Roestige helmen, oude vliegtuigonderdelen en een schat aan verhalen. Zondag organiseerde Museum Vliegveld Bergen een inloopmiddag waarbij geïnteresseerden een kijkje konden nemen bij de spullen uit de Tweede Wereldoorlog én hun eigen spullen konden laten bekijken en doneren. Elk item heeft zijn eigen verhaal. Jelle Visser kent die verhalen inmiddels maar al te goed.
“Over elk onderdeel, hoe klein ook, valt wel iets te vertellen,” zegt Jelle gepassioneerd. Of het nu gaat om een stuk van een vliegtuig, een helm of een foto: hij weet er altijd de verhalen uit de geschiedenis bij te halen. “Ik vind het belangrijk dat mensen niet alleen iets zien, maar ook begrijpen wat het is en waarom het er ligt. Dan blijft het net wat beter hangen. Een voorwerp zonder verhaal is maar een stuk metaal, maar met context komt het tot leven.”
Die liefde voor geschiedenis komt niet voort uit zijn familie. Thuis werd er nauwelijks gesproken over wat zijn familieleden hadden meegemaakt tijdens de oorlog. Maar toen Jelle op een dag informatie vond over het voormalige militaire vliegveld in Bergen, raakte hij tóch geïnteresseerd. Wat begon als nieuwsgierigheid groeide al snel uit tot een diepgravende zoektocht naar meer informatie. (tekst gaat door onder de foto).

Jelle noemt het zelf een ‘uit de hand gelopen hobby’. “Ik kan zo maanden of jaren bezig zijn om van een stuk vliegtuig uit te vinden waar het vandaan komt, bij welke aanval het hoorde, en wie erbij betrokken waren. Dat uitpluiswerk, dat vind ik prachtig. Dan komt geschiedenis echt tot leven”, zegt hij tegen Streekstad Centraal.
De inloopmiddag had ook een ander doel: mensen bewust maken van wat ze mogelijk zelf nog thuis hebben liggen. Toch bleef de grote toestroom uit. Tijdens het bezoek van Streekstad Centraal kwamen er slechts twee bezoekers langs. Geen van hen had gerichte vragen of spullen meegebracht, ze kwamen vooral uit nieuwsgierigheid een kijkje nemen. “Ik zag dat het open was, en was benieuwd wat het nou precies was,” zei een van hen. (tekst gaat door onder de foto).

Jelle vond dat juist ook leuk. “Ik vind het mooi als mensen puur uit interesse binnenstappen. Dan kan ik mijn passie overbrengen en misschien iemand net dat extra stukje kennis meegeven. Daar doe ik het uiteindelijk voor.”
Ondanks de rustige opkomst, vindt Jelle de middag waardevol. “Soms liggen er op zolders spullen die historisch gezien enorm waardevol zijn. Juist omdat het om lokale geschiedenis gaat, hoort dat in het museum thuis. En door meer aandacht wordt de kans dat iemand met iets naar ons toe komt alleen maar groter. Dat is wat we graag willen.”
Wat het museum uniek maakt, is dat alles afkomstig is uit de regio. Door de toevoeging van foto’s en afbeeldingen wordt het verleden tastbaar. “Dat is precies wat ik zo mooi vind,” zegt Jelle. “Je ziet waar het gebeurd is, met eigen ogen. Dan wordt het echt.”
Op 5 mei verwacht Jelle een grotere opkomst. Dan staan er ook historische voertuigen op het grasveld, zijn de vrijwilligers gekleed in uniform en zal een overvliegend toestel een spectaculaire looping boven het museum maken.