Lid van de Orde van Oranje-Nassau. Zo mag Ben Bijl zich de rest van zijn leven noemen. Maar Ben Bijl is ziek, dodelijk ziek. Dat maakte het moment beladen, donderdagavond. De ontlading in de raad was groot. Juist híj maakt politiek alledaags, concreet, zichtbaar. “En dat blijf ik nog wel even doen ook.”
Streekstad Centraal spreekt Ben Bijl de dag nadat hij zijn onderscheiding kreeg. Zoals altijd heeft hij het druk, staat hij veel mensen te woord. “Maar het is niet dat de telefoon nu roodgloeiend staat hoor”, relativeert hij. “Het meeste gaat toch via de app.”
Dat was vorig weekend wel anders. Toen maakte Bijl wereldkundig wat bij de pers en bij zijn collega’s op het stadhuis al een tijdje bekend was, maar wat door niemand hardop werd gezegd: hij is ziek. Kanker. “Ik heb het een jaar voor me gehouden. Nu vond ik het vroeg genoeg om het te zeggen”, vertelt Bijl daarover. “De chemo slaat niet meer aan. Ik kon nog wel ‘n kuur krijgen maar dat doe ik niet. Ik ga het gevecht zelf aan. Liefst zo gezond mogelijk.” (tekst gaat door onder de foto)
Relativerend en hard tegelijk, met het hart op de tong: het is hoe Alkmaar de BAS-voorman heeft leren kennen – en waarderen. Hij raakte vergroeid met de gemeentepolitiek, zette die naar zijn hand. Dat is ook waar hij het liefste over spreekt, liever dan over zijn ziekte. “Dat ga ik op mij af laten komen”, zegt hij daar nog over. Strijdlustig: “Ik wil mijn huid duur verkopen.”
Want er is nog zo veel te doen. Alkmaar is mooi, maar kan altijd nog mooier. Een universitaire faculteit, dat zou Bijl een welkome toevoeging vinden. Meer historie herstellen, of dat nou stukken van de oude stadsmuur zijn, of middeleeuwse resten in de Oudorperpolder. Hij geniet er merkbaar van als hij daarover spreekt. Het verleden zichtbaar maken, dat wil hij, dat wil BAS.
“De Boompoort, daar ben ik trots op, dat is zo mooi geworden”, vertelt Bijl als we op zijn jarenlange politieke loopbaan terugblikken, die begon bij OPA. “Je kunt ook denken aan het Waagplein. Daar wilden ze een heel glazen gebouw tegenover zetten…” Mede dankzij Bijls inzet staat daar nu een rijtje moderne huizen dat wél aansluit bij het historische Alkmaarse stadsbeeld. Dat is het soort inzet waarvoor hij nu zijn onderscheiding gekregen heeft. (tekst gaat door onder de foto)
“De Schelphoek is daar ook een voorbeeld van”, vult Bijl aan. “Ze wilden daar zes grote grijze blokken gaan bouwen. Thema ‘Noordpool’. Zijn ze helemaal gek geworden, dacht ik.” Nu staat daar een hedendaags stadswijkje met grachtjes en individuele geveltjes.
“Ja, ach, ik heb mijn sporen nagelaten”, zegt Bijl, relativerend – maar zeker niet ontevreden. “Ik weet soms niet eens meer hóé ik ‘t geregeld heb, maar het is er.”
En ‘dat waarderen wij zeer’, zei burgemeester Anja Schouten donderdagavond namens alle Alkmaarders. Want Bijls inzet voor de stad heeft echt verschil gemaakt. Daarom kreeg de politicus in de raadsvergadering zijn koninklijke onderscheiding opgespeld. “This is the moment”, kondigde de burgemeester aan. Daarna volgde een lang en luid applaus. Vriend en vijand gunden hem dit moment, deze blijk van waardering. (tekst gaat door onder de foto)
Dat Bijl vijanden gemaakt heeft, dat staat buiten kijf. Zijn partij speelde een sleutelrol in de dramatische val van het college, begin 2023. Ook dáár kijkt hij met tevredenheid op terug: “Dat we toestanden als in Ter Apel hebben tegengehouden, met het COA, dat was goed. Ik heb daar heel veel reacties op gekregen, duizenden. Mensen kwamen bij me aan de deur.” Natuurlijk was er ook harde kritiek, maar die laat hij van zich afglijden: “Ik heb groene zeep op mijn rug.”
Het politieke drama schuwt Bijl niet, maar wat hem typeert is het oog voor de kleine dingen: een blindengeleidestrook, of ondergrondse vuilcontainers in de stad. “Ik werd gék van die meeuwen, blij dat we die containers nu hebben.”
Hoe het nu verder moet met BAS, zijn partij, zijn politieke kindje, dat is een vraag die hij zichzelf ook wel stelt. Maar hij laat zich er zeker niet gek door maken. Een tweede Ben Bijl komt er natuurlijk niet, maar misschien doet zijn opvolger het juist wel beter dan hij, overweegt hij. “Er zijn meerdere kandidaten. Ook dat gaan we keurig doen.”
Hij geeft het over, het is niet aan hem maar aan zijn opvolger om de toekomst te kleuren, weet Bijl. Maar toch. “Ik hoop dat ik nog wel kan kijken hoe het gaat, van boven. Dat ik toch hier en daar nog een beetje mag sturen.” Lachend: “Maar ze zijn gewaarschuwd. Als ze me dan één vinger geven, terwijl ik daar boven zit… Ja, dan neem ik de hele hand!”