Het Joodse gezin Drukker leidde een gelukkig leven aan het Luttik Oudorp, tot het antisemitisme in de Tweede Wereldoorlog hun leven tot een hel maakte. Op 5 maart 1942 werden het gezin en alle andere 200 Joden in Alkmaar gedwongen naar Amsterdam te verkassen, waarna ze werden opgejaagd tijdens razzia’s en velen werden gedeporteerd. Jan van Baar schreef er een boek over. “Het is alsof ze bij mij aan de keukentafel hebben gezeten”, vertelt hij aan mediapartner NH Nieuws.
Het is zomer 1944. Bram Drukker, zijn vrouw Juliette en dochter Marjan zitten vast in Kamp Westerbork, maar er is nog optimisme. In een naar buiten gesmokkeld briefje schrijft Marjan dat Westerbork ‘nogal meevalt’. Ze zegt verlangend uit te zien naar 19 november, om thuis aan de Alkmaarse gracht haar vijftiende verjaardag te kunnen vieren. Zo ver kwam het nooit.
Negentien brieven van het gezin Drukker uit Westerbork zijn bewaard gebleven, net als drie schriftjes vol herinneringen aan de onderduikperiode en een fotoalbum van de familie. Een schat aan informatie voor een boek, dacht historicus Jan van Baar uit Sint Pancras. Het is twee jaar later en nu ligt ‘De Familie Drukker en de tragiek van Joods Alkmaar’ in de winkel, uitgebracht door het Regionaal Archief Alkmaar.
In 1940 telde Alkmaar zo’n 33.000 inwoners, waarvan ruim 200 de Joodse gemeenschap vormden. Door de nazi’s verloren ze al hun rechten als burger en de meesten uiteindelijk ook hun leven. Op een enkeling na die naar het buitenland kon vluchten, zijn alle Joodse Alkmaarders na Westerbork in vernietigingskampen vermoord.
Jan van Baar ontving in 2016 de Oud-Alkmaar-Prijs van de Historische Vereniging Alkmaar voor zijn hoogstaande werk. Hij is historicus en archivaris, gespecialiseerd in de regionale geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Van Baar kroop in de huid van de familie Drukker. “Het is alsof ze bij mij aan de keukentafel hebben gezeten. Ik voelde gewoon de spanning toen ze klem zaten in de Amsterdamse Rivierenbuurt en het net zich langzaam sloot”. Een van hun vroegere buren schreef tijdens de razzia’s: “Wij zijn reddeloos verloren.”
Maar het gezin Drukker kan dankzij vrienden, wat geld en valse persoonsbewijzen vluchten. “Ze zwierven langs onderduikadressen in Utrecht, Amsterdam en Beekbergen rond onder de schuilnamen Willem Beekink en Johanna Robbe met hun dochter”. De laatste schuilplaats is op een boerderij in Warmenhuizen, zegt Van Baar. Daar worden ze in mei 1944 dan toch gesnapt.
“Als je de brieven en verhalen leest is het bijna surrealistisch hoe ze dachten de dans te kunnen ontspringen”. Westerbork valt nogal mee, schreef Marjan optimistisch in haar laatste bewaard gebleven smokkelbriefje. Ze hoopte in november thuis 15 jaar te worden. Bram, Juliette en Marjan stierven in Auschwitz in september 1944.