Honderden kinderen die deze week meedoen aan hutten- of timmerdorpen zijn rond het middaguur naar binnengehaald, vanwege de hevige regen en de mogelijke komst van onweer. Ook in Alkmaar. “Alle kinderen zijn als het goed is nu van het terrein af. Met regen kunnen de kinderen sowieso niet bouwen aan hun hut. En door de mogelijke komst van onweer wordt bij ons een protocol in werking gesteld”, licht Freek Liefhebber van Kinderdorp Opmeer toe. “Daarom hebben we iedereen in veiligheid gebracht. We hebben als organisatie toch de verantwoording over meer dan 600 mensen.”
Rond half twaalf werden ouders van tientallen kinderen bij JOL Jeugdstad in Alkmaar geadviseerd om hun kinderen op te komen halen vanwege het slechte weer. “Wij betreuren het dat we deze maatregel moeten nemen, maar de veiligheid van de kinderen staat altijd voorop”, laat de organisatie op social media weten. Er is wel noodopvang voor kinderen die niet opgehaald konden worden. In Alkmaar is vandaag een koopavond voor ouders en kinderen. De organisatie kijkt of dit nog door kan gaan.
Op acht grasvelden in Alkmaar zijn kinderen druk aan het zagen en het timmeren. Tenminste, als het niet hard regent. Langzaamaan verrijzen de JOL-timmerdorpen onder de bezielende leiding van vrijwilligers, zoals ieder jaar weer. Maar deze keer hebben ze een speciaal thema: 450 jaar Alkmaar Ontzet. “Ze zijn er allemaal heel erg enthousiast over.”
“We hebben het terrein aangekleed in het thema en we lopen ook wel in kostuums rond. En aan het begin hebben we de kinderen een klein stukje over het Alkmaars Ontzet uitgelegd en geleerd”, zegt Martijn Beukers van JOL Rekerhout tegen Alkmaar Centraal. De ingang bestaat uit een poort met een ophaalbrug. De brug heeft het rood-witte stadswapen met de toren, en poortwachten bedienen de brug. In het dorp zijn de kinderen lekker in de weer meet bouwen en ook andere activiteiten.
Aan de Oudieplas wordt achter een ‘stenen’ poort met rood-witte deuren ook gebouwd aan een dorp met het thema 450 jaar Alkmaar Ontzet. “We hebben allerlei groepen zoals de Geuzen, de Polsstokspringers, de Vlaggendragers… die zijn alle maal druk bezig met fantastische bouwsels uit de grond stampen”, vertelt Sam Kuipers van JOL Oudieplas enthousiast. “Ik heb al kastelen gezien, ik heb al muren gezien, stadsmuren, poorten, paardenstallen… Alles wat met het thema te maken heeft komt hier langs op het veld.”
“Het is echt fantastisch”, vertelt een van de kinderen. “Allemaal leuke activiteiten, huttenbouwen allemaal met elkaar. Ook echt goede hulp van de uh ja, ‘ouderen’”. En waarom niet het nuttige met het aangename combineren? Hij blijkt een ondernemer-in-de-dop. “Ik heb een klein handeltje. Of nou, handeltje… Ik verkoop kleine spijkertjes voor stukjes hout.”
De acht JOL-timmerdorpen worden eind volgende week weer afgebroken.
Team Zwerfvuilbestrijders van Maatwerk Alkmaar heeft zóveel afval ingezameld, dat ze met het statiegeld op de gevonden flesjes en blikjes een uitje konden betalen. Woensdag maakten ze een gezellige vaartocht met picknick. “Het prachtige weer maakte de leuke dag compleet”, laat de GGZ weten.
Maatwerk Alkmaar is een GGZ-organisatie die mensen op weg helpt (terug) naar een gestructureerd leven met een baan. Deelnemers doen mee aan activiteiten en projecten om te leren omgaan met werkstructuur en verantwoordelijkheden. Iedereen op zijn eigen tempo, niveau en met eigen leerdoelen.
