Nieuwe tentoonstelling en nieuwe directeur: Patrick van Mil zwaait af bij Stedelijk Museum

De bel is over het hele plein duidelijk te horen. Patrick van Mil heeft de eervolle taak om de kaasmarkt te openen. Uiteraard precies om 10:00 uur. Een eeuwenlange traditie in de kaasstad. Binnenkort zwaait hij af als directeur van Stedelijk Museum Alkmaar, al denkt hij zelf nog niet echt aan zijn afscheid. “Het is net als in de sport. Als coach ben je ook tot de laatste dag bezig. Zo moet je het zien.”

“Ja, het is allemaal wel heel bijzonder”, zegt Van Mil tegen Streekstad Centraal. “Tot mijn eer en mijn genoegen mocht ik de markt openen. Het is zo’n mooie oude traditie, en je mag het maar één keer in je leven doen. Als belluider krijg je een rondleiding achter de schermen van het Waaggebouw. Maar ik ga natuurlijk niks over de geheimen zeggen.” Hij lacht. (tekst gaat verder onder de foto)

Het luiden van de bel; directeur Patrick van Mil had vrijdagochtend een belangrijke taak tijdens de Alkmaarse Kaasmarkt. (foto: Streekstad Centraal)

We spreken Van Mil op de vooravond van zijn afscheid. Per 1 augustus gaat hij met pensioen. Een nieuw leven, een nieuw bestaan breekt dan aan. “Nou, het gekke is dat ik nog volop in een eindsprint zit. Om ook alles rond Allemaal Alkmaar goed te doen. En dan hebben we nog het project Maria Tesselschade in Overdie.” (tekst gaat verder onder de foto)

Kunstenaarsduo TelmoMiel had binnen één dag de schets van Maria Tesselschade op de flat aangebracht. Het is een interpretatie, want het is niet helemaal duidelijk hoe ze er precies uitzag. (foto: Streekstad Centraal)

Acht jaar lang was Van Mil directeur bij het Stedelijk Museum in Alkmaar. Het museum kreeg internationale aandacht, ging dicht vanwege de bekende wereldwijde gezondheidscrisis en vond na corona weer langzaam de weg naar de scholen. “Gelukkig was die crisis maar van korte tijd. We zijn er goed doorheen gekomen. Toevallig hadden we de twee jaar voor corona goed gedraaid en werden we ook ondersteund door de gemeente. Maar het nadeel van corona hebben we ook in een voordeel kunnen omdraaien. Er moesten allerlei verbouwingen gebeuren. Toen we noodgedwongen dicht waren, hebben we gebruikgemaakt van dit stiekeme voordeeltje. Maar laat ik ook zeggen: financieel interessant was dat voordeeltje niet, wel om de continuïteit te waarborgen. Om na corona gelijk weer te starten.” (tekst gaat verder onder de foto)

Het moeten sluiten tijdens de coronacrisis werd door het Stedelijk Museum gbruikt om te verbouwen. (foto: Streekstad Centraal)

Waar de ene deur dichtgaat, gaat de volgende open. Dat is vaak een gegeven, maar bij afscheid nemen hoort natuurlijk ook terugkijken. “Het is acht jaar heel fijn geweest”, vertelt Van Mil. “Denk alleen al aan de mooie tentoonstellingen. De Toorop Dynastie, Plantage Alkmaar, De Vaandeldrager van Rembrandt. We hebben veel voor elkaar kunnen boksen. Met de tentoonstelling over Emanuel de Witte hebben we zelfs een internationale prijs gewonnen voor de beste vormgeving. Het heeft niet voor veel publiciteit gezorgd, maar met name in de vakwereld hebben we enorm veel waardering gekregen.”

Maar wat als Van Mil dan toch een hoogtepunt moet kiezen? “Ik denk dan toch wel ‘Van Gogh, Cézanne, Le Fauconnier & de Bergense School’. Vooral omdat we erin slaagden om zoveel topstukken uit de hele wereld naar Alkmaar te halen. Je zag bij deze voorstelling ook de functie van het museum. We zijn er voor stad en regio. Met dit soort exposities trekken we ook mensen die niet vaak in een museum komen.” (tekst gaat verder onder de foto)

Topstukken uit de hele wereld zijn te zien in Stedelijk Museum Alkmaar. (foto: Streekstad Centraal)

Ondertussen staat de tijd in het Alkmaarse museum niet stil. De nieuwe tentoonstelling Allemaal Alkmaar neemt de bezoeker mee door de stadscollectie en vertelt de eigenzinnige verhalen van toen en nu. “We hebben niet lang hoeven na te denken over de titel”, lacht Van Mil. “Het is allemaal Alkmaar. Mensen die hier hebben gewoond of gewerkt, Het is allemaal van ons. Voor ons en door ons gemaakt.” (tekst gaat verder onder de foto)

Ook bij de kaasmeisjes was tijdens de opening veel aandacht voor de schilderijen van de Kaasmarkt. (foto: Streekstad Centraal)

Als het aan de afzwaaiend directeur ligt gaat het museum dan ook verder op die ingeslagen weg. “Maar eigenlijk zijn we als museum net iets te klein. Het liefst heb je ook regelmatig tentoonstellingen van moderne kunst, meer faciliteiten voor onderwijs. Geregeld horen we dat het een geweldig, maar niet goed vindbaar, museum is. De ambitie is om in drie vier jaar tijd uit te breiden en iets te gaan doen met de ingang. Daar gaat de stad wel bij varen.”

“We hebben Alkmaar in ieder geval wel al op de kaart gezet als stad waar echt wat te doen is. Mede door samenwerkingen. Denk aan het Grote Raam, maar ook de Joost Zwagerman Lezing en de samenwerking met Karavaan. Mensen moeten het gevoel hebben dat hier wat gebeurt, zo werkt het.”

Ook de verhalen van toen ontbreken niet in de nieuwe tentoonstelling. (foto: Streekstad Centraal)