Regionaal Archief publiceert lijst met geroofd Joods vastgoed uit WOII

Na een steeds luider klinkende roep vanuit de politiek om duidelijkheid over de roof van vastgoed van Joodse Nederlanders, heeft het Regionaal Archief Alkmaar dinsdag het document uit 1952 online gezet waarin het onroerend goed op een rijtje is gezet dat tijdens de Tweede Wereldoorlog van Joodse Alkmaarders is afgenomen. De inventarisatie werd genoemd in de motie van de Bergense gemeenteraad van afgelopen donderdag en in eerdere raadsvragen van de VVD Alkmaar.

Het Joodse volksdeel werd tijdens de bezetting van 1940-1945 verjaagd, moest onderduiken of werd op transport gezet naar werk- en vernietigingskampen. De Duitse bezetter en een flink aantal Nederlanders profiteerden van de beroving van Joodse bezittingen, met medewerking van notarissen en makelaars. Hier was, alleen in Alkmaar al, een bedrag van omgerekend zeker 4 miljoen mee gemoeid. VVD Alkmaar en de Bergense gemeenteraad pleiten voor rechtsherstel voor slachtoffers die nog niet gecompenseerd zijn.

De online publicatie vindt plaats na een verzoek van Alkmaar Centraal en Duinstreek Centraal. Directeur Paul Post van het Regionaal Archief stelt dat het gaat om een inventarisatie van de gemeente Alkmaar, die op last van het Ministerie van Maatschappelijk Werk is gemaakt om te zien of uitkeringen vanuit de Armenwet nog ergens verhaald konden worden. Veel gezinnen wiens ‘foute’ kostwinner na de oorlog in detentiekampen werd vastgehouden, hadden namelijk steun gekregen. Volgens Post was het geen inventarisatie van het Regionaal Archief zelf, zoals hier en daar werd geschreven.

Volgens de archiefdirecteur zal de online publicatie geen antwoord geven op de belangrijkste vragen die vanuit de Bergense en Alkmaarse politiek worden gesteld. Dat zou wellicht lukken door bestudering van stukken die nog bewaard worden in het Nationaal Archief.  Overigens nuanceert Post de opmerking dat ‘rechtsherstel heeft plaatsgevonden’ achter 90% van de objecten: “Dat betekent zeker niet dat de oorspronkelijke joodse eigenaren of de nabestaanden het huis hebben teruggekregen of volledig zijn gecompenseerd. Uit onderzoek blijkt dat de oorspronkelijke eigenaar of diens nabestaanden er vaak slecht vanaf kwamen. Zeker vanuit onze huidige optiek was het eerder een ‘administratief’ rechtsherstel dan een ‘moreel’ rechtsherstel.”

Raymund Schütz, de Leidse historicus die promoveerde op zijn onderzoek naar de roof van Joods vastgoed en de rol van het notariaat daarbij, bevestigt het verhaal van archiefdirecteur Post. Ook hij vindt de term ‘rechtsherstel’ veelal misleidend, omdat de getroffen regelingen met de kennis van nu niet meer als fatsoenlijk of rechtvaardig zouden worden beschouwd. Volgens Schütz kregen bestolen families na de bevrijding zelden hun bezit terug. Zij moesten zelf procederen en liepen tegen een muur van onbegrip op bij justitie. Als er een ver familielid was van een vermoorde eigenaar om het huis aan terug te geven, rekende de staat de hoogste tarieven voor successierechten, waardoor aanvaarding van de erfenis voor de meesten onbetaalbaar werd. In veel gevallen kregen nabestaanden daarom na de oorlog een bedrag ter compensatie, soms zelfs na aftrek van achterstallige gemeentelijke belastingen. Veelal stelde de gemeente als voorwaarde dat er eeuwig moest worden gezwegen over de hoogte van de compensatie.

Op basis van zijn onderzoek en van journalistiek platform Pointer constateerde Schütz dat in Alkmaar circa honderd huizen zijn afgenomen van Joodse Alkmaarders. In deze regio sponnen vier Alkmaarse notarissen garen bij het opmaken van de transport- en hypotheekakten: De Lange, Roos, Van der Heide en Verkade. Zij zijn amper bestraft na de oorlog. Van het totaalbedrag dat de plaatselijke notarissen hadden verdiend aan de transacties rond de berovingen, mochten zij nog 40 procent houden.

De VVD Alkmaar stelde raadsvragen over dit onderwerp en drong er bij het college op aan om onderzoek te laten doen naar de adressen die genoemd worden in het document, en zorg te dragen dat rechtsherstel, mocht dat nog niet hebben plaatsgevonden, alsnog plaatsvindt.