Volgens Son Holthuis en twee andere oud-vrijwilligsters van Stadsboerderij De Hout gaat het niet goed met de Alkmaarse stadsboerderij. Son en haar man Ron zochten contact met Alkmaar Centraal na het artikel over de dood van een jong hertje. Volgens hen allen ging het mis toen er een kleine drie jaar terug een nieuwe manager werd aangesteld. Contact met Stadswerk, lokale partij OPA en de Partij voor de Dieren leverden sindsdien in hun ogen weinig verandering op.
Dus organiseerde Alkmaar Centraal een ontmoeting tussen Son Holthuis en de twee andere oud-vrijwilligsters met directeur Peter Mol van Stadswerk072, ook twijfelde het drietal of een tweede gesprek meer resultaat op zou leveren. “Stadswerk is een stugge club”, zo laat Son weten. Mol is amper binnen als hij wordt gewezen op het hek waarlangs de kippen het fietspad op konden lopen (ze zijn nu vanwege vogelgriep opgehokt). Vijf meter en vier aandachtspunten verder vertelt de directeur dat hij toch vooral met wettelijke eisen te maken heeft, en dat dat valt niet goed bij de drie oud-vrijwilligers. Zij verwachten meer dan het minimaal vereiste.
Mol luistert aandachtig terwijl hij langs alles wordt geleid dat volgens het drietal niet veilig is voor de dieren of kleine bezoekertjes, onhandig is bedacht, of gewoon ‘jammer’ is. Zo staan er in de schuur bakken met diverse voersoorten en een soort ‘Zandtovenaar’ tafel met een beeldscherm en een camera. “Het is een leuk idee, maar de kinderen gingen er zonder toezicht mee in de weer en de tafel is niet hufterproof”, aldus Son. Dus moesten er hekken omheen. Mol belooft daarop aanpassingen.
De stapels (bouw-) materialen met daarom de spanbanden die het hertje fataal werden zijn inmiddels verdwenen, maar even verderop ligt nog wel een bouwproject na twee jaar nog steeds stil. Samengevat vinden de drie oud-vrijwilligsters dat de manager die drie jaar geleden aantrad niet goed omgaat met het jaarlijkse budget, en te weinig oog heeft voor de dieren en voor veiligheid. Dat leidde volgens hen tot onenigheid met de oude en ervaren groep vrijwilligers, die weinig respect voelde bij de nieuwe manager.
Mol vertelt vervolgens dat de manager is aangesproken op zijn gedrag, dat de rust lijkt te zijn teruggekeerd en dat de bezoekersaantallen stijgen. Hij erkent dat een aantal plannen niet zo goed hebben uitgepakt. Dat er al twee jaar een fundering voor nieuwe hokken klaar ligt, met een hoop zand erop, komt volgens hem door de lockdown, het maar lastig kunnen vinden van een aannemer en de inspraak van de welstandscommissie. Dat de oude hokken al waren gesloopt noemt hij “ongelukkig”. Ook laat hij weten dat er in ieder geval weer schapen en activiteiten terug zullen komen.
Wellicht het belangrijkste voor de oud-vrijwilligsters is dat de directeur aan het einde van de twee uur durende ontmoeting een kritische veiligheidscontrole belooft. Bovendien pakte hij drie aandachtspunten direct op. Toch blijven ze sceptisch. “We hebben een jaar terug ook al een gesprek van anderhalf uur met Peter Mol gehad, hè. We wilden ook graag dat de manager er zelf bij was, dan had hij zelf kunnen zien hoe die zou reageren”. Son hoopt dat de media-aandacht helpt: “Nou ja we zien het wel.”