Perry uit Oudorp ging vaak mee de deur uit, en dat ging altijd goed. Tot zaterdagavond. De grijze roodstaartpapegaai ontsnapte tijdens een bezoekje aan het Strand van Luna in Heerhugowaard uit zijn reiskooi en ging er vandoor. Inmiddels is Perry een kleine twee dagen zoek. Zijn baasjes hopen dat mensen hem zien en het dan melden.
“Mijn moeder neemt Perry dagelijks mee de deur uit in zijn reiskooi, bij het boodschappen doen of als ze met de hond naar het park gaat. Ze rijdt op de vrachtwagen en neemt hem dan ook wel eens mee. Het is dus heel normaal voor hem en voor ons”, vertelt Anouk. “Een papegaai is een gezelschapsdier en we willen hem niet alleen thuis laten, dat vinden we zielig en hij vindt het hartstikke leuk om mee op pad te gaan.”
De inmiddels achtjarige Perry – een grijze roodstaartpapegaai – ging al eerder mee naar het Strand van Luna, zonder problemen. Hoe hij zaterdagavond uit zijn reiskooi kwam weet Anouk niet precies. “Er zit een klipje bovenop en we denken dat hij deze met zijn snavel open heeft gekregen. Toen hij uit de kooi klom schrok mijn moeder en daarvan raakte Perry in paniek en toen vloog hij naar een boom.” (tekst gaat verder onder de foto)
Anouk en haar moeder deden niet alleen via sociale media een oproep om naar Perry uit te kijken, ze hingen ook flyers op. (foto: aangeleverd)
Zondag was er even hoop. “Gisteren was hij gespot in Alkmaar”, vertelt Anouk. “Iemand had Perry op een balkon aan de Leopoldstraat zien zitten. We zijn gelijk die kant op gegaan, maar we hebben hem daar toen niet meer gevonden helaas.”
De Leopoldstraat, dat is grofweg richting ’thuis’. Maar als Perry inderdaad probeert om terug te komen, is niet gezegd dat het hem lukt. “Nee, papegaaien vinden hun weg terug niet zomaar”, legt Anouk uit. “Als je ze erop traint wel, maar Perry is niet getraind.”
Anouk hoopt dat de publiciteit meer alerte ogen oplevert, en natuurlijk dat mensen Perry zien en dan contact opnemen. Grijze roodstaartpapegaaien zie je niet zomaar buiten, en ze vallen – zoals de naam al aangeeft – op door hun knalrode staart. Als het een beetje meezit, vlucht Perry niet als je hem benadert, maar is hij bereid om op een stok te gaan zitten, of zelfs op je schouder.
Wie Perry ziet kan de Dierenambulance bellen bellen/sms’en naar 06-47277320. “Alvast bedankt iedereen!” (foto’s: aangeleverd)
Regen op je jas, bladeren aan je schoenen en een gladde vloer zodra je binnenkomt. Het hoort bij de herfst, maar het maakt je huis onrustig. Met een deurmat op maat voorkom je dat. Die leg je precies waar het nodig is. Geen standaardoplossing die net niet werkt, maar een stevige mat die water en vuil tegenhoudt voordat je de eerste stap zet. Voor je voordeur, je bijkeuken of zelfs in je winkel. Zo houd je het binnen schoon en veilig, elke dag opnieuw.
Een deurmat die past bij jouw stijl
Je interieur zegt iets over jou. Je kiest met zorg, meubels, kleuren en materialen. Waarom zou je dan kiezen voor een mat die niet past bij jouw huis en stijl? Een mat op maat past bij jouw smaak én ruimte. Je bepaalt zelf het formaat en de kleur. Zwart, grijs of liever iets lichter. Alles kan. Zo sluit de mat naadloos aan bij je vloer en de rest van je inrichting. Of je nu een druk huishouden hebt of juist een rustige entree, je vindt altijd iets dat past.
Een mooie deurmat is meer dan praktisch. Het maakt het binnenkomen prettiger. Je gasten zien meteen dat je aandacht hebt voor details. En voor jezelf is het fijn thuiskomen. Geen gedoe met schuivende matten of plekken waar water zich ophoopt. Een stevige onderlaag zorgt ervoor dat de mat blijft liggen. Hij zuigt het vocht op en houdt zand vast tot jij tijd hebt om hem schoon te maken. Dat kan makkelijk met een stofzuiger of een vochtige doek. Zo blijft je vloer droog en netjes.
De perfecte oplossing voor elk type ruimte
Niet elk huis is hetzelfde. De ene voordeur opent naar een smalle gang, de ander komt uit op een ruime hal. Daarom werkt maatwerk zo goed. Je kiest de afmetingen die jij nodig hebt. Ook voor je winkel, praktijk of kantoor. Zeker daar wil je geen gladde vloeren of vuile tegels. Een deurmat op maat voorkomt ongelukken en maakt direct een verzorgde indruk.
