Heel hard hoef je niet te zoeken. Leegstaande panden in het stadshart van Alkmaar zie je overal. Naast de onlangs vernieuwde Laat, zien vooral de zijstraatjes er omheen nog grimmig uit. “Hier moet je het gezellig hebben, en bloembakken zien”.
“Als ik dit vergelijk met de omliggende straatjes is het toch wel jammer dat je de Laat en de Langestraat hebt, en dan dit soort straatjes tussendoor,” zegt Herman.
Grote bedrijven als V&D, Perry Sport en Primark zijn vertrokken uit de Alkmaarse binnenstad. Gelukkig is de leegte van de V&D deels opgevangen door een gloednieuwe Jumbo, maar in de tussenstraatjes is er veel leegstand, dit zorgt voor een ongezellige sfeer.
Bob Hafkamp hangt zijn pamfletten op om aandacht te vragen voor de leegstand. (foto: NH Nieuws)
“De leegstand is structureel, waardoor het op de donkere dagen een onveilige situatie is voor het publiek,” zegt Bob Hafkamp, lokale hoteleigenaar. Bob onderneemt actie. Hij hangt zijn pamfletten op de leegstaande panden, om het probleem aan het licht te brengen en hoopt dat er een leegstandswet wordt ingevoerd. Dit houdt in dat ondernemers binnen een bepaalde tijd hun leegstaande pand voor een goede prijs verhuurbaar moeten stellen. Als dit niet gebeurt krijgen zij een boete van de gemeente.
“Ondernemers worden door de gemeente gemotiveerd om het pand verhuur klaar te krijgen, en de lichten weer te laten branden.” Op die manier zouden de leegstaande panden, en dus het stadscentrum, sneller weer in leven moeten komen.
Goed nieuws voor hét muziekcafé van Bergen; de Taverne mag open blijven. De huur was eerder door de pandeigenaar al opgezegd omdat hij een exclusief restaurant wilde vestigen in het pand. Van de kantonrechter kreeg hij gelijk en moest kroegbaas Steef in april de deuren sluiten. Hoger beroep bracht daar verandering in. “Gewoon heel blij.”
De ene felicitatie na de andere krijgt kroegbaas Steef van Leeuwen als hij in Bergen over straat gaat. In het dorp is het nieuws dat de Taverne mag blijven hét onderwerp van gesprek. En ook op zijn telefoon blijvev maar berichten binnenstromen. “Ja, echt iedereen die ik tegenkom begint erover. Het is hartverwarmend. Ik heb er een brok van in mijn keel”, zegt een emotionele Steef.
Na de eerdere uitspraak van de kantonrechter dat de huur van het pand opgezegd mocht worden ging Steef in hoger beroep. Afgelopen maandag was er ineens goed nieuws: de pandeigenaar ziet af van zijn plannen om zelf een restaurant in het pand te beginnen. “Het komt er op neer dat hij kan blijven huren”, vertelt pandeigenaar Lex Schrama aan NH Nieuws, mediapartner van Streekstad Centraal. Waar deze beslissing opeens vandaan komt wil hij niet uitleggen. “Dat houd ik liever privé.”
Kroegbaas Steef is erg blij met het nieuws dat zijn geliefde muziekcafé in Bergen open mag blijven (foto: NH Nieuws)
Voor Steef is het nieuws fantastisch. “Helemaal te gek’, zegt hij. “En niet alleen voor mij, maar ook voor mijn personeel is dit super. Die hebben de afgelopen moeilijke twee jaar met al hun energie de tent draaiende gehouden en alle bezorgde vragen van klanten beantwoord. Ik ga snel iets voor ze organiseren.”
Steef en zijn personeel van zijn klanten zijn erg dankbaar voor alle steun die ze ontvingen. “Er zijn bijna 6.900 handtekeningen verzameld met een petitie om de Tav op de locatie te behouden.” Dat heeft hem erg gesteund in zijn gevoel dat het niet zomaar op deze manier voorbij kon zijn. “Er zit gewoon te veel warmte, liefde, gezelligheid en bestaansrecht in de Tav. Dat is me nu wel duidelijk geworden door alle reacties.”
De hele situatie heeft hem veel negatieve energie gekost geeft Steef aan. Maar dat niet alleen, er gingen ook tienduizenden euro’s op aan juridische kosten. “Daar ging mijn zuurverdiende geld, heb ik vaak gedacht”, geeft Steef aan. “Maar dit hier kwijtraken, daar zou ik heel slecht van slapen.”
