De Alkmaarder die zijn broer uit Bergen zwaar verwondde met een Stanleymes is veroordeeld voor voorwaardelijke poging tot moord. Hij krijgt twee jaar celstraf, waarvan de helft voorwaardelijk, en moet zich daarna melden bij de Reclassering. De 36-jarige A.A. ontkent zijn jongste broer opzettelijk te hebben gestoken. De rechtbank oordeelde dat hij had kunnen en moeten weten dat hij zijn broer in levensgevaar bracht.
Al langere tijd hadden de ouders van de broers problemen. Dat zorgde voor verdeeldheid in het gezin, waarvan alleen het slachtoffer nog in het ouderlijke huis in Bergen woont. Op 21 februari had werd A. gebeld door zijn vader, die heftig ruzie zou hebben met zijn vrouw en jongste zoon. A. ging naar zijn ouderlijk huis en zou buiten al geschreeuw hebben gehoord. Eenmaal binnen pakte het Stanleymes dat hij nog bij zich had van werk, naar eigen zeggen alleen om hem bang te maken. Ze gingen elkaar te lijf, zijn broertje met een boksbeugel. De Alkmaarder beweert dat ze vielen en hij zijn broer toen zou moeten hebben gesneden. Hij stelt dat hij dit pas merkte toen hij allemaal bloed zag. Toen vluchtte hij.
Het slachtoffer liep een deels diepe huidwond op, waarbij inwendige letsels zijn veroorzaakt, waaronder twee doorgesneden ribben en schade aan de rechter long. Artsen stellen dat hij zeer waarschijnlijk was overleden, als hij niet was gered door toegesneld ambulancepersoneel. Het slachtoffer zei aanvankelijk dat A. hem opzettelijk had neergestoken, maar gaf later aan dat het toch een ongeluk was. Volgens de officier van justitie was dit ongeloofwaardig en wilde hij zijn oudere broer beschermen. Hij eiste zes jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank oordeelde dat de worsteling, “waarbij in een kleine ruimte met een scherp mes in de hand ongecontroleerde, krachtige bewegingen worden gemaakt in de dichte nabijheid van iemands bovenlichaam”, aanmerkelijk kans opleverde dat er ernstig en mogelijk dodelijk letsel zou ontstaan. De rechtbank stelt de verdachte zich hier bewust van is geweest. “De verdachte heeft bovendien ter zitting verklaard eraan gedacht te hebben om het mes weg te gooien, maar hij heeft dit niet gedaan. Door vervolgens het mes te blijven hanteren in de geschetste worsteling, in de nabijheid van iemands bovenlichaam, heeft de verdachte bovendien de aanmerkelijke kans dat hij [het slachtoffer] fataal zou verwonden, bewust aanvaard.”
De uitspraak werd op 5 oktober gedaan, maar werd pas vrijdag openbaar.