Je hoeft vogelaar Elias den Otter maar een kleine 30 seconden te spreken of je wil het liefst je kaplaarzen uit de kast de halen, een verrekijker om je nek hangen en met een vogelboekje in de hand de polder in trekken. Zijn passie en het enthousiasme voor de gevederde dieren klinkt overal in door. Ook laat hij je vrij snel weten dat het zogenoemde ‘vogelen’, echt niet alleen voor ‘de gepensioneerde 65-plussers’ is of dat je er de polder voor moet in trekken.
De aanleiding van ons gesprek is het vroegtijdig broeden van de Fuut in de Alkmaarse grachten. “Normaal gesproken begint-ie in maart met broeden, dus het is bijzonder dat er al jongen zijn”, vertelt Elias. Bijzonder is het zeker, maar het is niet de eerste keer dat het gebeurd. “Een collega heeft met oudjaar ooit een Fuut met jongen gezien.” Een eenduidige verklaring voor het vroegtijdig broeden is er niet, maar het heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat het midden in de stad is, daar is het toch net even warmer, en de klimaatverandering. “Je krijgt daardoor gekke temperatuur uitschieters. De Fuut dacht: het is warm genoeg, we gaan ervoor.”
De Fuut is niet de enige vogel, die inspeelt op de hogere temperaturen. De laatste jaren verschijnen er in Nederland meer vogels die het hier voorheen te koud vonden. “Je ziet veel vogels uit Zuid-Europa en Marokko.” Maar ook zijn sommige soorten hier al helemaal geïntegreerd. “Neem de Zilverreigers, vroeger waren ze een zeldzaamheid en nu kent iedereen ze.”
Het spotten van de eerste Fuut met jongen is niet het begin van de lentekriebels bij vogelspotters, vertelt Elias. “De eerste eitjes zijn leuk, maar de lentekriebels beginnen in februari.” De Boomleeuwerik en de Heggenmus hoor je dan weer fluiten. “Het geeft het gevoel: ah, de lente komt eraan.” Het is de tijd dat de beestjes weer beginnen met zingen en elkaar proberen te imponeren met hun baltsgedrag. “Hoe beter de dans- en zangshow, hoe geschikter om mee te paren.”
Elias is als vrijwilliger werkzaam bij de Vogelwerkgroep Alkmaar, een flink uit de hand gelopen hobby. “Met 300 leden zijn we een grote vereniging.” De club organiseert natuurexcursies, lezingen, tripjes, monitoring en… bescherming . Een belangrijke taak. “Veel vogels zijn wat schuchter, de Grutto is bijvoorbeeld erg gevoelig voor verstoring.” Wil iemand helikopters over het leefgebied van de Grutto laten vliegen, dan komt het team in actie. “Een vogel kan wormen in z’n mond stoppen, maar dan houdt het op. Wij zijn eigenlijk de woordvoerders van de vogels.”
Het mooiste aan het vogelen vindt Elias dat het praktisch overal kan. “Je kunt in de grachten vogelen, maar eigenlijk kun je je overal verbazen over de schoonheid van de natuur.” Kaplaarzen zijn dus overbodig, een verrekijker misschien handig. En een vogelboekje? Tja, tegenwoordig bestaat daar natuurlijk ook een app voor. (Foto: pexels / vidoni-vincent)