Het is voor de gewone buurtbewoner al nauwelijks meer bij te houden en ook bij Streekstad Centraal houden we maar moeite het overzicht: de rommelmarkten deze zomer. Ze zijn overal, ieder weekend. En ze zijn eigenlijk allemaal gezellig. Maar wie aan het eind van zo’n markt de balans opmaakt hoort vooral gelaten reacties: “Je doet het voor de leuk, niet voor de handel hoor.”
Kinderspeelgoed waar de kinderen toch écht te groot voor zijn (dat zeggen ze er zelf bij). Boeken die al lang in de kast staan, maar nooit gelezen zullen worden (dat zegt de verkoper er vaak weer niet bij). Kleren van een andere mode en misschien ook wel net een andere maat. Schoenen met torenhoge hakken die er weliswaar mooi uitzien, maar waar ook de nieuwe eigenaar weinig meters mee zal maken. Het is wat je ziet op een rommelmarkt. Iedere buurt heeft er wel eentje deze zomer.
Een kleine selectie: de Kofferbakmarkt in Schoorl. De buurtmarkt in de Alkmaarse Geulstraat (op de foto). De markt in de Friese Poort, daar net om de hoek, op zondag. De rommelmarkt in Oudorp (De Vuyk), toch ook niet ver daarvandaan. De rommelmarkt in de “H-Waarden” in Huiswaard. De Hedastraat, ook in Alkmaar. En Stompetoren heeft ook nog een eigen marktje, maar die markt is er elk weekend.
“Misschien zijn het er een beetje te veel”, zegt een verkoopster terwijl ze haar tassen weer vult met onverkochte spulletjes. Maar ze knikt instemmend als een ander zegt: “Ach, het gaat toch ook om het sfeertje, kijk die kinderen op dat springkasteel.” Dat de verkoop een klein beetje tegenvalt, dat mag de pret niet drukken.
Andere verkopers houden het op het weer: vrouwen bloot, handel dood. En weer anderen zien het probleem helemaal niet: “Ik ben niet ontevreden.” Zeker wie ijs verkoopt heeft geen klagen. En dat blijkt ook wel de algemene conclusie: klagen, dat doen we het hele jaar al. Op de zomerse rommelmarktjes ‘moet’ niks. En juist dat maakt ze zo leuk.