Ahmed rijdt inmiddels met een grote boog om Castricum heen, als hij van zijn werk naar huis gaat. Hij is het dorp spuugzat. Samen met andere Castricumse statushouders moet hij van de gemeente per april de opvanglocatie aan de Picassolaan in Alkmaar verlaten en terugkomen. Reden voor de 32 statushouders om te protesteren. “Het idee dat we terug moeten verhuizen beangstigt ons.”
Castricum heeft de opvang van een aantal statushouders tijdelijk uitbesteed aan Alkmaar, maar die gaat het Regionaal Wooncentrum aan de Picassolaan slopen om er een nieuwe wijk te bouwen. Twee weken hebben de 56 bewoners nu nog, om te verhuizen. In ruil daarvoor krijgen de statushouders kamers op verschillende locaties in gemeente Castricum, omdat hun woningen bij sportcomplex Berg & Dal nog niet af zijn. (tekst loopt verder onder de foto)
Weer een nieuwe plek. Weer met zijn vrouw, kinderen en katten in een te klein kamertje inclusief gedeelde wc en badkamer. “De maat is vol,” zegt Ahmed uit Jemen. “Ik begrijp dat er een wooncrisis is, maar we worden steeds naar een tijdelijke, andere woning verhuisd. Na zes jaar onzekerheid zijn we toe aan rust”, vertelt hij aan NH Nieuws, mediapartner van Streekstad Centraal. Tijd voor de gemeente Castricum om verantwoordelijkheid te nemen, vindt Ahmed.
Naast klein, zijn die toegewezen woningen namelijk ook ongezond, ligt de statushouder toe. “Het zit vol schimmel en het tocht.” Daarnaast mist hij door al het verhuizen een gevoel van verbinding met de samenleving. Op de vraag of Ahmed en zijn buren een handtekening gaan zetten onder het nieuwe huurcontract, klinkt dan ook een ferme “Hell no”.
Volgens de gemeente Castricum is het gesprek nog gaande en hebben de statushouders nog niet officieel geweigerd. Maar voor Ahmed is het duidelijk: hij slaapt liever buiten dan met gezin terug te gaan naar Castricum. “Daar moest ik altijd achterom kijken, ik voelde me niet veilig.” In Alkmaar zegt hij met een blij gezicht over straat te lopen. Een nieuwe Alkmaarse woning zou hij dan ook zonder weerstand tekenen. “Hier voel ik me welkom.”