Voorlopig nog gewoon een onderdeel van het bergense uitgaansleven: de Taverne. (foto: aangeleverd)
Stilzitten, dat doet Steef niet nu hij dit goede nieuws gehad heeft. “We pakken nu gewoon lekker door: de bands, het eten, drankjes en de comedy.” Maar niet alleen activiteiten staan op het lijstje van dingen die geregeld moeten worden, ook veel praktische zaken die zijn blijven liggen moeten worden opgepakt. “Ik zou bijvoorbeeld het plafond wel weer een keer onder handen willen nemen, want dat doe je niet als je niet weet of je kan blijven.”
Steef heeft het goede nieuws gevierd met een plaat die voor hem veel betekenis heeft: ‘Rocket Man’ van Elton John. “Dat is echt mijn favoriete nummer”, geeft hij toe. “Die draai ik eigenlijk altijd als ik mooie momenten te vieren heb.” Maar er is één zin waar hij zich altijd aan vast houdt. “Dat is ‘and I think it’s gonna be a long, long time’, want alles wat leuk is moet gewoon zo lang mogelijk gevierd worden.”
Wat Steef in de toekomst met de Taverne gaat doen is nog niet helemaal duidelijk. Hij bruist van ideeën. “Misschien ga ik wel eerder open om dan platen te verkopen met kopjes koffie. Dat zijn allemaal dingen die in de parkeerstand hebben gestaan en nu naar boven komen”, legt Steef uit.
Geen torenhoge boete voor de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo. Zij zouden het ICT-bedrijf Ca-Mijn onterecht van fraude hebben beschuldigd en daardoor het contract van miljoenen euro’s onrechtmatig hebben beëindigd. Het bedrijf eiste daarom een schadevergoeding. Maar de rechtbank in Haarlem vond dat het contract werd beëindigd vanwege tegenvallende resultaten, en dat de vermoedens van fraude pas later aan het licht werden gebracht.
ICT-bedrijven Ca-Mijn en Bounce2go kregen in 2019 de opdracht om de ICT-domeinen van de vier gemeenten samen te brengen en het aantal applicaties af te bouwen. Die plannen moesten er voor gaan zorgen dat er veel geld bespaard zou kunnen worden, maar het project genaamd ‘Rationalisatie’ pakte niet zo uit als gehoopt; Het duurde langer en de behaalde voordelen vielen tegen.
De BUCH bracht een bericht naar buiten dat er gefraudeerd zou zijn met declaraties. De opdracht werd beëindigd. Volgens Ca-Mijn gebeurde dit op onterechte gronden. Er werd door Ca-Mijn een rechtszaak aangespannen om de beschuldiging uit de wereld te helpen. Ca-Mijn zou naar eigen zeggen een beschadiging van reputatie en omzetschade hebben opgelopen door de beschuldiging van fraude en het mislopen van opbrengsten. Dus was ook een schadevergoeding op zijn plaats, vond Ca-Mijn.
Er is onderzoek gedaan naar de fraude waaruit bleek dat er voor ruim twee ton te veel gefactureerd was. Uiteindelijk leidde dat zelfs tot een rechtszaak. De BUCH deed aangifte van fraude en wilde bijna een half miljoen terugvorderen. De BUCH verloor de zaak en later ook het hoger beroep.
De rechtbank stelt nu dat in het bericht van de BUCH alleen gesproken wordt over het vermoeden van fraude en dat de naam van het bedrijf of het project niet genoemd worden. De vermoedens van fraude kwamen pas nadat de samenwerking tussen de partijen al was opgezegd. De reden voor het stopzetten van het contract vind de rechter om die reden ook anders dan Ca-Mijn beweert. Niet vanwege het vermoeden van fraude, maar omdat de opbrengsten van het project niet opwogen tegen de kosten, oordeelt de rechtbank.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat uit de correspondentie tussen beide partijen blijkt dat Ca-Mijn heeft ingestemd met de beëindiging van de overeenkomst. Aangezien de BUCH in berichten nooit de naam van het project of het bedrijf heeft genoemd kan de BUCH niet verantwoordelijk worden gehouden als zakelijke relaties van Ca-Mijn toch een verband met het bedrijf hebben gelegd.