“Iedere dag gaan de deelnemers van Maatwerk op pad om zwerfafval op te pikken in Alkmaar. Dit doen ze in samenspraak met Stadswerk072 en Reakt Alkmaar. Een mooie activiteit voor onze deelnemers en een schone omgeving als resultaat”, aldus de GGZ. En de hoeveelheid statiegeld loopt langzaam maar zeker op als je elke dag op pad gaat.
De ‘zappers’ van Maatwerk maakten woensdag een vaartocht met vier fluisterbootjes en aan boord hadden ze goed gevulde picknickmanden. Ter afsluiting genoten ze van een drankje op een zonnig terras.
Bij Stadswerk072 zijn ze trots op de mensen van Maatwerk Alkmaar en vinden ze het uitje dik verdiend. “Dankzij jullie inzet kunnen we samen blijven werken aan een groene, schone, en veilige stad. Ga zo door met jullie fantastische werk!” (foto: GGZ Noord-Holland Noord)
Forse toename discriminatiemeldingen in Alkmaar. ’Mensen pikken het niet langer’
Het aantal meldingen bij Bureau Discriminatiezaken is in Noord-Holland Noord toegenomen. In het eerste halve jaar waren er 91 meldingen, anderhalf keer zoveel als in de eerste helft van vorig jaar. Ruim een derde komt vanuit Alkmaar. Daar vond een ruime verdubbeling plaats naar 35. Het gaat vooral om racisme. Bureau Discriminatiezaken denkt dat er niet per se meer discriminatie is. Er is de laatste tijd veel ingezet op het verhogen van de meldingsbereidheid.
Alkmaar is dit jaar meer dan verdubbeld. In de eerste helft van dit jaar ontving Bureau Discriminatiezaken 35 meldingen, tegenover 15 in de eerste helft van afgelopen jaar. De meeste meldingen gingen over racisme. Het bureau denkt dat het hogere aantal vooral te maken heeft met een hogere bereidheid tot het melden van racisme.
kreeg in het eerste half jaar van 2022 vijftien meldingen van Alkmaarders binnen. Dat zijn er in dezelfde periode dit jaar 35. „Dat is een forse stijging”, zegt Frederique Janss, directeur Bureau Discriminatiezaken Kennemerland en Noord-Holland Noord. „Het aantal meldingen fluctueert elk jaar iets, maar meer dan een verdubbeling: dat is opvallend.”
De meeste meldingen betroffen racistische incidenten, waarbij melders gediscrimineerd werden op grond van hun afkomst. Daarnaast deden meerdere (trans)vrouwen melding van onheuse bejegening op grond van hun geslacht. De derde meest gemelde grond was godsdienst, deels veroorzaakt door het anti-moslim (en antisemitische) pamflet dat vele Alkmaarders afgelopen juni ongevraagd in hun brievenbus kregen.
Toch denkt Janss niet dat er per se meer discriminerende incidenten plaatsvinden. „Er is meer aandacht voor in de maatschappij. En mensen pikken dit soort incidenten minder, ze gaan eerder over tot een melding.” Het Bureau Discriminatiezaken, landelijk actief, heeft daarnaast campagne gevoerd het afgelopen jaar, waardoor mogelijk meer mensen de organisatie weten te vinden.
De meeste meldingen komen online binnen, via de app of website. Daarnaast bellen mensen op. Een enkele keer komt iemand langs bij het bureau aan de Gasthuisstraat in Alkmaar.
In de gehele regio Noord-Holland Noord steeg het aantal meldingen: van 63 in het eerste half jaar van 2022 naar 91 meldingen in de eerste helft van 2023. Janss: „Je ziet vaak dat dit landelijke bewegingen zijn. Zo was in het hele land een piek te zien tijdens corona, net als na de ’minder, minder’-uitspraak van PVV-voorman Geert Wilders in 2014” (waar hij jaren later voor veroordeeld werd, red.).
