer met zijn familie herenigd worden.”