Bij Mattigo vind je oplossingen voor elk type situatie. Of je nu een intensief gebruikte halmat zoekt of een subtiele inloopmat voor bij de schuifpui. Je kunt zelfs kiezen voor materialen met extra grip of absorberend vermogen. Zo houd je het droog én veilig. Dat is prettig voor jezelf, maar ook voor je kinderen, klanten of huisdieren. En het mooie is: je hoeft er de deur niet voor uit. Je bestelt alles online. Kies je afmetingen, kleur en materiaal. Binnen enkele dagen ligt je mat klaar om zijn werk te doen.
Duurzaam, doordacht en eenvoudig te onderhouden
Een goede deurmat moet lang meegaan. Daarom kies je voor kwaliteit. De matten van Mattigo zijn stevig, slijtvast en waar mogelijk gemaakt van gerecyclede materialen. Zo denk je ook aan het milieu. En doordat je alleen bestelt wat je nodig hebt, voorkom je verspilling. Je koopt niet te veel, maar precies goed.
Onderhoud is eenvoudig. Even stofzuigen of kloppen en hij is weer schoon. Sommige types kun je zelfs wassen. Handig als je veel modderige schoenen in huis hebt. Of als je kinderen graag buitenspelen en daarna naar binnen stormen. Je hoeft je geen zorgen meer te maken over vlekken of beschadigde vloeren. De mat doet z’n werk, dag na dag.
Wil je het verschil zelf ervaren? Ga dan voor een deurmat op maat die bij jou past. Geen gedoe meer, alleen gemak vanaf het moment dat je binnenstapt.
Verse komkommers, modderige laarzen en verwonderde bezoekers: zondagmiddag opende Herenboerderij Duinstreek in Bergen haar hekken voor iedereen die wil zien hoe duurzaam en samen voedsel verbouwen er in de praktijk uitziet. Door middel van rondleidingen en kraampjes met informatie konden bezoekers meer over de herenboerderij te weten komen. “Heel leuk om hier een kijkje te kunnen nemen, ik wist niet dat het bestond!”
Tussen de rondwandelende mensen op het terrein van de boerderij staat Jorim Sint, lid van de coöperatie en zichtbaar trots op het initiatief. “Een herenboerderij is eigenlijk een coöperatieve boerderij,” legt hij uit. “Wij zijn met zo’n tweehonderd huishoudens eigenaar van dit stuk grond. We telen hier samen groente, houden dieren en delen de oogst. Alles gebeurt op een duurzame manier, zonder gif of kunstmest. En dat gaat allemaal in samenwerking met de boeren.”
Hij merkt dat het concept nog niet overal bekend is. “Op oogstdagen komen er vaak mensen langs die denken dat we een reguliere boerderij zijn en denken dat wij in ons marktkraampje ook dingen aan bezoekers verkopen. Maar we leveren alleen aan onze leden. Dan moet je echt even uitleggen hoe het werkt.” Toch ziet Jorim ook positieve kanten aan de onbekendheid van het woord ‘herenboerderij’. “Als mensen niet weten wat het inhoudt, levert dat vaak leuke gesprekken op, en soms zelfs nieuwe aanmeldingen.” (tekst gaat door onder de foto)
Jorim Smit is zelf lid van Herenboerderij Duinstreek en vindt dat de manier waarop de gewassen en dieren onderhouden worden nog altijd erg mooi om te zien. (foto: Streekstad Centraal)
Tijdens de open dag geven leden van de coöperatie rondleidingen over het terrein. Een van hen is Monique, die met enthousiasme vertelt over wat er allemaal groeit op het land. “Hier hebben we net aardbeien gezaaid, en verderop in de kassen zullen we de komkommers en de tomaten zien,” vertelt ze terwijl bezoekers nieuwsgierig vragen stellen. “Wat mooi allemaal,” zegt een vrouw bewonderend. “Dat je van zo’n klein zaadje zoiets moois kan krijgen. Een andere bezoeker lacht: “Ik ben best jaloers, ik wil dit zelf ook bij mij op de boerderij.”
De boerderij ligt op een perceel van zo’n negentien hectare aan de Groenweg tussen Bergen en Alkmaar. “Je zou de hele oppervlakte kunnen vergelijken met zo’n 38 voetbalvelden”, legt Jorim uit. “Dus je begrijpt wel dat er heel wat handjes nodig zijn om alles goed te kunnen onderhouden. De boeren die de leden aansturen zijn parttime boeren en zijn hier dus niet altijd, waardoor de leden ook echt zelf mee kunnen helpen.” Voorheen was het allemaal erg vrijblijvend zegt Jorim. “Maar tegenwoordig is het nog steeds niet verplicht maar het wordt wel een beetje verwacht dat er meegeholpen wordt. Al is het maar een paar uur per week.”
Bij de boerderij lopen varkens, koeien en kippen, allemaal met voldoende ruimte om vrij te kunnen scharrelen. Op het terrein staan ook tunnelkassen. “De kassen zijn gebouwd door een klusteam van leden van de boerderij en zorgen ervoor dat we het teeltseizoen kunnen verlengen”, legt Monique uit. (tekst gaat door onder de foto)
Tijdens de open dag konden bezoekers ook al even kort zien wat voor groenten er zoal verbouwd worden op de boerderij. (foto: Streekstad Centraal)
Jorim ziet dat steeds meer mensen behoefte hebben aan deze manier van leven. “Het is mooi om te zien hoe betrokken iedereen is. Je merkt dat mensen zich weer willen verbinden met waar hun eten vandaan komt.”