Actie
Wat gebeurt er eigenlijk na een melding? Sommigen willen alleen hun hart luchten, maar de meesten willen dat er actie wordt ondernomen, zegt Janss. „We sturen brieven naar de persoon of organisatie die de discriminerende uiting gedaan zou hebben. We beschuldigen niemand”, benadrukt ze, „maar mensen schrikken er vaak wel van. In de meeste gevallen wordt de brief dan ook beantwoord. Soms met een ’ja maar’, maar geregeld bieden partijen hun excuses aan, vragen om een gesprek of passen het beleid aan.”
Pamfletverspreider gepakt
De politie weet inmiddels wie de haatzaaiende pamfletten afgelopen juni in Alkmaar heeft verspreid, zegt een woordvoerder tegen deze krant. Vanwege het lopende onderzoek kan de politie geen verdere mededelingen doen over de zaak.
Forse toename discriminatiemeldingen in Alkmaar. ’Mensen pikken het niet langer’
Het aantal meldingen van discriminatie in Alkmaar is meer dan verdubbeld. Meerdere inwoners wonden zich op over de recent verspreide haatzaaiende pamfletten.
De lokale afdeling van het Bureau Discriminatiezaken kreeg in het eerste half jaar van 2022 vijftien meldingen van Alkmaarders binnen. Dat zijn er in dezelfde periode dit jaar 35. „Dat is een forse stijging”, zegt Frederique Janss, directeur Bureau Discriminatiezaken Kennemerland en Noord-Holland Noord. „Het aantal meldingen fluctueert elk jaar iets, maar meer dan een verdubbeling: dat is opvallend.”
De meeste meldingen betroffen racistische incidenten, waarbij melders gediscrimineerd werden op grond van hun afkomst. Daarnaast deden meerdere (trans)vrouwen melding van onheuse bejegening op grond van hun geslacht. De derde meest gemelde grond was godsdienst, deels veroorzaakt door het anti-moslim (en antisemitische) pamflet dat vele Alkmaarders afgelopen juni ongevraagd in hun brievenbus kregen.
Toch denkt Janss niet dat er per se meer discriminerende incidenten plaatsvinden. „Er is meer aandacht voor in de maatschappij. En mensen pikken dit soort incidenten minder, ze gaan eerder over tot een melding.” Het Bureau Discriminatiezaken, landelijk actief, heeft daarnaast campagne gevoerd het afgelopen jaar, waardoor mogelijk meer mensen de organisatie weten te vinden.
De meeste meldingen komen online binnen, via de app of website. Daarnaast bellen mensen op. Een enkele keer komt iemand langs bij het bureau aan de Gasthuisstraat in Alkmaar.
In de gehele regio Noord-Holland Noord steeg het aantal meldingen: van 63 in het eerste half jaar van 2022 naar 91 meldingen in de eerste helft van 2023. Janss: „Je ziet vaak dat dit landelijke bewegingen zijn. Zo was in het hele land een piek te zien tijdens corona, net als na de ’minder, minder’-uitspraak van PVV-voorman Geert Wilders in 2014” (waar hij jaren later voor veroordeeld werd, red.).
Actie
Wat gebeurt er eigenlijk na een melding? Sommigen willen alleen hun hart luchten, maar de meesten willen dat er actie wordt ondernomen, zegt Janss. „We sturen brieven naar de persoon of organisatie die de discriminerende uiting gedaan zou hebben. We beschuldigen niemand”, benadrukt ze, „maar mensen schrikken er vaak wel van. In de meeste gevallen wordt de brief dan ook beantwoord. Soms met een ’ja maar’, maar geregeld bieden partijen hun excuses aan, vragen om een gesprek of passen het beleid aan.”
Pamfletverspreider gepakt
De politie weet inmiddels wie de haatzaaiende pamfletten afgelopen juni in Alkmaar heeft verspreid, zegt een woordvoerder tegen deze krant. Vanwege het lopende onderzoek kan de politie geen verdere mededelingen doen over de zaak.