De rechtbank wijst alle vorderingen van Ca-Mijn af en veroordeelt het bedrijf tot het betalen van de proceskosten van ruim 2.000 euro aan de BUCH. Ca-Mijn gaat geen verdere stappen ondernemen. “We zijn er wel klaar mee.”
“Hoe heet die zaak eigenlijk?” Gerard Joling is zojuist gearriveerd op het Alkmaarse Waagplein, met in zijn kielzog een cameraploeg die hem op de voet volgt voor zijn eigen real-life soap. Horecaondernemers Sil Vendel en Joost Rijs hebben hun goede vriend weten te strikken om het lintje door te knippen bij de opening van hun nieuwe bistro, pal naast hun bekende bruine café ’t Hartje. Maar met de schaar al in zijn hand is de naam van de nieuwe zaak hem even ontschoten.
De zaak die hij donderdagavond opent, heet Bistro Samen. De opening gaat gepaard met een babbeltje van de volkszanger en natuurlijk een gebbetje nadat de trompettist die zijn lintje knippen inleidt zijn deuntje heeft gespeeld: “Dit is echt één van mijn allerlulligste openingen ooit.” Hij heeft meteen de lachers op zijn hand. De stemming zit er vanaf dat moment goed in en die verdwijnt de rest van de avond niet meer. “Jongens maak er wat leuks van!”
De horecafamilie achter café t’ Hartje heeft restaurant De Kleine Waarheid verkocht en opent nu Bistro Samen aan het Waagplein (foto’s: Marco Schilpp)
Op uitgaansavonden kan de deur open tussen beide zaken, waardoor het vertier wordt verdubbeld. Bij binnenkomst word je ondergedompeld in een visuele waterval van muurschilderingen en plafonddecoratie. Robuuste elementen naast kleurige tierelantijntjes. Het laat zich moeilijk vangen in een bepaalde stijl. “Het doet mij wel denken aan een nachtclub uit de jaren 70”, probeert een gast de nieuwe zaak te typeren. Het geheel, met kroonluchters boven de bar en katoenen lampenkapjes op de tafels, ademt beslist sfeer.
Toeristen zullen de Delftsblauwe borden aan de muur aanspreken. Anderen zullen de panterprint in de met epoxy gegoten bar koesteren. Liesbeth Spoor is de moeder van SiI en is nog steeds een spil in het familiebedrijf. Zij toont Streekstad Centraal alle in en outs van de nieuwe bistro.
Hebben ze bij de inrichting nu rekening gehouden met een bepaald publiek waar ze op mikken, of voerde de eigen smaak de boventoon? Dat laatste blijkt het geval. “We richten ons niet op een doelgroep. Onze familie runt al 43 jaar ’t Hartje, daar kunnen we ons publiek bijna niet vatten in een doelgroep. Ik heb zelf iets tegen doelgroepen. Dan ga je mensen uitsluiten in de maatschappij en ik vind dat zoiets voor iedereen toegankelijk moet zijn.”
De bistro kent van voor tot achter verschillende sferen. Een ervaring die door sommigen wellicht eerst even verwerkt moet worden. (foto’s: Marco Schilpp)
“Echt superleuk. Gezellig jongens” , is de eerste reactie van Gerard Joling na een rondje door de zaak. “Het ziet er prachtig uit. Je hebt al die horecazaak hiernaast, dus je kan zo door die muur heen hier naar binnen lopen, mooier kan het niet.”
De volkszanger zoekt naar woorden om de stijl te omschrijven: “Wel een beetje bistroachtig, barokachtig, sixties achtige stijl, maar ook weer niet want als je binnen komt is het panter, en dan is die bar weer heel anders dan wat het hier is, dus het heeft ook wel iets Italiaans. Maar dit is dan wel weer wat Jugendstil. Net als bij me thuis van alles wat: als je ‘rommel’ roept, stort het in mekaar. Ik vind het een mooie zaak, het ziet er goed uit.”
Sil kan Gerard Joling hier wel een paar keer verwachten? “Zeker weten. Ik vind het prachtig.”
Gerard Joling maakt een praatje bij de deur tussen café ’t Hartje en bistro Samen die op uitgaansavonden open gaat (foto:’s Marco Schilpp)
De pleinen, de haventjes, natúúrlijk de stranden: het zijn typisch plekken waar mensen samen komen voor een hapje en een drankje in goed gezelschap. Het verwondert dan ook niet dat juist Noord-Holland, met al z’n stranden en pittoreske stads- en dorpskernen, uit de bus komt als dé horecaprovincie van Nederland. Wel 25% van alle eet- en drinkgelegenheden in Nederland is te vinden in onze provincie.
Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Niet alleen is Noord-Holland koploper als het gaat om gezelligheid buiten de deur, het aantal horecazaken neemt hier ook nog eens fors toe. Over de periode 2007-2024 berekende het CBS een stijging van 144%. Alleen in Flevoland steeg het aanbod sneller. In Noord-Holland telt het CBS de meeste horecazaken per inwoner. (tekst gaat door onder de foto)
Gezelligheid in de Alkmaarse binnenstad. (foto: Streekstad Centraal)
Horecazaken vinden we traditioneel het meest aan de Noordzeekust, op de Wadden en in de grote steden. Noord-Holland heeft met Amsterdam en Texel dus twee belangrijke troeven in handen, maar ook de stranden van Egmond en Bergen en natuurlijk de oude binnenstad van Alkmaar zijn goede plekken om een glaasje te bestellen.
Daar hoort dan wel steeds vaker ook een goede maaltijd bij, blijkt uit de cijfers van het CBS. Restaurants zijn in opkomst, terwijl de ouderwetse kroeg met alleen een tosti en een gehaktbal uit het straatbeeld verdwijnt. Het aantal cafés nam landelijk af met wel 33%.
Een innovatie van de blindenstok heeft de potentie om de wereld te veroveren, en de Alkmaarder Milan de Milliano (26) heeft samen met zijn slechtziende buurman Hidric Esteba een onmisbare rol gespeeld om dit gat in de markt te ontdekken.
Het idee komt van een groep student-ondernemers van de Hogeschool van Amsterdam, waar Milan de Milliano toe behoorde. Met hun uitvinding kan het uiteinde van een blindenstok voorzien worden van een slijtvast balletje. Dat verhelpt het probleem van een versleten dop aan het eind. De eerste oplage vloog vorige week de deur uit.
“Er zijn circa 100.000 mensen in Nederland die een taststok gebruiken,” stelt Milan. “40.000 blinden en 60.000 slechtzienden schuren het uiteinde van hun stok over straat om hun weg te vinden. Dat slijt daarom in rap tempo, zonder dat vervanging wordt vergoed door de zorgverzekering. Daarmee wordt dat voor hen een kostbare zaak.” (tekst gaat verder onder de foto)
Milan de Milliano had een goed idee waarmee hij zijn buurman hielp. Het blijkt een gat in de markt. (foto: Facebook / Milan de Milliano)
Milan ontwikkelde samen met andere student-ondernemers van de Hogeschool van Amsterdam de Rollar, een slijtvast balletje als taststokpunt. Dat idee om een innovatie te ontwikkelen voor blinde en slechtziende mensen ontstond zo’n twee jaar terug, tijdens een studieproject aan de HvA (Start Up Your Business in Technology). Uit interviews met deze doelgroep sprong één hardnekkig probleem eruit, namelijk snel slijtende taststokpunten. Als een blind of slechtziend persoon er veel op uit gaat, is er van diens taststokpunt na een maand niet veel meer over. Een nieuwe kost al gauw zo’n 30 euro.
De huidige taststokpunten slijten zo snel omdat die alleen zijwaarts rollen, en niet meerollen terwijl de gebruiker (al aftastend van links naar rechts) naar voren stapt. De jonge ondernemers ontwierpen daarom een oplossing die er nog niet was: een slijtvast ‘omniballetje’, de Rollar genaamd, dat zij zelf met de 3D-printer maakten in het Makerslab van de hogeschool. (tekst gaat verder na foto)
Dit is ‘m die slijtvaste bol voor op de ’taststok’. Voor de gebruikers een uitkomst en een flinke besparing. (foto: aangeleverd)
De jonge ondernemers konden vervolgens hun ontwerp perfectioneren dankzij een grote start-up-subsidie. “Honderden blinden en slechtzienden hebben de Rollar afgelopen jaar getest. De verbeterde versie brengen we nu nu op de markt”, vertelt Milian. “We hebben de Rollar geperfectioneerd tot een lichtgewicht en stevige bal die lang meegaat. Het geluid dat de bal maakt, heeft bovendien extra aandacht gekregen. De blinden en slechtziende gebruikers kunnen de bal makkelijk in hun zak meenemen, samen met de opvouwbare stok.”