De herenboerderij is sinds begin 2022 actief en telt inmiddels honderden leden, samen goed voor zo’n vijfhonderd etende monden. Er is nog plek voor nieuwe deelnemers, want de coöperatie wil groeien naar een stabiele basis waarin het werk en de oogst goed verdeeld blijven.
In de schaduw van een grote boom zitten een paar bezoekers na te praten. “Ik wist niet dat dit bestond,” zegt een man. “Het voelt echt alsof je deel kunt worden van iets betekenisvols, misschien ga ik me hier meer in verdiepen en word ik zelf wel lid.”
Terwijl de zomeravond haar sluier spreidt over het landschap, baadt het Heilooërbos in een zachte, gouden gloed. Tussen de donkergroene silhouetten van geduldige bomen opent zich een smalle doorgang — een poort van schaduw en stilte. Precies daar, in die eeuwenoude opening, zinkt de vuurrode zon langzaam naar de horizon.
Haar vurige schijf lijkt even stil te hangen, gevangen tussen de stammen als een kostbare edelsteen in een ring van hout. Het licht valt als vloeibaar goud over het mos, raakt de bladeren met een laatste kus, en zet de lucht in lichterlaaie met tinten van amber, robijn en rozenhout.
Het is alsof de wereld even haar adem inhoudt, terwijl de zon haar afscheid fluistert — een tedere groet aan de langste dag die geweest is, en een stille belofte dat ze morgen weer zal komen. (tekst gaat verder onder de foto)
De zonsondergang op de langste dag trok zaterdagavond meer dan duizend mensen naar de Ronde O Laan in het Heilooëerbos. (foto: Marco Schilpp)
Voor dit schouwspel waren meer dan 1000 liefhebbers zaterdagavond naar de Rondeau van Landgoed Nijenburg gekomen. Op deze langste dag van het jaar zou de zon tot 22:08 uur hier haar kunsten vertonen. Maar hoeveel publiek ook stond te wachten in het Heilooërbos, zonder zon geen voorstelling. En die kwam niet opdagen. Een heiïge atmosfeer ontnam zaterdagavond rond 22:00 uur het zicht op de verte waarop iedereen zijn ogen had gericht.
Onder de vele mensen waren ook de 38 deelnemers aan een zonnewendewandeling door het Heilooërbos van de Historische Vereniging Heiloo. Zowel vrijdag, zaterdag als zondag vertellen de gidsen Henk van Zelst, Jaap de Graaf en Rita Mos de deelnemers onderweg over de geschiedenis van het landgoed.
Zaterdagavond konden zij ook vertellen dat dit spektakel zich vrijdagavond wél had voltrokken, vrijwel exact zoals Gerard van Egmond van de Nijenburg dat rond 1700 had bedacht, toen hij de laan door het bos liet aanleggen. Tien jaar later was het gereed. (tekst gaat verder onder de foto)
Veel mensen hadden stoeltjes, picknickkleedjes en lekkers mee naar de zonnewende in het Heilooërbos. (foto: Marco Schilpp)
Landheer Gerard zorgde er namelijk voor dat het landhuis exact was gericht op de plek waar de zon elk jaar op 21 juni ondergaat. De zichtas naar het westen werd ontworpen als perfecte, symmetrische verlenging van de hal van het huis.
Of de vooraanstaande bewoner ooit heeft kunnen genieten van dit ‘magische’ verlichtingsspel op het midzomermoment, vertelt de geschiedenis niet. Het moet dan op de langste dag in 1711 beter weer zijn geweest dan in 2025, want in 1712 overleed de notabele al.
De zonsondergang op de langste dag in het Heilooërbos lijkt elk jaar steeds meer bezoekers te trekken. Zaterdagavond bracht een orkestje zelfs klassieke muziek ten gehore om nog wat extra’s toe te voegen aan de mystiek. (tekst gaat verder onder de foto)
Een orkestje zorgde voor een intieme sfeer tijdens de zonsondergang op de langste dag van 2025. (foto: Streekstad Centraal)
Het wegblijven van de zon leidde niet tot grote onvrede onder het publiek. “We komen morgenavond gewoon weer terug”, is bij veel mensen te horen.
Nick en Roy, de twee boswachters van Natuurmonumenten die zorgden voor de handhaving van de openbare orde in hun natuurgebied, hadden een rustige avond. Ondanks dat honderden bezoekers vanaf 22:08 uur de regels overtraden. Het landgoed van Natuurmonumenten is namelijk niet meer toegankelijk na zonsondergang.
“Vanavond handhaven we daar natuurlijk niet op”, vertelt boswachter Roy. “Dit zijn bijzondere avonden waar we graag een oogje dichtknijpen. Alleen als mensen van plan zijn in het bos te overnachten, treden we daar uiteraard tegen op. Gelukkig is dat hier in dit bos geen groot probleem. De meeste daklozen blijven voornamelijk in Alkmaar.”
