Schaapherder Marijke Dirkson zit in de drukste periode van het jaar: de lammertijd. Ze heeft er al bijna duizend! Straks als het gras weer hoog staat, gaan de kuddes vanuit Burgerbrug op pad door de duinen en naar andere plekken in de regio. Maar voor nu is de grootste zorg het gezond houden van de jonkies: “Heerlijk als ze door de stal aan het racen zijn.”
In de stal klinkt zacht geblaat en gemekker. Het is lekker warm, het ruikt zoet en er heerst rust. Mediapartner NH Nieuws nam een kijkje bij Landschapsbeheer Rinnegom, dat twee jaar geleden verhuisde van Egmond naar Burgerbrug. De grote piek van bevallingen van de lammeren is voorbij. Er waren soms wel dagen van honderd lammeren per dag. Nu staan nog zo’n 30 ooien op ‘springen’. Marijke is vooral ‘s nachts in de stallen om de dieren in de gaten te houden. “Dat vind ik wel de heerlijkste tijd, dan is alles stil. De hanen hoor je dan wel.”
Met haar bedrijf doet Marijke Dirkson aan natuurbehoud. De Kempische heideschapen grazen in duinen, op dijken, in dorpen en natuurgebieden. “In de duinen groeit te veel gras, dat komt door stikstofdepositie”, vertelt Marijke. “Vroeger hadden we nog konijnen die al het gras opaten. Maar de konijnen verdwijnen, dus het gras blijft maar groeien. Gras groeit veel harder dan inheemse planten, het overwoekert dan echt het hele duin. Toen dacht PWN, wat wij nodig hebben is een schaapskudde om het weg te grazen.”
En ook gemeenten als Dijk en Waard zien heil in de inzet van schapen. “Je bent ook niet in een klap alles kwijt zoals bij machinaal maaien. En een grote maaimachine jaagt de andere zoogdieren de stuipen op het lijf. Deze manier, met de schapen, zorgt voor veel meer biodiversiteit en is veel vriendelijker voor de natuur.”
Dirkson is volop bezig haar bedrijf circulair te maken. Dat betekent zelf zoveel mogelijk voedsel creëren en verwerking van restproducten als mest en wol. Maar ze zorgt ook voor een extra bijdrage aan de omliggende natuur. “We zaaien dit jaar vier hectare in voor de natuur en niet voor productie. Het gaat als rust- en voedselplek dienen voor vogels en insecten. Pas veel later in het jaar laten we het begrazen door de schapen. Er staat weegbree, dat is goed voor de longen en cichorei wat weer goed is voor het ontwormen van de schapen.”
Inderdaad, wol is inmiddels ook een restproduct. “Er is geen markt voor, dus het is niets meer waard. Na het schapenscheren houden we zo’n 4.000 kilo wol over. Een heel klein deel verkopen we aan de deur, maar het meeste gebruiken we om er een soort strooisel van te maken. Met stro en microbacteriën verteert de wol compleet. Dat kunnen we over het land verspreiden, zodat het land minder snel uitdroogt.”
Het is nu twee jaar geleden dat Rinnegom verhuisde van Egmond naar Burgerbrug. Dat had alles te maken met stikstof. Dirkson: “Ik wil het bedrijf op zijn minst voor zeven generaties veiligstellen. Dat hoeven niet mijn kinderen te zijn natuurlijk, ik kan ze niet dwingen. Het boeren zoals wij doen, is een belangrijk gedachtegoed. Ik hoop ook dat het er ook tegen die tijd mag zijn.”
Om haar gedachtegoed te delen, werkt Dirkson onder meer nauw samen met het agrarisch onderwijs. Ook dat wil zij uitbreiden. Dit jaar doen zo’n veertien studenten van Vonk, voorheen Clusius College, examen op Rinnegom. Ze hebben de afgelopen weken meegeholpen met het ter wereld brengen van de lammeren en moeten verder alles over het bedrijf kunnen vertellen.
Nog een week en dan moet het klaar zijn met lammeren. Dirkson: “De moeders hebben het goed gedaan. Na een enorme piek was het weer even rustig. Daarna kwam de volgende piek. Ze hebben het fantastisch aangevoeld. De ooilammeren blijven grotendeels en gaan naar andere schaapherders in het land. De ramlammeren, ja, die zijn voor het vlees. Alleen de beste rammen houden we voor het fokken.”
Ondertussen is het een enorm kabaal in de stallen. Er wordt een foto gemaakt van een deel van het team van Marijke. “Zeker met voedertijd is het ‘t leukste om hier te zijn. Dan staan de ooien aan de kant te eten en dan hebben de lammeren alle ruimte in het midden. Het is geweldig om te zien hoe ze dan door de bak racen en over elkaar heen springen. Daarna keert de rust terug en liggen ze gerust met z’n vieren bij een moeder, tante of nicht. Totdat er gedronken moet worden. Dan weten lam en ooi elkaar meteen te vinden.”
Over een kleine maand trekken de kuddes schapen de duinen in. Dan zijn de lammeren niet meer afhankelijk van de melk. De lammeren zelf gaan eerst op zonneparken ‘oefenen’ met grazen. Zij mogen pas na de zomer echt ‘aan het werk’. “Ja joh, het is bijna geen doen om met lammeren over te steken”, zegt Marijke met een hartelijke lach. (foto: NH Nieuws)