“Je voelt het in je hele lijf. Vanaf het moment dat je opstaat tot je weer naar bed gaat.” Depressie noemt hij een gekooid beest, dat er altijd zit en er altijd uit wil. Zelfs nu het beter gaat met Thomas, blijft het beest voelbaar. Therapie en medicatie hielpen hem uitkijken naar een toekomst, die begon toen hij eindelijk begon te praten over zijn depressieve gevoelens.
Met een knoop in z’n maag liep Thomas Philip Acid (35) woensdagochtend naar de Noorderkade. De eigenaar van de De Queer Boekenkast op de Alkmaarse Laat was niet meer van plan om naar het beeld ‘Stille Strijd’ te gaan. “Ik had vorige week al interactie met deze plek gehad, met Valentijn in gedachten. Mijn plan was: ik ga erheen, leg Valentijns boek neer, besteed er aandacht aan op sociale media – want daar gaat het beeld immers over: maak het bespreekbaar -en dan is het klaar.” (tekst gaat verder onder foto)
En toen belde Streekstad Centraal. Of hij zijn verhaal wilde delen. “Dat was even schakelen.” Heftig, vind-ie het, om hier weer te staan. Het komt toch allemaal weer omhoog. “Mijn hele leven was vrij traumatisch, maar vooral dat Valentijn uit het leven stapte.” Valentijn was Thomas’ verloofde. Vorig jaar openden ze samen hun boekhandel. Drie weken later was Valentijn dood. Die pijn wordt nog niet minder heftig, “maar ik merk nu dat ik soms maar één of twee keer per dag aan hem denk, in plaats van dat ik nergens anders aan kan denken. Dat is wat tijd kan doen.”
Bloemen, kaarsen, handgeschreven brieven en vele fotolijstjes met overwegend blije gezichten staan nu rondom het beeld, dat aandoet als een gedenkplek. Thomas laat zijn blik erover glijden. “Maskers”, zegt hij. “We zijn altijd goed in maskers opzetten.” Zelf voelde Thomas zich ook lange tijd een professionele ‘maskeropzetter’, en soms nog. “Ik wil overigens niet zeggen dat de mensen tijdens het maken van deze foto’s niet gelukkig waren, het was een momentopname. Hoe diep je ook zit, zelfs dan kun je geluk ervaren. Maar dat haalt het niet bij het onderliggende gevoel.” (tekst gaat verder onder foto)
Wat dat onderliggende gevoel precies omvat, kan Thomas moeilijk beschrijven. “Ik heb het geblokt, merk ik. Misschien maar goed ook. Er hangt een soort mist omheen.” Dit gevoel kent hij dan ook al veel langer. Als puber werd hij “onhandelbaar”, vertelt Thomas. “En ik uitte dat in nare dingen, ook naar mijn ouders. Ze wisten niet meer wat ze met me aan moesten. Hun reactie was: we zetten je uit huis.” Thomas was toen een jaar of zestien. “Ik ging bij een vriend wonen en dat is toch goed voor me geweest, al was ik zwaar depressief. Ik kon even weg zijn van alles.”
Het gaf Thomas de ruimte om tot zichzelf te komen. Het ging niet beter, maar hier kwam hij wel tot het besef dat hij hulp nodig had. “Mijn ouders bleven contact houden met die vriend. En uiteindelijk ben ik met hen gaan praten erover.” Tot dit moment dacht Thomas: laat me maar met rust, ik los het zelf op en anders maak ik er “gewoon” een eind aan. “Zo zwart wit zag ik het toen, en ik deed er ook gewoon luchtig over, alsof het ging over boodschappen doen.” (tekst gaat verder onder foto)
Nu leeft hij dag voor dag, “ik heb twee leuke banen om de nare gedachten uit mijn hoofd te verdrijven. En ik doe puur alleen waar ik zelf zin in heb.” Hij grinnikt erbij, alsof dat eigenlijk niet mag, doen wat je wil. “Maar ik ben bevoorrecht dat ik ouders heb die naar me wilden luisteren. Dat heeft niet iedereen. Maar, misschien kent iedereen wel iemand waarvan ze weten: die zal niet oordelen.”
En dat is zo belangrijk, dat je die persoon vindt en durft te roepen: hé, het gaat niet goed. “Want je bent niet alleen, laat dit beeld ook zien. Het is een visuele reminder: zoek de hulp die je nodig hebt.” Al beseft Thomas ook: hulp zoeken kan alleen vanuit persoon zelf komen. “En aan al deze prachtige foto’s te zien, lukt dat nog steeds niet altijd.”
Denk je aan zelfdoding of maak je je zorgen om iemand? Praten over zelfdoding helpt en kan anoniem via www.113.nl of telefonisch op 113 of 0800-0113.