Een 47-jarige vrouw uit Koedijk heeft 57 maanden celstraf gekregen voor zware mishandeling van haar pleegzoontje op 6 april 2020. De twee jaar oude peuter overleed aan ernstig hoofdletsel. Ook moet de vrouw 20.000 euro schadevergoeding betalen aan de biologische moeder van het kind. De celstraf zou 60 maanden zijn geweest, ware het niet dat de redelijke termijn voor berechting met bijna een jaar is overgeschreden.
Op de bewuste dag belde de vrouw 112 over dat haar pleegzoon onwel was geworden. Ze vertelde dat hij in de tuin aan het spelen was en dat ze hem aantrof met zijn gezicht in een hondendrinkbak. In paniek zou zij de peuter aan zijn arm hebben getrokken, waarna hij met zijn hoofd op de drempel van de tuindeur kwam. Het kind overleed twee dagen later in het ziekenhuis aan ernstig hoofdletsel.
Forensische deskundigen voerden uitgebreid onderzoek en vormden in de tuin een reconstructie van wat er volgens de vrouw was gebeurd. Zij kwamen tot de conclusie gekomen dat het jongetje was overleden door ernstig hersen- en oogletsel dat ‘alleen door forse kracht’ kan worden verklaard: hevig schudden (‘acceleratie-deceleratie trauma’) of stomp botsend geweld. Ook wezen de deskundigen erop dat het niet duidelijk is hoe het jongetje met zijn gezicht in de drinkbak zou zijn beland, en zichzelf niet kon redden. Bovendien zijn er geen medische aanwijzingen van (bijna) verdrinking.
De rechtbank verwierp de verklaring van de Koedijker vrouw en acht bewezen dat zij haar pleegzoon opzettelijk zwaar letsel heeft toegebracht, met de dood tot gevolg. Verder was niemand thuis. De rechtbank is niet overtuigd zij de intentie had het kind om te brengen, en achtte haar dan ook niet schuldig aan doodslag.
De vordering tot schadevergoeding van de biologische vader is niet-ontvankelijk verklaard omdat niet genoeg informatie beschikbaar was om deze in het strafproces te kunnen beoordelen. Hij kan de schadevergoeding wel nog civielrechtelijk vorderen.