Als binnenkomer: deze state-of-the-art apparaten heten veegmachines. Wie één van de medewerkers van het Alkmaarse Ravo in de gordijnen wil jagen moet ze bezemwagen noemen. Bij Ravo zijn in ieder geval klaar voor de Formule 1 Grand Prix in Zandvoort. Vijf oranje veegbolides staan bij het bedrijf klaar om naar het circuit in de duinen te worden vervoerd. Vanavond moeten ze al in actie komen tijdens de voorbereidingen. “De chauffeurs zijn zo trots dat ze daar mogen assisteren. Hoe mooi is het om voor 100.000 man je ding te doen!?”
“We hebben al een samenwerking van zeker 15 jaar met het circuit voor andere events”, vertelt André Boers van Ravo. “We kregen toen een verzoek of we machines beschikbaar hadden ter ondersteuning van de Grand Prix A1 (dus geen F1, red.). Dat is wederzijds goed bevallen.” Sindsdien levert het Alkmaarse bedrijf veegmachines en chauffeurs. Het is sowieso al een leuke klus om te vegen tijdens races maar ja, toen kwam de Formule 1 Grand Prix erbij. Daarbij valt de rest eigenlijk in het niet. De oranjegekte rond de koningsklasse met daarin Max Verstappen in 2021 en 2022 zal weinigen zijn ontgaan. (tekst gaat verder onder de foto)
Veegmachines in actie bij de F1 Grand Prix van Zandvoort (foto: Ravo / Chris Schotanus)
Vijf veegmachines zijn speciaal bestickerd en uitgerust met oranje borstels. “Normaal worden vier wagens ingezet, maar met de Formule 1 zijn het er vijf. Dat is wat de FIA wil”, vertelt André. “Vorig jaar zagen ze er ook zo uit, maar het eerste jaar hadden ze andere bestickering. Ja, de wagens zijn het hele afgelopen jaar oranje gebleven. Onze klanten vinden het een enorme eer om ze te gebruiken. Op Facebook en Instagram staan vele foto’s van chauffeurs die er trots op zijn om erin te rijden. Misschien krijgen ze volgend jaar wel weer nieuwe bestickering.”
Voor de races laat Ravo alleen eigen medewerkers in de machines rijden. Je zou verwachten dat er om de vijf stoeltjes gevochten wordt, maar slechts een beperkt gezelschap mag tijdens het F1 weekend rijden. “Mensen moeten al vaker op het circuit geweest zijn. Je moet ook licenties hebben als chauffeur, en weten wat de regels zijn in verband met de veiligheid op het circuit”, legt André uit. “Je wilt niet net de baan op rijden als Max Verstappen aan komt rijden!” (tekst gaat verder onder de foto)
Chauffeurs genieten van de sfeer tijdens de F1 in Zandvoort (foto: Ravo / Chris Schotanus)
De Formule 1 verduurzaamt, maar voor wat betreft het veegwerk zijn ze in Zandvoort nog niet zo ver. “Nee we zetten geen elektrische wagens in. De infrastructuur is nog niet zo voor elkaar dat het daar elektrisch kan. Mocht de FIA dat willen, dan moeten we daarover praten en de nodige maatregelen nemen.”
Voor bezoekers van de Avondkaasmarkt op dinsdag moet het een vreemd gezicht zijn geweest. Terwijl de kaasdragers heen en weer snelden met berries vol kaas stonden kaasvader Willem Borst, enkele andere kaasdragers én de verslaggever van Alkmaar Centraal minutenlang naar een stukje muur van het Waaggebouw te kijken. Want daar groeit iets. “Het is iets bijzonders, heb ik laatst van een bezoeker begrepen.”
