Boerderijtjes met vlechtwerk, in slappe grond, die weer opgegeven werden toen het water steeg. En later alsnóg weer deel van de stad werden. Het is één van de vele verhalen die stadsarcheologe Nancy de Jong uit haar mouw schudt als we haar spreken in het Alkmaarse stadhuis. “Als ik hier de vloer uithaal ga je zó de veertiende eeuw in.”
Hier, dat is één van de historische zalen van het stadhuis van Alkmaar. Dat die stad een rijke geschiedenis heeft, dat is hier meteen voelbaar. Maar voor Nancy de Jong is die geschiedenis op veel meer plekken zo dichtbij. Als stadsarcheologe heeft ze een goed beeld van de vele bodemschatten die Alkmaar verbergt.
De Jong is in het stadhuis om toelichting te geven bij de ‘archeologische verwachtingskaart’ die zij en haar collega’s hebben gemaakt. Daarop is ‘in bonte kleuren’, zoals ze er zelf bij zegt, in beeld gebracht waar in Alkmaar de grootste archeologische rijkdommen zijn te verwachten. (tekst gaat door onder de foto)
“Het klinkt heel tegenstrijdig, maar als archeologen willen we eigenlijk niet graven”, vertelt ze aan Streekstad Centraal. “Als ik soms zie hoe dat veertig jaar geleden is gedaan, dan denk ik: oh my God. We kunnen er beter van afblijven om de geschiedenis te beschermen.” Ook daarvoor dient te kaart. Zo kunnen grondeigenaren goed inschatten of er voor een bouwproject met eventuele bodemschatten rekening gehouden moet worden.
Het zal niemand verrassen dat de historische binnenstad van Alkmaar op De Jongs ‘bonte’ kaart donkerrood kleurt. “Daar is héél veel te vinden”, bevestigt De Jong. „Het zit vaak echt meteen onder de vloer. Op één perceel ga je dan meteen heel ver in de tijd terug.” Het maakt die percelen in de binnenstad ook heel kwetsbaar. Daar druk je liever niet rücksichtlos een heipaal de grond in.
Hoewel ze de bodem dus het liefst ongemoeid zou laten, komt De Jong wel in actie als er gebouwd gaat worden. Het is dan ook een beetje redden wat er te redden valt – al zal ze het zo negatief niet zeggen. Het enthousiasme krijgt dan toch snel de overhand: “Toen we die huwelijksring van Maria Tesselschade vonden… Ja, dan ga je toch even voelen…” Ze bekent: “Ja, hij paste om mijn pink.”
Bij zo’n vondst komt ook het besef dat die ring vier eeuwen eerder om de vinger van Alkmaars beroemdste dichteres moet hebben gezeten. Het werk van de stadsarcheoloog heeft op zulke dagen natuurlijk wel extra glans. “Maar we zitten dus ook achter ons bureau, om zo’n kaart te maken bijvoorbeeld.” (tekst gaat door onder de afbeelding)
Alkmaar heeft hart voor archeologie. Dat blijkt wel uit het feit dat er stadsarcheologen actief zijn, maar het komt ook naar voren als grondeigenaren niet ontkomen aan archeologisch onderzoek. Dan is de gemeente bereid om mee te betalen en mee te denken.
“Alkmaar doet daar echt wel meer dan veel andere gemeenten”, ziet De Jong. “En dat is ook goed.” Alkmaar is weliswaar niet het oude Athene, toch zijn er hier zeker interessante zaken te verwachten. Vooral de hoge gronden, de oude ‘strandwal’ of duinenrij waarop Alkmaar en Oudorp zijn ontstaan, is belangrijk. Die behoort tot de oudst bewoonde gebieden in wijde omtrek.
“Maar ook nieuwere dingen zijn leuk om te vinden. In Huiswaard troffen we overblijfselen van het ‘Bonanzadorp’, een woonwagenwijkje van vroeger. En bij het ziekenhuis vinden we allemaal moestuintjes. Dan kunnen we weer onderzoeken wat voor groente mensen aten” , vertelt de stadsarcheologe dankbaar.
Nieuwe technologieën, maar bijvoorbeeld ook het werk van amateurarcheologen, heeft steeds betere inzichten opgeleverd. Ook dat heeft zijn weerslag op de nieuwe kaart waarmee de gemeente nu gaat werken. “Je moet het zo zien: eigenlijk alles wat we doen laat sporen achter.” Sporen die nu in kaart zijn gebracht, sporen die het verdienen om te worden bewaard.