Wie van alles wil weten over kerkuilen in Noord-Holland moet bij uilenkenner Piet Zomerdijk zijn. Wel gaat hij het vanaf nu rustiger aan doen met zijn inspanningen voor deze bedreigde diersoort: hij hangt z’n ladder aan de wilgen. “Ik word 80. Het is mooi geweest.”
Piet Zomerdijk uit Bakkum, bollenboer in ruste, is ruim 30 jaar als vrijwilliger aangesloten bij de Vogelwerkgroep Midden-Kennemerland. Met de werkgroep plaatste hij nestkasten en onderhield ze. Ook haalde hij uilskuikens even uit hun nesten voor een gezondheidscheck en een ring om hun pootje. Ogenschijnlijk zonder moeite klom Piet tientallen jaren via smalle ladders tot hoog in de nok van boerenschuren om ‘zijn’ geliefde kerkuilen te verzorgen.
Maar na al die jaren is het geklauter en het werk op hoogte niet meer verstandig. “Het is vooral mijn leeftijd. En mijn vrouw en kinderen zien me liever ook niet meer op de ladder staan. En als ik heel eerlijk ben, ik mezelf ook niet meer”, vertelt Piet aan mediapartner NH Nieuws.
Alina Zomerdijk omarmt het ‘pensioen’ van haar vader, maar vindt het ook jammer voor hem. “Ik vond het altijd wel spannend om te zien als hij naar acht meter hoog klom. Ik snap dat hij stopt gezien zijn leeftijd, maar die uilen zijn echt zijn liefde.”
Die liefde van Piet voor de kerkuilen begon in 1993. “Toen was in het nieuws dat gifspuitende boeren de oorzaak zijn dat er nog maar weinig kerkuilen in Nederland zijn. Dat ging dus over mij. En dat zat me helemaal niet lekker. Ik heb toen een gat gemaakt in de schuur en een nestkast gemaakt. Binnen twee jaar was het raak met vijf kuikens. Mijn vrouw en ik keken daarna elke avond uit naar ‘onze’ uilen en dan zag je af en toe een schim. Prachtig. Daarna hebben we een cameraatje in het nesthok gehangen.”
“Zoveel jaar geleden was nog helemaal niet bekend dat dat gif voor zoveel diersoorten zulke vreselijke gevolgen had. Maar het lag natuurlijk niet alleen daaraan, want een belangrijke medeoorzaak was het verdwijnen van de nestgelegenheden.” Die trend hebben de Vogelwerkgroepen omgekeerd. En met resultaat, vertelt Piet trots: “Er waren begin jaren 90 nog maar 100 broedparen in Nederland. Vorig jaar waren het er ongeveer 4.000.”
“Ik zal vooral ook het contact met boeren en burgers gaan missen.” Namens de Vogelwerkgroep zorgde Piet ook voor de educatie van schoolkinderen. “Dan kwamen ze bij mij op het bollenbedrijf vragen om uilenballen om uit te pluizen op school. Dan kregen ze ook tekst en uitleg en vaak kwamen ze trots terug om hun cijfers te vertellen.”
Of Piet zich nu gaat vervelen? “Nee hoor”, zegt Alina resoluut. “Mijn vader kan helemaal niet stilzitten. Hij heeft een groentetuin en hij helpt graag andere mensen met klusjes.” Verder is hij nog vrijwilliger bij de historische bollentuin in Limmen. Maar ook de kerkuilen zal hij ook niet zomaar achter zich laten. De nestkast in zijn eigen schuur blijft hij gewoon houden.