Honderden scherven liggen op een grote tafel. Misschien zijn het er wel duizend. Allemaal afkomstig van oeroude potten. Maar van hoeveel potten is onbekend. En alle scherven lijken ook nog op elkaar. Dat maakt het tot een puzzel voor gevorderden want Alkmaars stadsarcheologen willen toch zoveel mogelijk scherven weer aan elkaar zetten. “Vijftig tinten grijs.”
Onder het pand van het voormalige warenhuis V&D aan de Alkmaarse Laat is vorige maand archeologisch onderzoek gedaan. Uit de bodemvondsten komt letterlijk nieuwe informatie over de Laat naar boven. “Dit is de meest primitieve vorm van pottenbakkerij. Een techniek die uit de prehistorie dateert en rond 1300 verdwijnt. Toen stapten ze over op draaischijven”, vertelt stadsarcheoloog Nancy de Jong aan NH, mediapartner van Streekstad Centraal.
“Heel bijzonder. Zoiets wordt maar heel weinig gevonden, en voor het eerst in Alkmaar.” Nancy en collega Peter Bitter proberen dus een aantal potten weer compleet te krijgen. Maar er is nog meer gevonden: scherven van een zeldzame zestiende-eeuwse blauwe ‘Melling Jug’, een metalen schrijfstiftje en een Byzantijnse munt uit ongeveer 1040. “Die is waarschijnlijk hier gekomen als souvenir.” Ook werd er een iets moderne vondst gedaan: een horloge uit 1910.
Er woonden dus al eerder mensen aan en rond de Laat dan eerder werd aangenomen. “We moeten inderdaad ons beeld aanpassen van de Laat. De bewoning blijkt van veel vroeger dan wij dachten. En er zat dus ook een pottenbakkerij.”