En dus zijn tot middernacht nog veel bezoekers te vinden die nog wat langer willen genieten van de zwoele zomeravond in het bos. Overal zitten nog stelletjes of groepjes vrienden met kleedjes, borrelhapjes en glaasjes rosé verspreid over de kilometer lange laan. In de verte klinken in het donker de klanken van “De zomer”, het tweede vioolconcert uit Vivaldi’s “De Vier Jaargetijden” uit een speakertje.
Zondagavond is de laatste zonnewendewandeling van de Historische Vereniging Heiloo. Als het onbewolkt is, is te aanschouwen dat de zon de komende dagen steeds iets zuidelijker ondergaat, totdat dit over een aantal dagen vanuit de lange laan in het Heilooërbos niet meer is te zien.
Het blijft dus elke avond een verrassing of de zon zich ’s avonds op de afgesproken plek laat zien. De gidsen staan zondagavond in ieder geval nog één keertje klaar bij Theater De Beun om 19:45 uur. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar. Deelname kost 7,50 euro, aanmelden kan via 06-51718363.
Een hele eeuw. Dat is hoe lang de vrijwillige brandweer ‘de Egmonden’ al bestaat. Dit weekend wordt dat groots gevierd. 100 jaar is dan ook niet niks. Bij het jubileum zijn niet alleen de brandweerlieden van nu betrokken, ook de spuitgasten van ooit – die inmiddels van hun pensioen genieten – vieren mee. “Er is een hoop veranderd, zowel goed als minder goed, maar het blijft een prachtig vak.”
Voordat de brandweerpost van Egmond er was zoals iedereen die nu kent, moest er nog wel wat (blus)water onder de brug door. De verschillende posten in de Egmonden moesten gaan samenwerken. Klinkt simpel maar was het niet. “De ene post oefende op maandag, de andere op dinsdag”, begint Antoon Pepping. Hij loopt ondertussen al bijna 45 jaar rond bij de brandweer en heeft heel wat meegemaakt. “De verandering van dag waarop er geoefend werd ging natuurlijk niet zonder slag of stoot. De posten waren als water en vuur, maar dit bleef toch branden”, grapt hij.
Inmiddels is dat ‘opstootje’ allang opgelost en is er sprake van één brandweerpost voor de Egmonden. Er is een hele hoop anders als je kijkt naar het verleden van de brandweer in Egmond. “Vroeger deden we zo veel meer”, vertelt oud brandweerman Kees Zeilenmaker. Hoewel hij met pensioen is, is hij nog nauw betrokken bij de brandweer.
“Wij gingen eigenlijk bij brand áltijd naar binnen, wat soms best voor gevaarlijke situaties zorgde. Tegenwoordig zijn ze veel voorzichtiger en minder fanatiek voor mijn gevoel”, zegt Kees. “Dat komt ook door de protocollen en regels die tegenwoordig gemaakt zijn, dan weet je wat je als brandweerman wel en juist niet mag en moet doen in een bepaalde situatie”, voegt Antoon toe. (tekst gaat door onder de foto)
Andere tijden, andere mensen, ander materieel. Er mocht toen veel meer bij een brand, maar de gevaren waren daardoor ook veel groter. (foto: Brandweer de Egmonden)
De ‘mannen van nu’ worden aangestuurd door een hypermoderne meldkamer in Haarlem. Dat ging er vroeger anders aan toe. “Als ik toen gebeld werd bij een brand of een andere situatie hoorde je aan de manier waarop diegene klonk hoe ernstig het was. Je kende elkaar en dat maakte het makkelijker inschatten”, vertelt Marc van Duin aan Streekstad Centraal. Ook hij kijkt met veel plezier terug op zijn tijd bij de brandweer. “Ook kun je je nu veel makkelijker afmelden als je niet beschikbaar bent voor inzet. Gewoon op de pieper invoeren en dan krijgt de postcommandant daar een melding van.”
Over die pieper heeft Kees nog wel een leuk verhaal. “Je sprong toen namelijk meteen de fiets op bij een melding. Ik had een eigen winkel en als er dan klanten in mijn winkel stonden dan duwde ik ze als het ware naar buiten. Sommige klanten liepen uit zichzelf al de winkel uit als ze mijn pieper hoorden, ze wisten dan genoeg”, lacht hij. “Dat is nu veel minder, want nu horen alle winkels de hele dag open te blijven en kan je niet een bordje omdraaien met de tekst ‘we zijn zo terug’”, voegt Marc toe.
Ook het vrijwilligerswerk zelf is veranderd. Er zijn minder jongeren die zich aansluiten, en dat begint voelbaar te worden. Tegenwoordig is het zoeken naar voldoende bezetting – al is het maar af en toe – soms een uitdaging. En als er te weinig mensen zijn, dan wordt dat gevoeld: “Dan balen we gewoon met z’n allen”, zegt Daan Molenaar, huidig postcommandant van de kazerne in Egmond. (tekst gaat door onder de foto)
Deze brandweerlieden renden – bijna als reflex – brandende gebouwen in. En stuurden klanten hun winkel uit als er gealarmeerd werd.(foto: Brandweer de Egmonden)
Marc sluit zich daarbij aan. “Vrijwilliger ben je of je bent het niet, het zit in je bloed”, zegt hij. “Veel van de huidige vrijwilligers zijn ook op andere plekken actief, bijvoorbeeld bij sportverenigingen of evenementen. Het gemeenschapsgevoel leeft – al komt dat, net als het werk zelf, meer en meer onder druk te staan.”
