Wespen kunnen een terrasbezoekje best onaangenaam maken. Maar meestal is dat een zorg voor later in de zomer, voor in augustus. Dit jaar is dat anders. Wespen zijn al volop aanwezig én agressief. Juist onze regio springt eruit als het gaat om meldingen van wespenoverlast. Voor wespenverdelgers is er dus volop werk. “Het is wel lekker druk ja.”
Streekstad Centraal sprak met Wouter Adrichem, wespenverdelger te Heiloo. “Ik krijg ook veel meldingen. Dan kom ik om de wespen te verdelgen, want dat is mijn werk”, vertelt Adrichem half verontschuldigend. “Soms neem ik zo’n nest ook mee hoor. Ik heb nogal een voetafdruk met hoeveel ik er verdelg… Terwijl het toch eigenlijk nuttige beesten zijn. Wespen zijn net als mieren enorme opruimers.”
Maar toch kennen wij ze vooral als onruststokers. “Ja, ik zit ook wel eens om me heen te meppen als ze me lastigvallen”, lacht Adrichem. “Moet je eigenlijk niet doen. Je kunt beter rustig blijven.” Maar ja, de angst voor wespen zit er bij veel mensen diep in. En niet ten onrechte, want een wespenbeet kan een hoop ellende veroorzaken. “Dus als mensen bellen omdat ze overlast hebben van een nest, dan kom ik dat weghalen.” Al laat Adrichem nesten van de Franse veldwesp liever zitten: dat is een soort die helemaal niet zo agressief is. De gevreesde ‘limonadewesp’ is een ander verhaal. (tekst gaat door onder de foto)
Onze regio springt er wel uit als het om wespenoverlast gaat. Dijk en Waard is de derde gemeente in Nederland in aantal meldingen en Alkmaar is de vierde, blijkt uit onderzoek van Beestjes Kwijt. Op deze site staan veel wespenverdelgers in een overzicht, maar Adrichem staat daar niet tussen. “Nee, klopt”, bevestigt Adrichem “Ik denk dat je die cijfers ook moet relativeren. Als mensen een nest alleen bij mij melden komt dat niet in hun onderzoek terecht.”
Dat het drukker is dan anders verbaast Adrichem nauwelijks. Het gaat al jaren heel goed met de wesp. “Vorig jaar werd ik zelfs in oktober en november nog elke week gebeld. En nu is het weer veel vroeger in het jaar. Ze worden nú al opdringerig.” De zachte winter heeft veel invloed, maar mogelijk is er meer aan de hand. “Soms denk ik dat die wespen een tweede leg doen”, zegt Adrichem voorzichtig. “Dus twee nesten per jaar, omdat het langer zacht blijft. Maar ik weet niet zeker of dat klopt hoor.” (tekst gaat door onder de foto)
Desgevraagd reageert bioloog Erik ten Winkel van Hortus Alkmaar dat een tweede leg toch niet zo waarschijnlijk is. “Er zijn geen aanwijzingen in de wetenschappelijke literatuur dat dit kan gebeuren”, zegt Ten Winkel. “Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat het niet kán gebeuren.” Om daar met zekerheid iets over te zeggen is meer onderzoek nodig, alleen de observaties van Adrichem zijn daarvoor natuurlijk niet genoeg. Waarschijnlijker is volgens Ten Winkel dat de wespen gewoon eerder beginnen en vervolgens langer in leven blijven dan voorheen, omdat er meer voedsel is.
Als imker heeft Adrichem behalve met wespen ook veel te maken met bijen. Terwijl het met de wesp dus erg goed gaat in Nederland, heeft de bij het juist moeilijk. “Bijen hebben een koude winter juist nodig”, legt Adrichem uit. “Dan eten ze hun wintervoorraad op en verder doen ze niet veel.” Als het vroeg in het jaar warm is gaan de bijen nog vóór het voorjaar op zoek naar stuifmeel, terwijl dat er dan niet is. Uitgeput en uitgehongerd komen volkeren dan aan hun einde. “En dan zijn er nog veel andere problemen ook…”
Nee, dan de wespen. Die varen wel bij zachte winters en warme zomers. “We doen tegenwoordig ook van alles om het de bijen wat meer naar de zin te maken”, voegt Adrichem daar nog aan toe. “Maar dat is eigenlijk ook heel goed voor de wespen.”
