Een Alkmaarder krijgt evengoed drie maanden celstraf vanwege vuurwapenbezit. De man wilde in hoger beroep vrijspraak omdat de agenten bij zijn aanhouding vormfouten zouden hebben gemaakt en niet zou zijn aangetoond dat het vuurwapen functioneerde. Het Amsterdamse gerechtshof ging daar niet in mee.
Naar aanleiding van informatie gingen agenten op 7 februari 2020 bij de Alkmaarder langs om te controleren of hij inderdaad een vuurwapen bezat. De man gaf toe en wees naar een open tasje dat aan een stoel hing. De agenten troffen daarin een Crvena Zastava, geladen met zeven scherpe patronen. “Ik heb hem nodig, ik moet mijn gezin beschermen”.
Bij de aanhouding werd de verdachte niet op zijn zwijgrecht gewezen. Deze ‘cautie’ was volgens de advocaat van de verdachte verplicht, maar het gerechtshof weerlegt dit. Bovendien bleek uit onderzoek dat het wapen gewoon functioneerde.
In geval van veroordeling, pleitte de advocaat voor een voorwaardelijke celstraf. Dit zou passend zijn vanwege de omstandigheden rond de aanhouding en het feit dat de verdachte fysiek in slechte conditie is en hulpbehoevend. Ook daarin ging het gerechtshof niet mee.