Terwijl daklozen zich nestelen in het trappenhuis van de Karperton en een enkeling lallend naar zijn fiets zwalkt, behoort de Alkmaarse binnenstad na Koningsnacht toe aan de meeuwen, de duiven en de Jokes. Uitpuilende prullenbakken, sigarettenpeuken, oranjeprullen en een zee aan plastic en glas: daar kun je Joke Smith (59) van Stadwerk voor wakker maken. “Moet je kijken als het straks is opgeruimd, wat voor eer je dan hebt!”
Bezaaid met plastic bekers, flugelflesjes, een verdwaalde rol wc-papier en oranje slierten, oogt het Waagplein rond 05:00 uur alsof er een feestelijke bom is ontploft. Het is de stilte ná de storm. Na een eerste grondige inspectie is Streekstad Centraal acht halve zonnebrillen, een blonde pruik en een goede vier euro rijker. “Vier euro? Da’s niks”, verzekert Joke. Pinnen is nu de norm, “maar vroeger wilde iedereen wel de eerste veegdienst doen.” Briefjes, vond je toen nog. (tekst loopt verder onder video)
Joke straalt. “Het blijft speciaal deze dag.” Zelfs na 26 Koningsnachten. Want zo veel jaar ruimt Joke met een team van Stadswerk de bende op van feestvierend Alkmaar. Ze tuurt in het rond. “Al die smerigheid. En moet je kijken als het straks opgeruimd is, wat voor eer je dan heb!” Vandaag is extra uitdagend omdat iedereen – op Joke na – nieuw is. Drie veegwagens, twee bladblazers en een afvalbakwagen. Zelf zit Joke op de veegmachine, als enige vrouw bij Stadswerk072.
Voorheen stond Joke soms tot haar enkels in de bekers. “Dit jaar is het veel minder. Vorig jaar en daarvoor haalden we vijf tot zeven ton afval op. Maar als ik nu kijk denk ik niet dat we dat gaan redden.” De introductie van herbruikbare statiegeldbekers – 1 euro waard – zorgt dit jaar voor een kleinere berg troep. Al ligt er toch zeker nog voor duizend euro aan bekers op het plein. (tekst loopt verder onder foto)
“Dames… Dames!”, klinkt er opeens met dubbele tong. Een jonge feestganger met vlaggentjes op de wangen, bukt bij de veegmachine, waarbij hij net niet omvalt. “Volgens mij is de hydroliek stuk”, lalt hij semi-serieus. Samen met zijn zus doolt hij beschonken rond de machines, zichtbaar geïntrigeerd door het veegspektakel. Het team lacht en speelt even mee. Dit hoort erbij en is deel van charme.
Na een korte instructie van Joke – “Ga maar de bakken legen, jullie, en jij naar de Laat. Is Danny er al?” – duwen de draaiende borstels de eerste bekers naar binnen. Flugelflesjes knisperen onder de banden van de wegrijdende veegwagen. Over een uur komen de kleedjesmensen al voor de vrijmarkt. Staan mensen erbij stil dat dit allemaal moet worden opgeruimd? “Welnee”, antwoordt Joke. Ze wuift de vraag letterlijke weg met haar hand. “Daar houden feestgangers geen rekening mee.” En dat maakt ook niet uit. Joke laat zich niet gek maken. (tekst loopt verder onder foto)
Nog vóór dag en dauw – bier- en urinewalmen negerend – toveren de Jokes van de wereld de stad weer om tot toegankelijk, schoon oord. De eer van het werk, daarom blijft Joke dit doen. Want waar de gemiddelde Koningsnachtbraker niet aan al Jokes inspanningen denkt, worden deze zeker wel gezien. “De burgers zeggen vaak: top.” Ze doet haar duimen omhoog. “Je krijgt zo veel positieve reacties, zo van, Stadswerk doet dat toch maar even. Daardoor blijft het leuk.”
Ondertussen doen de eerste stralen daglicht de stad langzaam ontwaken. Klaar zijn Joke en haar team nog lang niet, maar de stad lijkt al tevreden. En terwijl Joke wegrijdt naar het volgende straatje, zingen broer en zus een beneveld afscheidslied: “Joke, bedankt! Joke, bedankt! Joke, Joke, Joke, bedankt!”