Deelvervoerbedrijf Go Sharing gaat weg uit de meeste dorpen en steden in Noord-Holland en daarmee ook in deze regio. Volgens het bedrijf is het niet rendabel, er wordt te weinig gebruik gemaakt van de deelscooters. Dit ondanks eerdere berichten over tevredenheid. De scooters leveren bij veel bewoners ook ergernis op. Go Sharing is op dit moment nog te vinden in Alkmaar en Egmond aan Zee.
Een woordvoerder van het bedrijf laat weten dat het plek voor plek wordt afgebouwd. “We zien vooral dat het gebruik gewoon heel erg laag is in een aantal gemeenten. We kunnen daar de operatie niet onderhouden”, vertelt de woordvoerder aan mediapartner NH Nieuws. Hij vindt het wel jammer dat het bedrijf deze stap moet maken. “We hadden gehoopt meer duurzame impact te kunnen maken, ook als aanvulling op het openbaar vervoer.”
De woordvoerder vertelt dat de deelscooters die terug worden gehaald, worden verdeeld over de steden waar het bedrijf nog wel actief blijft. “Een ander deel zullen we alvast klaarmaken voor de helmplicht die op 1 januari in gaat. De voertuigen die we niet kwijt kunnen, kunnen we tijdelijk opslaan.”
Alkmaarder Ron Haker heeft eerder bezwaar ingediend bij de gemeente en is blij dat de scooters uit het straatbeeld zullen verdwijnen. Er liggen bijvoorbeeld deelscooters op hun zijkant in het gras of ze worden achtergelaten in het water. Dit heeft volgens Go Sharing geen invloed gehad op de beslissing om te stoppen in deze steden. Ron Haker werkt zelf in de tweewielerbranche, zoals hij het zelf noemt, in Alkmaar. Hij is blij dat de scooters verdwijnen. Eerder maakte hij al bezwaar tegen het deelvervoer bij de gemeente.
“Het is op straat allemaal een rotzooitje en dan laten ze ook nog zo’n verhuurbedrijf gratis gebruik maken van de openbare ruimte”, vertelt Haker.”Dit hoort helemaal niet bij ons landje. Ik vind het hele fenomeen zeer onwenselijk. Ze staan altijd in de weg, bijvoorbeeld op de stoep”, gaat Haker verder. “Het grootste aandeel van huurders zijn jochies die er even op rondcrossen. Waar ze het voor hebben bedoeld, door die groep wordt het niet of nauwelijks gebruikt.”