Een eeuwenoude Alkmaarse traditie is vrijdagochtend weer voortgezet: de kaasmarkt. Zangeres Karsu gaf stipt om 10:00 uur het startsein met de kaasbel, ook voor twee nieuwe kaasdragers. Of eigenlijk ‘noodhulp’ kaasdragers, want ze moeten zichzelf eerst nog bewijzen. “Morgenochtend zijn de spiertjes stijf hoor, en dat duurt nog wel twee, drie dagen”, vertelt Kaasvader Willem Borst met een glimlach. “Je kuiten, je benen, oooehhh. En dan je schouders hè, dat doet heel erg zeer.”
Noodhulp Mitchell Dieke was al eens afgezwaaid omdat het ambacht hem onverwachts zwaar viel. “Ik heb het tien jaar geleden een keer gedaan, maar toen was ik er na drie keer al klaar mee eigenlijk”, bekent hij tegen Alkmaar Centraal. Dit kaasseizoen waagt hij met vertrouwen een nieuwe poging: “Ik heb wel een beetje gesport van tevoren. Ja, het is gewoon zo veel mogelijk doen en dan komt het vanzelf wel goed joh.”
Ook noodhulp Max Vink vindt het een eer om kaasdrager te mogen zijn. “Zeker ook omdat ik hier geboren en getogen ben, is het gewoon heel gaaf om daar deel van uit te maken, van het gilde.” Hij weet wel een beetje wat hem zaterdagochtend te wachten staat. “Wat ik hoor van andere kaasdragers, ga ik morgen wel een beetje spierpijn ervaren, inderdaad.”
Karsu Dönmez vond het prachtig om de kaasbel te luiden. “Ik vind tradities heel erg belangrijk, dat het allemaal doorgegeven wordt. Wij maken thuis zelf ook kaas, ook uit het dorp waar ik vandaan kom in Turkije. Alles komt een beetje voor mij bij elkaar. Én Alkmaar is mijn lievelingsstad in Nederland. Dus ja, een enorme eer.”