Kaasvader Willem Borst is een echte expert als het gaat om kaas en om alles wat met de Alkmaarse Kaasmarkt te maken heeft. “Maar in plantjes ben ik geen specialist”, begint hij bescheiden. “Wat ik wel weet is dat het een soort varen is. Het groeit op oude muren.” Dat er in de muren kalk aanwezig is zou dit rotsplantje tot het Waaggebouw hebben aangetrokken. “En hij houdt van de schaduw, denk ik”, vertelt Borst. “Dit is de koele kant. ’s Ochtends staat de zon dáár. En dan gaat ‘ie zó…” De gebaren van Borst zijn duidelijk zat: deze plantjes vangen weinig zon.
Maar de precieze naam van de plantjes moet Borst ons schuldig blijven. Alkmaar Centraal legde de kwestie voor aan de Hortus Alkmaar, waar ze van planten zeker kaas gegeten hebben. “Dat is muurvaren”, antwoordt collectiebeheerder Sipke Gonggrijp ogenblikkelijk. “Asplenium ruta-muraria in het Latijn. De plant met de bredere bladeren is tongvaren.” Dat is het lichtgroene plantje: asplenium scolopendrium voor botanici. Borst zat dus goed met zijn ‘varen’. (tekst gaat door onder de afbeelding)
“Zeker muurvaren is heel algemeen”, vertelt Gonggrijp. “Dat is het plantje dat het eerst arriveert als een muur een beetje gaat verweren. Muurvaren stelt de minste eisen.” En als muurvaren zich eenmaal thuis voelt op een oude muur, kan er ook andere natuur gedijen. Zoals tongvaren. “Tongvaren zag je vroeger niet veel”, weet Gonggrijp. Tot 2017 was die plant zelfs beschermd, maar die bescherming is niet meer nodig en de overheid vond dat volgens Gonggrijp ook maar lastig, zo’n beschermd plantje op kademuren en dergelijke.
“Tongvaren groeide vooral in Zuid-Limburg”, vertelt hij verder. “Hier was het te koud, maar de milde winters hebben ervoor gezorgd dat tongvaren nu toch redelijk algemeen is. Maar als we een strenge winter krijgen zal tongvaren daar wel het meest onder lijden op deze plek.” Luwte is voor deze plant juist gunstig, dus de tongvaren op het Waaggebouw heeft een prima plekje uitgezocht.
Tongvaren, tot 2017 nog een beschermd plantje. (foto: Alkmaar Centraal)
Muurvaren is juist níét kieskeurig, legt Gonggrijp uit. “Dat kan op alle zijden wel groeien. Maar op de zonkant is er misschien net te veel verdamping.” De zonkant van de Waag is bovendien een pronkgevel met veel natuursteen. “Als de specie niet genoeg kalk bevat komt er ook geen muurvaren”, zegt Gonggrijp. Maar verder is het dus een echte oerplant die weinig verdere eisen stelt.
Beide varens zijn onschuldig. “Voor het gebouw maakt het verder helemaal niet uit, deze plantjes beschadigen de stenen niet. Dat wordt wel eens gezegd maar dat is niet waar”, benadrukt de collectiebeheerder van de Hortus. (tekst gaat door onder de foto)
De Waag is óók natuur. En dat kan helemaal geen kwaad, zegt de deskundige. (foto: Alkmaar Centraal)
Varens als tongvaren en muurvaren horen bij een oude stad als Alkmaar, vinden zowel Gonggrijp als Borst. “Weet je, dat gebouw is 600 jaar oud”, zegt Borst, wijzend op het Waaggebouw. “Dat plantje kan ook best heel oud zijn.” En dus hoort het er gewoon bij. “Een aantal jaar geleden hebben ze die muur onder handen genomen, toen was het even weg. Maar het is nu dus weer terug en dat is mooi”, besluit Borst.
En dat laatste beaamt Gonggrijp van harte: “Ik ben er altijd verbaasd over dat we dit soort muren in Nederland zo schoon willen houden. Terwijl we het tegelijk zo mooi vinden als we in Zuid-Europa zijn. Het is toch een soort romantisch beeld. En het plantje kan echt helemaal geen kwaad.” De oude Alkmaarse Waag kan dus prima óók een natuurlijk monument zijn – en dat midden in de stad.