Volgens Dirk Schenk, voormalig postcommandant en nog steeds vrijwilliger bij de brandweer, komt dat omdat de organisatie nu strakker is. “Materiaal, kleding en uitrusting komen nu centraal van bovenaf, en lokale posten hebben minder invloed op de keuzes. Vroeger keek je nog echt zelf mee. Dan zag je ook verschillen tussen posten – de een had meer te besteden dan de ander. Maar de betrokkenheid was groter. En je voelde meer verbondenheid.”
Toch zijn de brandweerlieden ontzettend blij met hun nieuwe aanwinst die na de zomer in gebruik genomen gaat worden. “Deze wagen heeft weer allemaal nieuwe technologieën, zo kunnen we de banden wat zachter laten worden als we de duinen in gaan en zit er een waterspuit aan de voorkant. Die kan vanuit de bijrijdersstoel bestuurd worden”, vertelt Daan. Er moeten nog wat kleine dingen worden aangepast en er moet nog mee geoefend worden, maar daarna gaan de brandweermannen er trots gebruik van maken. (tekst gaat door onder de foto)
De manier waarop de brandweer te werk gaat is in de loop der jaren anders geworden, zo werd er vroeger ingezet op blussen en redden terwijl het nu ook veel om veiligheid en risico gaat. (foto: Brandweer de Egmonden)
Ook de aanpak van branden is veranderd. Waar ze vroeger zonder aarzeling een pand binnenrenden, zelfs bij instortingsgevaar, wordt nu vaker gekozen voor gecontroleerd uit laten branden – zoals recent bij een grote brand in Middenbeemster. “Dat roept soms vragen op bij omstanders”, geven de mannen toe. “Maar het past binnen de nieuwe protocollen, die sterker zijn gericht op veiligheid en risicobeheersing dan op het directe blussen zelf”, legt Antoon uit.
Toch heerst er geen somberheid. Integendeel. Op weg naar het 100-jarig bestaan van de post wordt er vooral met trots terug- én vooruitgekeken. Op de vraag hoe de komende 100 jaar eruit gaan zien wordt vooral gelachen. “100 jaar is natuurlijk wel heel breed, maar de aankomende tien jaar moet zeker goedkomen”, grapt Dirk.
Wat betreft de toekomst van de brandweer zijn er zorgen én overtuigingen. In het verleden is er wel eens gesproken over een beroepspost in de buurt. Maar dat is nog lang niet haalbaar. “Eén bluswagen is in geval van een grote brand simpelweg niet genoeg”, zegt Daan. “De kracht zit nog altijd in de vele kleine vrijwillige posten, zoals deze: betrokken mensen, korte lijnen en samen veel materieel tot je beschikking.”
Wij, de maatschappij, doen er steeds vaker een beroep op: vrijwilligers. De almaar groeiende vraag naar ‘handjes’ en de wensen die vrijwilligers op hun beurt hebben, zorgt ervoor dat vraag en aanbod elkaar niet altijd even makkelijk weten te vinden. Om dat makkelijker te maken hebben Heiloo en Uitgeest al jaren een VIP, een Vrijwilligers Informatie Punt. Bergen en Castricum volgen binnenkort.
“Uiteindelijk moet dat leiden tot één VIP voor de hele BUCH. Die is er eigenlijk al, maar dat moet nog geformaliseerd worden”, zo laat coördinator Sander Visser aan Streekstad Centraal weten. De vier VIP’s moeten er voor zorgen dat de organisaties die vrijwilligers nodig hebben en de vrijwilligers zelf, elkaar makkelijker kunnen vinden. “En natuurlijk daarna kunnen behouden”, vult Visser aan. (tekst loopt door onder de foto)
Coördinator Sander Visser van het Vrijwilligers Informatie Punt dat straks BUCH-breed zal opereren. (foto: aangeleverd)
“We geven ook echt dingen mee aan organisaties. Dat het goed is om af en toe een gesprekje met zo’n vrijwilliger te hebben, het comfort binnen de organisatie voor elkaar te hebben.” Maar hetzelfde geldt eigenlijk ook voor de vrijwilligers vertelt Visser enthousiast. “We proberen de match zo makkelijk mogelijk te maken en trainen de vrijwilligers bijvoorbeeld op onderwerpen die voor een organisatie van toegevoegde waarde zijn.”
De maatschappij vergrijst, en daarmee zou het aantal (gepensioneerde) vrijwilligers groter moeten worden. Maar tegelijkertijd zijn we ook actiever, reizen we meer en zijn meer hobbies door nieuwe techniek bereikbaar(der) geworden. Dat en de groeiende vraag maakt dat de vrijwilliger bovendien iets te kiezen heeft. Toch is het volgens Visser niet zo dat vrijwilligers nu kritischer zijn.