De eerste 100 stuks van de Rollar gingen deze maand in de verkoop via de website rollar.nl. Binnen een week waren ze uitverkocht. De volgende partij komt dit najaar op de markt, en er is alweer een lijst met belangstellenden.
Milian vindt eigenlijk dat de snel slijtende uiteindes van een blindenstok vergoed zouden moeten worden door de zorgverzekering. “Blinden en slechtzienden zijn hartstikke afhankelijk van hun stok. Belachelijk dat zij steeds zelf opdraaien voor de vervanging van het puntstuk.”
Snorders, Ubers, roekeloos rijgedrag en een brutale manier van concurreren: het is Alkmaarse taxichauffeurs al langer een doorn in het oog. De maat is vol, vinden de chauffeurs van Taxi Vereniging Alkmaar (TVA). Zíj rijden met een keurmerk, volgens alle regeltjes, maar zien anderen aansluiten in de rij op het station. “Het is een oneerlijke taximarkt.”
Hanif Faqirzada van TVA ziet het steeds weer misgaan en baalt daarvan. “Wat er allemaal gebeurt hier… Snorders, Ubers: die verpesten de markt.” Streekstad Centraal spreekt Faqirzada op de dag van het taxiprotest in de Alkmaarse binnenstad. “Vrijdagavond om 22:00 uur beginnen we”, kondigde Faqirzada aan. (tekst gaat verder onder de foto)
De claxons van tientallen taxi’s gingen vrijdagavond even op standje ‘maximaal’ bij het station in Alkmaar. (foto: Streekstad Centraal)
En zo is het. Vrijdagavond verzamelt een groep taxichauffeurs zich bij het station in Alkmaar. Na een flinke toeterkannonade waarbij de claxons van de opgestelde taxi’s even lekker kunnen brullen, gaat een delegatie te voet naar het Waagplein. Dat leidt onderweg soms tot irritatie van automobilisten die er niet voorbij kunnen. “Lekker blijven lopen hoor, zo krijg je aandacht!”, klinkt het vanuit de groep.
Eenmaal bij het Waagplein wordt een taxibus dwars op de straat gezet zodat er geen verkeer meer in of uit kan. Ook taxicollega’s die níét meedoen aan de actie staan daardoor vast. Maar er is even voor 23:00 uur nog niet zo heel veel klandizie. De actievoerders laten luidkeels weten teleurgesteld te zijn in de wél rijdende chauffeurs. “Wij hebben ballen, zij blijkbaar niehiet!”, klinkt het in koor. (tekst gaat verder onder foto)
Met een bus wordt de route van en naar het Waagplein geblokkeerd. (foto: Streekstad Centraal)
Vrijdag was het nog even spannend of het protest wel doorgang kon vinden. De toestemming van de gemeente Alkmaar liet lang op zich wachten. Faqirzada benadrukte overdag hoe belangrijk het was dat het wél doorging. “Dan kunnen we aan het publiek uitleggen wat er misgaat.”
Toch lijkt het daar ’s avonds niet erg van te komen. De groep staat op straat en roept leuzen. Het stappende publiek kijkt op, maakt een foto en gaat weer verder met het eigen leven. Terwijl de uitdagingen groot zijn voor taxichauffeurs in Alkmaar en omgeving.
“Doordat partijen de markt betreden die níét aan dezelfde voorwaarden voldoen als de erkende chauffeurs, raakt het evenwicht zoek. Die Ubers rijden voor veel minder. Maar vaak wel ‘roekeloos’. Bij de TVA hebben we een keurmerk. Dat is echt wat anders. Veilig, betrouwbaar, ervaren chauffeurs, transparante prijzen: dat is waar dat keurmerk voor staat.”, duidt Faqirzada.
Even snel een plaatje maken van de actie, daarna weer verder met eten, drinken en stappen. (foto: Streekstad Centraal)
Na een half uur vallen de actievoerders stil en is het een zwijgend protest geworden. Nog een half uur later vertrekt de groep weer. Het uitgaanspubliek heeft zijn verzetje gehad, maar weet nog steeds maar weinig van die ingewikkelde taximarkt. De Uber is nog altijd maar één duimbeweging weg. Maar de actievoerende chauffeurs moeten weer aan het werk.
