Esther Wokke weet als geen ander jongeren die worden weggezet als ‘onhandelbaar’ of ‘ontspoord’ te bereiken. Als docent in het speciaal onderwijs schopte ze het tot de finale van ‘Leraar van het jaar 2019’. Nu inspireert de 50-jarige Alkmaarse anderen met haar gevierde lesmethode. “Eerst komt het kind, en dan pas de leerling.”
“Zoveel mensen vragen aan mij: maar wat doe jij dan Esther? Dan geef ik altijd hetzelfde antwoord: probeer gewoon het kind echt te zien en echt te horen, meer is het vaak niet”, vertelt ze aan mediapartner NH Nieuws. “Als docent wil je natuurlijk dat de kinderen zich ontwikkelen, maar eigenlijk moet iedereen zich als mens blijven ontwikkelen.
“Ik geef nu masterclasses aan docenten van het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo en ik zie dat iedereen overloopt in het werk. Veel leraren geven de mentoruren nu vrij of laten leerlingen op telefoon of huiswerk maken, maar dat zijn in mijn ogen juist de belangrijkste uren”, stelt Esther. “Daar kun je echt contact maken met elkaar. Want wat heb je nou aan een diploma als je als mens niet slaagt.”
“Ik wil ze een andere manier van kijken en denken leren”, vervolgt de Alkmaarse. “Ze zitten nog zo vast in de gedachte: ‘we moeten dit en we moeten dat’. Je moet helemaal niks, zeg ik dan. Eerst komt het kind, dan pas de leerling. Met mijn verhaal hoop ik te bereiken dat we in het onderwijs weer eerst het kind gaan zien, want dat moet echt anders. Toon nou het lef om de regelbrij links te laten liggen en weer te focussen op het kind.”
“Na een paar jaar bij het praktijkonderwijs maakte ik de overstap naar de Spinaker in Alkmaar, een school voor jongeren met opvoed- en gedragsproblemen en leerproblemen. Hier ging ik aan de slag met omgangskunde, waarbij de focus ligt op de sociale ontwikkeling en persoonsvorming van de kinderen. En dat maakte meteen verschil. Het werd rustiger in mijn klas, pestgedrag nam af en de resultaten gingen omhoog.”
“Ik maak leerlingen bewust van alles wat ze doen, wat ze zeggen, wat ze denken en vooral van wat ze voelen. Dat staat bij mij altijd vooraan, ik ben puur bezig met de binnenkant. Je maakt mensen zo heel bewust van hun gedrag, en dan kan je beginnen het verschil te maken.”
“Ik heb altijd een startgesprek met de leerling en ouders. Geen gesprek, geen start. Ik kan mij een gesprek nog heel goed herinneren: jonge meid, kauwgom nog in, grote bek, onaanspreekbaar. Echt een probleemgeval, en dan komt ze ook nog in een klas vol jongens”, haalt Esther terug naar boven. “Dus toen heb ik met haar constant een lijntje gehouden, vrouwen onderling noemde ik het. En dat ging fantastisch. Onze band werd steeds sterker en inmiddels gaan we voor elkaar door het vuur. Het gaat nu veel beter en als het echt niet gaat mogen ze mij altijd bellen. Ik ben streng voor haar geweest, maar ook consequent en aandachtig. En dat werkt. Haar moeder sms’te nog laatst: in de moeilijkste tijd ben jij er altijd geweest. Nou dan krijg ik kippenvel hoor.”
“Na mijn opleiding tot sportdocent aan de CIOS (opleiding tot sportinstructeur, red.), heb ik het lesgeven na een paar jaar links laten liggen. Ik werkte toen in het pompstation van mijn ouders en dat vond ik hartstikke leuk. Mensen liepen echt om, om bij Texaco Wokke hun pakje Marlboro te halen. Het was echt wel een drukke bedoening.”
Maar leuk was het zeker niet altijd. In 2004 maakte ze de eerste van drie overvallen mee.. “Ik kan het me nog zo voor de geest halen. Die kwam gewoon binnen rennen, zette een geweer op m’n hoofd en ik moest geld geven. Dat deed ik toen en ik kon alleen maar hopen dat hij niet schoot.”
“De tweede keer was in 2008. Toen kwamen er twee jonge gassies binnenlopen, en die dachten wel even snel geld te kunnen halen. Toen ben ik de confrontatie wel aangegaan. ‘Opdonderen!’, zei ik. Uiteindelijk heb ik de buitendeur vergrendeld, zodat zij niet meer naar buiten konden. Dat was eigenlijk niet handig, maar ik wilde dat ze naar mij luisterden. Ik wilde de overvallers echt even een les leren, de mafklappers. ‘Wat zijn jullie nou aan het doen?’ vroeg ik. Ze stamelden wat, maar het maakte volgens mij wel indruk op ze. Bij de derde overval in 2010 ben ik echt in gevecht geraakt met de overvaller, dat was echt ontzettend heftig. De overvaller maakte niks buit, maar ik was wel helemaal klaar met het werk in de pomp.”
“Ik wil nu met mijn methode preventief werken. Met die overvallers wil ik niet meer in gesprek, dat heeft geen zin meer. Dat is achteraf. Maar ik wil nu het probleem vooraf aanpakken bij de jongeren.” (foto: NH Nieuws)