“Wat we wel merken is dat het lastiger wordt om bijvoorbeeld vrijwillige bestuursfuncties in te vullen. Dan gaat het vaak om regelmatig terugkerende verplichtingen en dat vinden mensen dan toch moeilijker. We raden die organisaties aan om vrijwilligers op projectbasis aan zich te binden en dan pas te vragen of ze iets voelen voor bijvoorbeeld zo’n bestuursfunctie.”
De Alkmaarse grachten en het Noordhollandsch Kanaal zijn sinds zaterdag weer een stuk schoner. Drieëndertig vrijwilligers ruimden – gebukt gaand onder tropische temperaturen – afval op in en langs de Alkmaarse wateren. Of het nou per boot, sup, kano of te voet langs de waterkant was, iedereen droeg z’n steentje bij. “Het is jammer dat het nodig is, maar ook wel leuk om te doen.”
Na twee uur varen en vooral afval opruimen hebben ze het wel verdiend: eventjes met een koud glas fris in de schaduw zitten. Tinie, Michèlle, Alice en Jantine evalueren samen met organisator Martine nog even deze cleanup. Ze waren vandaag niet de enige afvalopruimers: van Amsterdam tot aan Den Helder doen vrijwilligers op in totaal 33 verschillende locaties hetzelfde als zij zaterdag deden in en bij de Alkmaarse grachten en het Noordhollandsch Kanaal.
Ze had geen specifiek doel, maar over de vangst in Alkmaar is Martine tevreden. Vanuit het bootje waarmee ze met een aantal vrijwilligers de wateren afspeurde naar afval, wisten ze 25 kilo afval op te halen, een kwart van alle geruimde Alkmaarse afval. De totale opbrengst langs het gehele Noordhollandsch kanaal is 380 kilo. “Dat is heel mooi, maar gewicht zegt niet altijd alles”, vertelt ze aan Streekstad Centraal. (tekst loopt door onder de foto)
De opbrengst van de clean up is inmiddels al onderweg naar de milieustraat, De vier Warmenhuizer vrijwilligers en Martine genieten nog even na (foto: Streekstad Centraal)
“We moeten ook kijken naar wát we hebben opgehaald, en daar ben ik ook heel blij mee. Het waren vooral blikjes, plastic flessen en peuken, maar ook nog veel glazen flessen. Het betreurt me echt dat ik dit soort dingen nog moet aantreffen in het water. Ik kan me gewoon niet voorstellen hoe je het in je hoofd haalt om het allemaal in het water te gooien.”
De andere vier vrouwen van de groep sluiten zich daarbij aan. “Het is zo triest om te zien, maar we zijn ook heel blij dat we het kunnen opruimen”, zegt Michelle. Samen met Tinie, Alice en Jantine doet ze driewekelijks een cleanup in hun woonplaats Warmenhuizen. Het viertal doet al sinds de eerste editie in 2021 mee aan de zogenaamde Canal Cleanup Noordhollandsch Kanaal. Dat dit een extra bijzonder jaar voor het cleanup-initiatief is omdat het kanaal 200 jaar bestaat, wisten de vrouwen nog niet. Maar met terugwerkende kracht maakt het de dag nog leuker voor ze.
Ook al vinden ze het erg leuk om afval op te ruimen en geeft het ze veel voldoening, ooit hopen ze het niet meer te hoeven doen. “Het is een beetje paradoxaal omdat afval opruimen een heel goed gevoel geeft, maar natuurlijk hoop ik dat het ooit niet meer nodig is”, vertelt Jantine. Ze werkt zelf in het onderwijs en denkt dat voorlichting op scholen over zwerfafval een ontzettend belangrijke factor kan spelen in het verminderen van zwerfafval. (tekst loopt door onder de foto)
De laatste zakken afval worden gewogen, voordat ze naar de milieustraat gaan. (foto: Streekstad Centraal)
Martine ziet ook nog op andere vlakken mogelijkheden tot verbetering. “Het verschilt heel erg per gemeente, maar hier in Alkmaar worden we minder ondersteund dan in bijvoorbeeld Dijk en Waard. Voor Alkmaar is er echt nog winst te behalen in dat opzicht. Maar ook bestaat er vaak nog veel verwarring over wie er verantwoordelijk is voor het opruimen van zwerfafval. Gemeenten, provincies en waterschappen wijzen vaak naar elkaar als het aankomt op zwerfafval, ook hier.
Dat cleanups echt zin hebben en het niet een kwestie is van dweilen met de kraan open, vinden ze. Dat hebben ze geleerd in door de resultaten in hun eigen dorp Warmenhuizen. “Vroeger moesten we echt wekelijks afval opruimen. Na een paar jaar was dat één keer in de twee weken nodig en nu doen we het driewekelijks. Daaraan zie je dat het echt helpt”, vertelt Tinie. Volgende jaar is ze met haar Warmerhuizer vriendinnen “uiteraard” weer van de partij in Alkmaar.