“We willen onze chauffeurs ook geen ritten afpakken, dus de actie duurt een uur, anderhalf uur.” verklaart Faqirzada. “Daarna kan iedereen met óns mee.” En dus niet met die oneerlijke concurrenten, want daar gaat het TVA om. “Wij willen een betere markt voor onze chauffeurs.”
In drie dagen werd er ruim 3.000 euro binnengehaald voor De Boekentuin. Deze bijzondere werkplek was naarstig op zoek naar een nieuw onderkomen én naar geld. Mede naar aanleiding van berichtgeving op Streekstad Centraal werd een inzameling gestart om de Boekentuin te behouden. “Dit hadden we echt niet verwacht.”
De inzamelingsactie op GoFundMe sloeg aan, zoveel is duidelijk. 3.500 euro hoopte Aldo Backer van De Boekentuin binnen te halen. “Inmiddels is het meer dan begroot”, stelt Backer verrast vast. “Maar er komen nog veel meer kosten op ons af, dus we gaan wel door. Mensen kunnen blijven geven.”
Verhuizen is nu eenmaal duur en voor De Boekentuin betekent verhuizen ook nog: boeken verhuizen. Dozen en dozen vol boeken. De stichting is een werkplek voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De kosten worden gedekt door de verkoop van tweedehands boeken. Daarmee komt De Boekentuin rond, maar ook niet meer dan dat. Verhuizen, dat is eigenlijk te duur, daarom was hulp nodig. (tekst gaat door onder de foto)
Een blik in De Boekentuin. (foto: Streekstad Centraal)
Een nieuw onderkomen is ook daadwerkelijk gevonden. “En de borg daarvan, die hebben we nu binnen. Die kunnen we betalen”, zegt Backer dankbaar. “Dit ging zó goed.” Hij kijkt uit naar het nieuwe plekje. “Het is een goeie plek, groter dan wat we hier hebben. We hebben bureaus gekregen van Zaffier, die kunnen we daar dan mooi neerzetten.”
De stemming is op De Boekentuin dus niet langer bedrukt, maar heel vrolijk. Maar het gewone werk gaat ook door. “We hebben nu weer dozen met boeken uit Amsterdam binnen. Geweldig, wat mensen doneren. Ik hoop dat deze actie er voor zorgt dat ze ons in hun hoofd houden. Ook als ze weer eens een kast leegmaken…”
Zeg Alkmaar en mensen denken… Kaas. En AZ. Of Alkmaars victorie. Maar ergens in dat lijstje hoort toch ook de Alkmaarse Bol, vindt Kees Elhorst van Stadsbrasserie Elhorst. Veertig jaar geleden vond hij hem uit, die Alkmaarse Bol: véél room, een beetje advocaat, goede chocolade en natuurlijk die knapperige soes. “Deze eet je zéker met mes en vork, ja!”
Streekstad Centraal laat het zich geen twee keer zeggen als Kees ons een Alkmaarse Bol aanbiedt. Een fotograaf en deze verslaggever spoeden zich naar de binnenstad. In de bekende ‘stadsbrasserie’ aan de Laat staat de koffie dan al klaar. “Die bol, die maak ik vers”, zegt Kees. “Dan is ‘ie echt het lekkerst.”
Kees was twintig jaar oud toen hij de Alkmaarse Bol bedacht. Hij werd geboren boven de zaak, groeide op tussen de slagroom en de koeken. Dat er uit al die inspiratie een keer een bijzonder recept zou rollen, dat zat er dik in. “Toen werkte ik hier nog voor mijn vader. En die zei geen nee toen ik hiermee aankwam!” (tekst gaat door onder de foto)
De uitvinder van de Alkmaarse Bol: Kees Elhorst. (foto: Streekstad Centraal)
De zaak zelf bestaat al langer dan de bol, zestig jaar inmiddels. Het familiebedrijf koestert de traditie. “Ik verander ook dingen, zeker wel. Maar stapsgewijs, af en toe eens wat nieuws. Als je dat doet zie je dat mensen van generatie op generatie terugkomen.”
Die generaties, dat zijn heel vaak Alkmaarders. Een bezoek aan Elhorst hoort voor veel mensen bij het vaste rondje ‘statten’. Maar ook Duitsers weten de zaak én de Alkmaarse Bollen te vinden. “Duitsers bestellen er vaak twee”, weet Kees. “En dat vind ik een compliment. Als je in Duitsland kijkt… Die mensen weten wat kwaliteit is hoor.”
