Het Joods Overleg Bergen-Alkmaar (JOBA) wil dat gemeenten afstand nemen van Lucebert, nu onomstotelijk vast staat dat de dichter en schilder in zijn jonge jaren antisemiet en een fervent nazi-sympathisant was. Journalist / presentator Frits Barend sloot zich daarbij aan tijdens een interview met NH Radio. VVD Alkmaar pleitte vorige week al voor distantiëring bij het college van B&W. De Bergense historicus Frits David Zeiler vindt verwijdering van gedenktekens en herbenoeming van de Bergense Lucebertschool echter te ver gaan en wijst op de situatie waarin Lucebert zich destijds bevond.
Van Lubertus Jacobus Swaanswijk (1924–1994) was al bekend dat hij in zijn jonge jaren nazi-sympathisant was. De onthulling van schokkende citaten uit een stapel brieven aan zijn jeugdvriendin Tiny Koppijn bracht naar voren in hoeverre.
Frits David Zeiler vindt het echter te ver gaan om destijds 19-jarige Swaanswijk een overtuigd nazi te noemen. “Uit zijn brieven valt niet op te maken dat hij antisemiet was. Wel dat hij een ideologie aanhing waarin hij stekeblind was voor de consequenties. Hij is een leven lang gebukt gegaan onder die fouten en durfde er alleen in intieme kring over te praten. We moeten zijn naam niet 30 jaar na zijn dood gaan neerhalen om een jeugdzonde.”
Hij vindt het dan ook ‘volslagen onzin’ om de naam van de Lucebertschool aan te passen. “We moeten onze geschiedenis niet uitwissen omdat iemand met de kennis van nu een beetje of heel ‘fout’ was. De geschiedenis is niet zwart-wit, dus met die bril moeten we het ook niet bekijken.”
De Arbeitseinsatz was volgens de historicus een wettelijke verplichting. Jonge mannen uit bezette gebieden riskeerden straf als ze weigerden de banen van Duitsers die het leger in gingen over te nemen. “Niet alleen Lucebert, maar heel veel mensen zijn in 1943 naar Duitsland gegaan om te werken. Het merendeel deed dat echt niet vrijwillig. Hij is dan misschien niet van zijn bed gelicht, maar hij heeft gereageerd op een verplichte oproep in een uitzichtloze situatie. Ging je er tegenin? Dan werd je in je nek gegrepen.”
Bovendien hield Lucebert volgens Zeiler mogelijk rekening met het feit dat de Duitsers postverkeer nauw in de gaten hielden, en met de ideologieën van zijn jeugdvriendin Tiny Koppijn praatte. Literatuurwetenschapper Graa Boomsma deed hier vorig jaar onderzoek naar. Boomsma ziet Lucebert meer als een hopeloze jonge romanticus, die in Koppijn een soort muze zag. “Lucebert heeft Tiny veel meer naar de mond gepraat en geprovoceerd dan ik dacht na de eenduidige biografie van Hazeu”, stelt hij in zijn conclusie.
Feit blijft echter dat Lucebert in zijn brieven termen gebruikte als ‘machtjoden’, een ‘negercultuur’ en ‘onze Führer’. “Hij lijkt even op het verkeerde paard te hebben gewed, maar we moeten ook kijken naar het totaalplaatje van zijn leven. In zijn werk heeft hij ook iets totaal anders laten zien. Hij schreef bijvoorbeeld ook een liefdesbrief aan onze gemartelde bruid Indonesië, een felle aanklacht tegen Nederlands-Indië.”
Ook Zeiler leerde op de lagere school dat de mens is verdeeld in rassen. “Er werden in die tijd allerlei antropologische onderzoeken gedaan. Dat sommige rassen het verder brachten dan andere was in die tijd algemeen gedachtegoed. In die context moet je het ook terugzien. Al die maatschappelijke factoren spelen ook een rol. Tegenwoordig verbinden we moslims met terrorisme: dat soort redeneringen zitten altijd in de maatschappij.”
Voor de historicus blijft Lucebert dan ook de ‘keizer van de Vijftigers’. “Het zijn walgelijke brieven, maar hij heeft er later op een grootse manier afstand van gedaan. De onderscheiden dichter Gerrit Achterberg heeft zijn hospita vermoord en haar 16-jarige dochter aangerand. Zijn boeken verbranden we toch ook niet?” (foto: Nationaal Archief / Rob Bogaerts / Anefo)