Even na half elf is het aftellen geblazen aan de Rembrandtstraat in Heerhugowaard. “Drie, twee, één”, en dan slaat demissionair minister Mona Keijzer met een grote hamer een vierkante constructie beton aan diggelen. De Dag van de bouw is geopend.
“Het is wel bijzonder hoor, dat ze speciaal hier naartoe komt”, merkt buurtbewoner Suus op. Samen met haar man is daarom ze toch maar even poolshoogte komen nemen. Want een minister op bezoek, dat gebeurt niet vaak. (foto loopt door onder de tekst)
Bij wijze van het kapotslaan van een paar betonblokken opent Keijzer de Dag van de Bouw (foto: Streekstad Centraal)
Maar volgens de minister zelf, die even daarvoor in een luxe bolide het bouwterrein op kwam rijden, is het helemaal niet zo bijzonder dat ze hier vandaag is. Want wat, en vooral hoé, er aan de Rembrandtstaat appartementencomplexen uit de grond worden gestampt, dat zou wat betreft demissionair minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) in heel Nederland moeten gebeuren.
Bouwbedrijf Van Wijnen realiseert er een appartementencomplex voor 34 sociale huurwoningen. En daar hebben ze niet lang voor nodig, want dankzij industriële woningbouw – waarbij woningen grotendeels in de fabriek worden gemaakt – is het appartementencomplex binnen een jaar klaar: begin dit jaar begon de bouw, aan het einde van dit jaar kunnen de toekomstige bewoners er al terecht. (foto loopt door onder de tekst)
Helm op, Mona Keijzer maakt zich klaar voor de rondleiding (foto: Streekstad Centraal)
“Snel, goedkoop en duurzaam”, somt Keijzer op. “Dit is hoe we de woningnood in Nederland kunnen verhelpen. Hier in Heerhugowaard staat het schoolvoorbeeld”, zegt ze tegen Streekstad Centraal. Het was voor haar dan ook belangrijk om juist híer de Dag van de bouw te openen. Zaterdag kon publiek in heel Nederland op tientallen plekken een kijkje nemen bij diverse bouwprojecten.
In Heerhugowaard was er zaterdagochtend wel wat interesse, maar in grote getallen kwam men in Heerhugowaard niet opdagen. Buurtbewoner Suus en haar man Auke zijn dus wel van de partij. “Het is best een teer vrouwtje hoor”, blikt Auke terug op haar toespraak. “Ik was wel benieuwd wat je te vertellen heeft”, vertelt Suus. “En het sprak me wel aan. Ze vertelde het leuk en de inhoud sprak me ook wel aan. Ik heb gelukkig zelf een mooie woning, maar ik ben blij dat hier zo meteen weer nieuwe mensen kunnen komen wonen.” (foto loopt door onder de tekst)
Tientallen mensen staan aandachtig te luisteren naar Keijzers toespraak (foto: Streekstad Centraal)
Hoewel de komst van het appartementencomplex zaterdag groots gevierd wordt, is er ook weerstand. “Ikzelf heb er gelukkig niet heel veel last van, maar voor anderen is hun uitzicht en zon weg door dit appartementencomplex. Dat leeft echt heel erg in de buurt”, vertelt Suus. Geprotesteerd werd er zaterdagochtend niet.
Het is volgens Keijzer dus dé oplossing voor de wooncrisis: industriële woningbouw. Voor de kwaliteit van industriële woningen en een saai, identiek straatbeeld hoeft men niet bang te zijn, zegt Keijzer. “Er zit veel variatie in de industriële woningbouw. En wat betreft de kwaliteit, je weet dat die top is. Daarom roep ik gemeenten ook op om minder te twijfelen aan dit soort bouwprojecten. Er is jarenlang goed over nagedacht vanuit het Rijk, dus daar hoeven gemeenten zich geen zorgen om te maken”, zegt Keijzer. Zelf maakte ze vorig jaar samen met haar buurtbewoners in Edam bezwaar tegen de bouw van een zorgcentrum tegenover hun huizen. (foto loopt door onder de tekst)
Keijzer maakt een praatje met de buurtbewoners (foto: Streekstad Centraal)
Nadat Keijzer in haar toespraak alle bouwvakkers in Nederland bedankte en er op wees dat er, “in tegenstelling tot wat er in de media staat”, heel veel gebouwd wordt in Nederland, kreeg ze een rondleiding in het appartementencomplex in aanbouw. Die rondleiding duurt zo’n twintig minuten zodat ze daarna nog even met de pers en buurtbewoners kan praten.
Ondanks de behoorlijke en stoere bouwhelm die ze op heeft tijdens de rondleiding, loopt ze tussen de gesprekken door regelmatig naar haar tasje om wat water te drinken, maar ook om even een kam door haar haar te halen en de lippen bij te stiften. Ze geniet ervan vandaag, vertelt ze. Ondanks het prachtige weer bekijkt ze liever bouwprojecten dan dat ze op het strand zou liggen. “Ik ben niet zo’n strandganger.”
Ieder jaar staan de brandweerkorpsen in Nederland stil bij de collega’s die zijn omgekomen tijdens het uitvoeren van hun werk. Dat gebeurt niet alleen tijdens de nationale brandweerherdenking bij Arnhem, altijd op de derde zaterdag van juni, maar ook op de verschillende posten in het land, en dus bij ons in de regio.
