De grootschalige detailhandel in het Alkmaarse stadsdeel Overstad is gezond en toekomstbestendig. Dat zijn de voornaamste conclusies in een onderzoek, dat in opdracht van de gemeente is uitgevoerd.
Online winkels en corona hebben de detailhandel onder druk gezet, maar daar was de afgelopen tien jaar niet veel van te merken op Overstad. Het aantal vierkante meters aan woonwinkels, doe-het-zelf zaken en andere grote detailhandels is min of meer gelijk gebleven. En de toekomst ziet er voor de bedrijvigheid op Overstad ook goed uit. Geclusterde detailhandelaren zijn immers toekomstbestendiger dan winkels die verspreid zijn gevestigd, aldus het onderzoeksbureau.
De gemeente Alkmaar krijgt wel het advies om de boel niet zomaar op zijn beloop te laten. De groepering kan in stand gehouden worden door een omgevingsplan op te stellen, met focus op behoud van voldoende winkeloppervlakte, een goede bereikbaarheid en betaalbare vastgoedprijzen. Ook wordt aangeraden het aantal ‘solitaire winkelmeters’ te verminderen, om de clustering te stimuleren.
Kapot maar mogelijk nog te repareren. Zonde om een defect elektrisch apparaat gewoon maar weg te doen en vervanging te kopen, vinden ze bij de Alkmaarse kringloopwinkel van Rataplan. Met hulp van de gemeente hebben ze een Repair Café opgezet. Woensdag verzorgde wethouder Christiaan Peetoom de officiële opening.
Kringloopwinkels zijn niet alleen een uitkomst voor mensen die geld willen besparen, maar ook iedereen die milieubewust is. Allerlei verschillende soorten spullen krijgen er een tweede of misschien wel derde leven. Rataplan Alkmaar gaat een – eigenlijk heel logische – stap verder met de opening van het Repair Café.
“Wij zijn er heel blij mee”, zegt Gert-Jan Dekker, directeur van de Rataplan-keten. “We hebben een nieuwe functie toegevoegd in deze winkel waarmee we nóg meer hergebruik door kunnen bevorderen. Ik denk ook dat de bewustwording in onze maatschappij steeds groter aan het worden is, dat we ons realiseren dat we minder moeten weggooien.”
Eigenlijk draait het Repair Café al een paar maanden met succes, maar Rataplan en de gemeente wilden het graag nog even in de spotlight zetten, om nog meer mensen te stimuleren hun apparaten te laten repareren. “We hebben heel veel circulaire ambities”, vertelt wethouder Afval & Milieu Christiaan Peetoom. “Mensen gooien veel te veel dingen weg die we nog prima kunnen gebruiken.” (tekst gaat verder onder de foto)
Bedrijfsleider Pieter Jan Elzinga helpt ook een handje in het Repair Café van Rataplan. (foto: Streekstad Centraal)
“We hebben inmiddels ongeveer 45 reparaties gedaan”, vertelt bedrijfsleider Pieter Jan Elzinga. “Klanten zijn echt heel blij en heel tevreden weggegaan.” Meteen grijpt hij de gelegenheid om een oproep te doen aan mensen die vrijwillig willen komen helpen in het Repair Café. Rataplan biedt werkplekken aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, maar meer handige handjes zijn altijd welkom.
Het Repair Café bij Rataplan aan de Zijperstraat is open op maandag, dinsdag en woensdag van 09:00 tot 17:30 uur. Het reparatiewerk is gratis, maar als nieuwe onderdelen nodig zijn, worden deze in overeenstemming besteld en de kosten doorberekend. Wanneer de reparatie gereed is wordt gebeld.
Overigens zijn er nog zes Repair Cafés in heel gemeente Alkmaar, voor wie de Zijperstraat wat te ver weg vindt of geen tijd heeft op de openingsdagen. Kijk voor een overzicht op alkmaar.nl/duurzaam/repair-cafes-in-alkmaar/.
Van cabaretier, muzikant, producent en schrijver naar eigenaar van Het Moddermannetje bij Station Alkmaar. Het lijkt een bijzondere koers, maar die is iets minder apart dan het lijkt. Tommy Zwartjes bouwt de komende weken de bekende bruine kroeg waar menigeen een pint heeft gehaald, om tot comedyclub. “Toch is het heel gek hoor.”
“Woensdag kreeg ik de sleutel en het is gek om ineens in je eigen kroeg te staan. Zeker omdat ik nog nooit een dag in de horeca gewerkt heb,” erkent Tommy tegenover Streekstad Centraal. “Maar we hebben het wel goed aangepakt hoor. Ik zeg ‘we’ want achter de bar komen mensen te staan die daar wél verstand van hebben.”
