“Toen ik zes jaar geleden Code Oranje startte, zeiden mensen: ‘Overdrijf je niet een beetje dat het zwaar weer is?’ Maar dat hoor ik nu niet meer. Het besef dat de democratie onder drukt staat, neemt toe”, begint Bert Blase, oud-burgemeester van Heerhugowaard, zijn verhaal. Met zijn boek ‘De burger is niet gek’ wil hij de politiek waarschuwen en zorgen dat het tegengeluid wordt omarmd.
“Als er niks verandert wordt het een clash. Dat zien we nu al gebeuren: boerenprotesten, coronaprotesten: de frustratie neemt toe. En dat kan op een gegeven moment misgaan.” De politiek noemt hij in zichzelf gekeerd. “Mensen doorzien dat en keren zich er steeds meer vanaf. Je zag het bij Pieter Omtzigt (red. Tweede Kamerlid,) toen er tijdens de coalitieonderhandelingen ‘functie elders’ op een briefje stond. Hij legde de vinger op de zere plek. Maar ze wilden hem liever weg, dan dat je daar op verder gaat.”
Blase vat de oplossing in drie punten samen. “Stop met hokjesdenken. Zoals bijvoorbeeld iets populisme noemen. Dan hoef je er ook niet over na te denken. Daarnaast leidt een gebrek aan transparantie tot frustratie. En het derde punt: omarm het tegengeluid. Ga niet gelijk in de kramp en mensen verketteren, maar kijk wat je ervan kan leren.”
De oud-burgemeester noemt als voorbeeld de coronaregels. Er zaten maatregelen tussen die voor hem niet uit te leggen waren. Bijna ook de reden om te stoppen als burgemeester van de toenmalige gemeente Heerhugowaard. “Waarom mochten bowlingbanen met een restaurant wel open, maar een restaurant niet. Er waren ook goede ideeën van ondernemers die volgens de regels niet konden. Dan is het gewoon lastig dat regels belangrijker zijn dan de oplossing van onderop. Ik heb toen wel eens gedacht: wat is het moment dat je dit niet meer wil? Terwijl oplossing uit bijvoorbeeld de horeca soms beter waren en zouden voorkomen dat mensen thuis feestjes zouden bouwen.” Hij ondervond dat anders denken over het coronabeleid onbespreekbaar was. “Er werd dan gedaan alsof je een corona-ontkenner was. Neem Maurice de Hond. Die begon over het belang van ventilatie en werd weggehoond. Maar hij kreeg later wel gelijk. En dat terwijl je van tegengeluid juist beter wordt.
Het is voor hem slechts een voorbeeld van hoe de politiek blijft hangen in de macht der gewoonte. “Zo van: ‘we hebben het altijd al zo gedaan’. De angst dat als we iets aan het volk vragen wat er dan gebeurt. Of dingen als: ‘blijf ik wel de grootste partij’.”
Blase heeft al veel reacties gekregen op zijn boek. “Ook vanuit de politiek. Er is een golf gaande door de samenleving. Er is niks mis mee dat mensen niet alles voor zoete koek aannemen. Het wordt er juist beter van”, benadrukt hij zijn boodschap. Maar het is niet alleen maar kommer en kwel wat hij ziet. Er zijn ook lichtpuntjes. Zo memoreert hij aan de burgertop over Schiphol die zijn Code Oranje met mediapartner NH Nieuws organiseerde. Waar burgers met elkaar in gesprek gingen over de luchthaven. “Daar waren onder meer medewerkers van Schiphol en bijvoorbeeld KLM, maar ook omwonenden. Na afloop sprak ik een purser die dacht dat hij met pek en veren over zich heen zou krijgen, maar het viel hem enorm mee. Het werd een heel constructief gesprek met elkaar over oplossingen.”
Hetzelfde zag hij tijdens een gesprek waar boeren en natuurbeheerders met elkaar in gesprek gingen. “Het was allemaal niet zo zwart-wit. Verschillen worden juist uitvergroot door dit soort dingen niet te doen. Ook politieke partijen proberen verschillen uit te vergroten. Vooral om zelf groter te worden.” Volgens Blase is het helemaal niet erg dat er verschillen zijn. Het tegenargument dat hij altijd hoort is dat als je mensen laat meepraten altijd degene met de grootste mond hun zin krijgen. Onzin, zo zegt hij. “Natuurlijk worden die personen wel tegengesproken. Je ziet dat mensen elkaar dan ook corrigeren.”
Blase: “Mensen kunnen wel met tegenstellingen omgaan. Maar je moet als politiek afstappen van dingen als: wie wordt de grootste? Wie zit in de coalitie of oppositie? Je zie nu dat mensen soms voor of tegen stemmen, zonder naar de argumenten te kijken. Ook als ze het soms met elkaar eens zijn dan wordt er toch anders gestemd omdat de andere partij van de coalitie of oppositie is.
Hij verwijst ook als voorbeeld naar zijn oude gemeente Heerhugowaard. Daar werd de omgekeerde toets ingesteld. Ambtenaren moesten niet kijken naar of de regels waren gevolgd, maar of het probleem uiteindelijk was opgelost.
Met verbazing keek hij ook naar het afwijzen van een referendum over de afstand van windmolens tot woningen. Die werd door een meerderheid van Provinciale Staten afgewezen omdat de plannen voor de energietransitie geen vertraging mochten oplopen. Iets waarvoor de Provincie in oktober nog op de vingers werd getikt.
Wat Blase betreft een een voorbeeld van hoe het niet moet. Luisteren naar het tegengeluid is wat hem betreft essentieel. “Luisteren is geen opvolgen. Het betekent dat je met elkaar in gesprek gaat, argumenten serieus neemt. En als die niet valide zijn, je een weerwoord geeft. Maar sluit de weg niet bij voorbaat af. Je kunt er ook wijzer van worden.” En, zo sluit hij af: “Veel mensen zeggen ook: ‘Ik hoef geen gelijk te krijgen als ik maar serieus wordt genomen.”