Hoe krijgen we de bodem weer gezond en voedingsrijk, met zo min mogelijk chemische bestrijdingsmiddelen? Boer Peter Appelman uit Stompetoren zweert bij regeneratieve landbouw. Zijn akkers verrijkt hij met compost en verse mest. “We pakken de kennis van onze grootvaders weer op. Als ik hier mijn vingers in de grond steek, kom ik tien wormen tegen.”
Een groot aantal groene scholen loopt maandag op ‘de dag van de Biodiversiteit’ mee met de Kruiwagenmars. Burgers en boeren vragen hiermee aandacht voor een betere bodemgrond. Door te intensief gebruik van de bodem en chemische bestrijdingsmiddelen raakt de grond niet alleen uitgeput, het zorgt ook voor een afname van vitaminen en mineralen in ons voedsel.
Een groepje studenten van Vonk Veehouderij en Akkerbouw bezoekt maandag het familiebedrijf van boer Peter uit Stompetoren. Samen telen ze broccoli, rode en witte kool. Van chemische bestrijdingsmiddelen blijven ze zoveel mogelijk weg, legt hij uit aan mediapartner NH. “We weten dat er minder voedingsstoffen in onze huidige groenten zitten. Daarom moeten we de bodem rijker maken met organische bemesting in plaats van kunstmest. Na de oogst zaaien we de bodem in met organisch materiaal. Ik probeer de jeugd uit te leggen dat dit een andere manier van boeren is, en dat we daar naartoe moeten.”
Bij regeneratieve landbouw staat het verbeteren van de bodem centraal. De grond heeft ook rust nodig. Dat kan door bijvoorbeeld graan of gras te zaaien. “Elk jaar te intensief telen, kan niet. Tussen de koolgewassen ga ik nu kruiden planten, want hoe meer diversiteit, hoe meer leven. Organisch materiaal (compost) zet zich niet vanzelf om, daar hebben we wormen, schimmels en bacteriën voor nodig. Meten is weten. Daarom nemen we regelmatig monsters – de resultaten zijn aanzienlijk.”
Volgens Peter willen veel boeren graag hun bijdrage leveren aan gezonder voedsel en een schonere natuur, maar hangt daar wel een flink prijskaartje aan. “We leerden van rijksambtenaren op de Rijks Middelbare Landbouwschool dat we meer stikstof moesten strooien, dat was goed voor onze gewassen. We zijn helemaal verkeerd opgevoed. Door niet met, maar tegen de natuur te werken. Uiteindelijk moet de burger dat betalen.”
De problemen worden nu vooral bij de boer gelegd, maar de hele samenleving draagt bij aan de hoge stikstofuitstoot. “Pis en kak geeft ammoniak. Datzelfde wat die koeien uitscheiden, doen wij mensen op het toilet ook. De bevolking is net zo vervuilend bezig als de koeien. Ons mooie landje, daar moeten we met zijn allen voor zorgen.”
En daarom moet de hele maatschappij in transitie, zegt Peter. “We kunnen de burger niet verplichten biologisch te kopen, maar voor gezonder eten moeten we nou eenmaal meer betalen. En stop met plastic bij het gft-afval te gooien. Gras uit de berm kan een boer prima gebruiken, maar als dat bezaaid ligt met troep van de McDonald’s kan ik daar helemaal niets mee.”
In die transitie speelt de overheid een onmisbare rol. “Organische bemesting, poep van koeien en mensen, wordt nu verbrand om energie op te wekken. Dat is doodzonde”, vindt Peter. “Er zijn flink wat hindernissen te nemen om de stikstofuitstoot en de bodem te verbeteren, maar we moeten van de overheid wel de mogelijkheden krijgen. Die paar boertjes wegpesten, daar redden we het niet mee.”