Voor Kees is ‘kwaliteit’ simpel en krachtig samen te vatten: “Geen troep!” Het moet echt goed zijn, niet een beetje, niet half. “Als je denkt: nou, het kan nog net… Dan kan het dus níét! Wij zijn altijd bezig met het zoeken naar kwaliteit.” (tekst gaat door onder de foto)
“Echte slagroom, dat proef je”, vindt Kees. (foto: Streekstad Centraal)
Zeg Alkmaarse Bol, en mensen zeggen… Den Bosch. Want dat is de stad van de Bossche Bol. En al zou Kees het misschien liever anders zien, de Bossche Bol is in Nederland wel veel bekender. Al kan dat de komende veertig jaar nog veranderen.
“Natuurlijk is die knipoog er, daarom heb ik hem Alkmaarse Bol genoemd”, geeft Kees toe. “Maar het is echt helemaal wat anders hoor. Dat krokante van de Alkmaarse Bol, dat heeft die Bossche niet. Daar spuiten ze de slagroom ín. Dat zou met onze Bol niet eens kunnen.” (tekst gaat door onder de foto)
Uw verslaggever van Streekstad Centraal is duidelijk onder de indruk van de jarige Alkmaarse Bol. (foto: Streekstad Centraal)
Een bijzonder ingrediënt is de advocaat. Dat geeft een extra diepte aan de smaak, ook door de alcohol natuurlijk. “Maar je moet wel twintig bollen eten wil je er last mee krijgen. Het is maar een klein beetje.” En hoewel Duitse gasten er dus best twee soldaat maken, is twintig toch eigenlijk niet haalbaar. De Alkmaarse Bol is vullend, máchtig.
En dat is ‘ie nu dus al veertig jaar. Precies zó, precies als in het begin, in 1984. “Het recept is nooit veranderd. Ik weet dat iemand in den lande een variant heeft bedacht waar ook boerenjongens in gaan. Tja, dat mag. Maar dan is het geen Alkmaarse Bol.”
“Hoorde ik het goed? Stopt de visboer in het winkelcentrum Broek?” Deze facebookgebruiker schreef er nog een viertal extra vraagtekens bij, want dit kán toch niet waar zijn. Maar het klopt. Ferry’s Visspecialiteiten in Broek op Langedijk sluit eind deze week voorgoed. “We gaan onze klanten enorm missen.”
“Dat meen je niet, gaan jullie sluiten? Waarom?!” Deze klant kwam voor een visje, maar dit gaat voor. Ze kan haar ogen nauwelijks geloven wanneer ze het bord leest dat voor de toonbank van Ferry’s Visspecialiteiten staat: ‘Lieve klanten, ons avontuur hier zit er op! Dit is geen doei of dag, maar tot in Alkmaar, met een glimlach.’ Ferry’s heeft namelijk nog een winkel aan de Wendelaarstraat in Alkmaar.
Streekstad Centraal nam een kijkje bij één van de laatste visboeren in Broek op Langedijk waar je nog gebakken vis kunt halen, maar het personeel wil niets kwijt over de sluiting. Dat het hen hoog zit, is van hun gezichten af te lezen. En ze zijn niet de enigen die balen. (tekst gaat verder onder foto)
Wie in Broek op Langedijk nog een lekkerbek wil halen, moet niet lang meer wachten. (foto: Streekstad Centraal)
Op de facebookpagina ‘Je bent er ien uit Langedijk als…’ regent het al aan reacties en wordt ook de reden van de sluiting toegelicht. “Vanwege personeelstekort wilde ze de maandag- en donderdagavond dicht”, schrijft een lid van de pagina. “Dat accepteerde de big boss niet dus was er geen andere optie om de toko te moeten sluiten! Zonde!”
“Dom”, noemt een ander het, “want zo veel bijzonders is er verder niet in het winkelcentrum.” Deze winkel was volgens hem toch echt de publiekstrekker. Een aantal mensen ziet nu de mogelijkheid hun beklag te doen over de vistent. Over de nieuwe haring, die toch niet zo ‘nieuw’ proefde, of dat de bediening niet zo fijn was. Maar het merendeel ziet de sluiting als een aderlating. De andere visboer in Broek op Langedijk is immers een palingrokerij. Voor een vers portie kibbeling of een lekkerbek, moeten de inwoners binnenkort toch echt naar de markt of wat verder van huis.