Afgelopen jaar gaven zo’n 100 kazernes gehoor aan de oproep om op een van tevoren vastgesteld tijdstip het ereteken te maken. Dit jaar gebeurde dat zaterdagmiddag, een uur na de nationale herdenking. Om 13:00 uur in ieder geval de vlag halfstok en werd het ereteken getoond bij de kazernes in Bergen en Heerhugowaard. (tekst gaat verder onder de foto)
Het ereteken in Heerhugowaard, waar wethouder John Does ook de herdenking bijwoonde. (foto: RVP Media)
Het ereteken wordt gevormd door met brandweerspuiten twee bogen van water te laten maken die elkaar op tien meter boven de grond raken. De nationale brandweerherdenking vindt plaats sinds 5 mei 1945, sinds 2012 staat er een nationaal brandweermonument in Schaarsbergen en wordt er jaarlijks herdacht. (hoofdfoto: RVP Media / Hans Brouwers)
Niet naar de grond kijken, maar recht vooruit, anders is de kans groter dat je valt. En niet te hard remmen, anders raak je uit balans en val je abrupt naar voren. Tuurlijk, we zijn een fietsland, dat zit in ons bloed. Maar het kunstje wordt toch wat moeilijker naarmate de jaren verstrijken. Of wanneer ervaring juist ontbreekt. Holland Sport organiseert voor iedereen die er behoefte aan heeft onder meer ‘fietsvalpreventielessen’. Drie keer woordwaarde inderdaad.
Die bovendien in dit geval de lading niet helemaal dekt, want de tips ’n tricks gaan verder dan alleen aanwijzingen over wat wel en niet te doen. Streekstad Centraal sloot aan bij één van de lessen in de sporthal van buurtcentrum De Blinkerd in Schoorl. “Neem een bocht zelfverzekerd. Niet angstig, want dan is de kan op vallen juist gróter”, vertelt Buurtsportcoach Elles Kraakman een een groepje deelnemers.
Kraakman helpt de cursisten letterlijk op weg, en doet dat samen met de instructeurs van Dutchgirls on wheels uit Schoorl, die van fietsen hun passie hebben gemaakt. Voor een aantal deelnemers is het nu zeker nog géén passie. Ze komen uit Armenië, en nemen via een meegebrachte tolk alle informatie tot zich. Ze willen graag leren fietsen en de coach laat één van de deelnemers weten meer snelheid te moeten maken zodat hij niet valt. Het wordt snel vertaald. “Aragats’ru, t’e ch’e kynknes!” Achter de aspirant-fietser loopt de coach ondertussen mee om vallen en blessures te voorkomen. (tekst loopt door onder de foto)
Nog even de laatste tips over belangrijke zaken als balans, remmen en op- en afstappen. Daarna is het tijd om het geleerde in praktijk te brengen. (foto: aangeleverd)
De meeste deelnemers kúnnen wel fietsen, maar vinden het niet (meer) zo prettig en willen graag van hun angst af. “Nog niet zo lang geleden viel ik van mijn fiets.
Daarna durfde ik niet meer de weg op. Ik vind het vooral eng om af te stappen, ben bang dat ik nog een keer onderuit ga en krijg daarom paniekaanvallen. Zweet in de handen en hartkloppingen. Dat is echt heel vervelend”, vertelt Maathe openhartig.
Joke snapt precies wat Maathe bedoelt: door een val van de trap in huis, brak ze haar knie en pols. Sindsdien vindt ze fietsen maar eng. Ook Sibylla laat haar fiets liever in de schuur staan. “Veel fietspaden zijn voor mij te smal, daar word ik onzeker van.” In tegenstelling tot haar mede- cursusgenoten kan zij geen directe aanleiding aanwijzen voor haar probleem. Meteen daarna noemt ze toch een mogelijke oorzaak. “Misschien komt het door mijn medicijngebruik. (tekst loopt door onder de foto)
Zonder angst onderweg zijn en mobiel blijven, dat is het doel van de valpreventielessen. (foto: aangeleverd)
“Dat is wel precies waar het probleem bij ouderen vaak zit”, vertelt Elles Kraakman. “Het gebrek aan vertrouwen.” Ze legt uit dat in de drie weken dat de lessen duren (één keer per week) dat vertrouwen langzaam weer wordt opgebouwd door het geven van positieve feedback en tips. Maar soms gaat het verder dan dat. “Er zijn mensen die bijvoorbeeld aan een heup zijn geopereerd en die eigenlijk eerst weer goed kracht moeten opbouwen voor ze weer goed kunnen gaan fietsen.”
Uiteindelijk wordt het tijd het geleerde ook in de praktijk te brengen en gaan de ‘cursisten’ samen met de coach naar buiten. Bij een kruispunt wordt gestopt om te bespreken hoe je een afslag nou het beste kunt ‘aanfietsen’, compleet met krijtlijnen die de beste lijn verklappen. Het zelfvertrouwen groeit, en daarmee ook het plezier in het fietsen. Met deze groep komt het wel goed.