Zeg Alkmaar en mensen denken… Kaas. En AZ. Of Alkmaars victorie. Maar ergens in dat lijstje hoort toch ook de Alkmaarse Bol, vindt Kees Elhorst van Stadsbrasserie Elhorst. Veertig jaar geleden vond hij hem uit, die Alkmaarse Bol: véél room, een beetje advocaat, goede chocolade en natuurlijk die knapperige soes. “Deze eet je zéker met mes en vork, ja!”
Streekstad Centraal laat het zich geen twee keer zeggen als Kees ons een Alkmaarse Bol aanbiedt. Een fotograaf en deze verslaggever spoeden zich naar de binnenstad. In de bekende ‘stadsbrasserie’ aan de Laat staat de koffie dan al klaar. “Die bol, die maak ik vers”, zegt Kees. “Dan is ‘ie echt het lekkerst.”
Kees was twintig jaar oud toen hij de Alkmaarse Bol bedacht. Hij werd geboren boven de zaak, groeide op tussen de slagroom en de koeken. Dat er uit al die inspiratie een keer een bijzonder recept zou rollen, dat zat er dik in. “Toen werkte ik hier nog voor mijn vader. En die zei geen nee toen ik hiermee aankwam!” (tekst gaat door onder de foto)
De zaak zelf bestaat al langer dan de bol, zestig jaar inmiddels. Het familiebedrijf koestert de traditie. “Ik verander ook dingen, zeker wel. Maar stapsgewijs, af en toe eens wat nieuws. Als je dat doet zie je dat mensen van generatie op generatie terugkomen.”
Die generaties, dat zijn heel vaak Alkmaarders. Een bezoek aan Elhorst hoort voor veel mensen bij het vaste rondje ‘statten’. Maar ook Duitsers weten de zaak én de Alkmaarse Bollen te vinden. “Duitsers bestellen er vaak twee”, weet Kees. “En dat vind ik een compliment. Als je in Duitsland kijkt… Die mensen weten wat kwaliteit is hoor.”
Voor Kees is ‘kwaliteit’ simpel en krachtig samen te vatten: “Geen troep!” Het moet echt goed zijn, niet een beetje, niet half. “Als je denkt: nou, het kan nog net… Dan kan het dus níét! Wij zijn altijd bezig met het zoeken naar kwaliteit.” (tekst gaat door onder de foto)
Zeg Alkmaarse Bol, en mensen zeggen… Den Bosch. Want dat is de stad van de Bossche Bol. En al zou Kees het misschien liever anders zien, de Bossche Bol is in Nederland wel veel bekender. Al kan dat de komende veertig jaar nog veranderen.
“Natuurlijk is die knipoog er, daarom heb ik hem Alkmaarse Bol genoemd”, geeft Kees toe. “Maar het is echt helemaal wat anders hoor. Dat krokante van de Alkmaarse Bol, dat heeft die Bossche niet. Daar spuiten ze de slagroom ín. Dat zou met onze Bol niet eens kunnen.” (tekst gaat door onder de foto)
Een bijzonder ingrediënt is de advocaat. Dat geeft een extra diepte aan de smaak, ook door de alcohol natuurlijk. “Maar je moet wel twintig bollen eten wil je er last mee krijgen. Het is maar een klein beetje.” En hoewel Duitse gasten er dus best twee soldaat maken, is twintig toch eigenlijk niet haalbaar. De Alkmaarse Bol is vullend, máchtig.
En dat is ‘ie nu dus al veertig jaar. Precies zó, precies als in het begin, in 1984. “Het recept is nooit veranderd. Ik weet dat iemand in den lande een variant heeft bedacht waar ook boerenjongens in gaan. Tja, dat mag. Maar dan is het geen Alkmaarse Bol.”