Tot op de dag van vandaag zijn ook in Nederland nog veel sporen te vinden van de Tweede Wereldoorlog. Je fietst er voorbij en ziet het eigenlijk niet. Of hebt er nooit verder over nagedacht. Van struikelstenen tot grote oorlogsmonumenten: de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog zijn nog steeds zichtbaar. Maar wat vaak minder opvallend is zijn de honderden bunkers in Nederland. Soms groot, maar vaak toch klein. Zaterdag werden de betonnen deuren in het kader van de Nationale Bunkerdag geopend voor publiek.
Wie aan bunkers denkt, denkt al snel aan de Führerbunker van Adolf Hitler in Berlijn. Het is de plek waar hij zich veilig waande voor luchtaanvallen en de plek waar de Duitse leider in 1945 zelfmoord pleegde. Maar voor een bunker van Duitse makelij hoeven we echt niet de landsgrenzen over. Sterker nog: zelfs midden in Alkmaar staat nog zo’n oud verdedigingswerk. “De Duitsers hebben dit in 1943 gebouwd. Het was binnen drie maanden klaar”, vertelt vrijwilliger Eric van Dijk van Museum Bunker Alkmaar ’40-’45. Samen met Alkmaar Centraal loopt hij door een gang in de bunker. “Dit was een belangrijk gebouw voor de Duitsers, want het werd gebruikt als een soort telefooncentrale, een communicatieknooppunt. Hier kwam alles bij elkaar voor de hele kop van Noord-Holland.”
Het is voor Van Dijk een gewoonte geworden. Geïnteresseerden bijpraten over de geschiedenis van Alkmaar in de Tweede Wereldoorlog en wat er allemaal in de bunker te vinden is. “We zijn twee keer in de maand geopend en het is echt de moeite waard. Zeker omdat dit gebouw relatief laat is gerealiseerd, zijn er vernuftige technieken te vinden. Neem bijvoorbeeld het ventilatiesysteem. Ondanks een eventuele gasaanval heb je hier altijd frisse lucht.”
Buiten de bunker staat Ellen Woudenberg. Brieven en paspoorten van haar oom Frits Freese liggen op tafel. “Hij weigerde als scheikundestudent een loyaliteitsverklaring aan de Duitse bezetter te tekenen en werd vervolgens te werk gesteld in Berlijn”, vertelt ze. Wat er precies is gebeurd – jarenlang bleef het onduidelijk voor Woudenberg. “Toen mijn oom zeven jaar geleden overleed heb ik allerlei brieven gevonden. Ik heb me erin verdiept en voelde al snel dat ik hier meer mee moest doen. Het is het verhaal van een Amsterdamse student die middenin de oorlog terechtkomt in een Duitse fabriek. Dit mag niet vergeten worden.” Het boek ‘Post uit Berlijn’werd dit jaar – het honderdste geboortejaar van oom Frits – gepubliceerd. ‘Het is misschien gek of vreemd om te zeggen, maar ik heb hem beter leren kennen.”
Op het grasveld voor de bunker staan verschillende oude oorlogsvoertuigen opgesteld. Een aantal kleine kinderen rent langs de wagens. “Ach ja”, zegt Van Dijk. “Hier doe je het toch voor. Ze hebben een leuke dag en leren ook nog eens iets over de oorlog.”