Dat maakt het niet minder spannend. Ja, de ex-Alkmaarder heeft al een comedy club in Haarlem, maar die draait hij in een zaal van een restaurant. Hij hoeft daar niet om te kijken naar de horeca. Dat komt er straks dus allemaal wél bij. Die Haarlemse comedy club heet overigens Puncher, van het Engelse ‘punch line’, en straks zal ook Het Moddermannetje ook die naam krijgen. (tekst gaat verder onder de foto)
Een trotse Tommy Zwartjes met de sleutels van Het Moddermannetje, die hij deze week kreeg. (foto: Streekstad Centraal)
Tommy gaat dus niet op dezelfde voet verder als de vorige eigenaar. “Het wordt niet zomaar een kroeg. Het gaat om de comedy, en dan daar wat bij te drinken en een borrelhapje. Dat duurt van september tot en met juni. We beginnen met de vrijdag en de zaterdag en als het lekker gaat, pakken we de donderdag erbij. Op de andere dagen zijn we gesloten. In de maanden dat de comedy stil ligt gaan we ‘posh karaoke’ doen: Dat is karaoke met een pianist die heel veel nummers kan spelen, en dan mag jij zeggen wat je wilt zingen. Misschien een pubquiz avond of zo, het kan allemaal.”
Ook het interieur gaat om. Een aantal karakteristieke elementen blijft, maar spul dat er door de jaren heen in getimmerd is, wordt eruit getrokken. Er hangen dan ook overal snoeren als wij er zijn. De elektra is sowieso niet best meer, mogelijk zelfs onveilig. “En ook die grote bierinstallatie gaat weg. Dan is er meer ruimte. We hebben genoeg aan biervaten onder de bar en verder zullen we speciaalbieren en wijnen schenken. Puncher Comedy Club wordt geen zuipkeet.”
“Het interieur wordt een mix van een oude kroeg en een Burlesque theater. Dus wel de ontspannen sfeer van een kroeg, maar ook de theaterbeleving.” De kersverse horecabaas glimt terwijl hij zijn visie uitlegt. “Dat betekent roze velvet gordijnen en wel nog oude houten tafeltjes en kroegstoelen, maar ook blauwe velvet stoelen. Tegen de muur komt een rond podium met de stoelen er omheen, en ernaast een kleine vleugel. Zo krijg je een intieme sfeer, die goed werkt voor comedy.” (tekst gaat verder onder de afbeelding)
Het interieurontwerp van Puncher Comedy Club Alkmaar. Er wordt nog gewerkt aan de vormgeving van het bargedeelte voorin. (beeld: aangeleverd)
Om de optredens zo min mogelijk te verstoren, komt er voor het bestellen en betalen van drankjes en hapjes een smartphone op ieder tafeltje, gekoppeld aan een digitaal systeem achter de bar. Om te voorkomen dat iedere week de helft verdwijnt, gebruikt Zwartjes er wat oudere modellen voor en bevestigt die aan een metalen snoer. “Als je met een zware kniptang komt valt dat toch wel op”, lacht Tommy. “En als je er tóch eentje los krijgt, dan lockt ie vanzelf op een bepaalde afstand.”
Tommy denkt dat niet heel veel mensen erom zullen treuren dat Het Moddermannetje niet terugkeert. “Er kwamen ooit heel veel studenten en die generatie zit nu veelal thuis televisie te kijken en aardappeltjes te bakken of zo. Ja, en ze hebben kinderen. De kroeg is een beetje leeggelopen.”. Tommy verwacht zijn Puncher Comedy Club Alkmaar eind van de zomer te kunnen openen.
Kringloopwinkels zijn ‘hot’. De sector dijt uit en de winkels moeten dus mee in de vaart der volkeren. Dus opende Rataplan vrijdagochtend een heuse pop-up store in winkelcentrum Middenwaard in Heerhugowaard. “We proberen onze winkels meer mainstream te maken.”
Directeur van Rataplan Gert-Jan Dekker, ziet ook dat de sector groeiende is. En dat ‘gewone’ winkels en kringloopwinkels steeds dichter naar elkaar toegroeien. “Je ziet dat steeds meer reguliere winkels ook tweedehands spullen gaan verkopen. Wij proberen onze winkels tegelijkertijd ook meer mainstream te maken, bijvoorbeeld door nu een pop-up store te openen in een winkelcentrum. Daarmee willen we mensen het gevoel geven in een normale winkel te lopen, maar dan met tweedehands spulletjes.” (tekst loopt door onder de foto)
Al direct na de opening loopt de kringloop pop-up store vol met potentiële klanten. (foto: Streekstad Centraal)
En dat lukt blijkbaar, want nog voor de winkel wordt geopend, staan er al vijftig mensen te wachten. Klokslag 10:00 uur slaat het Rataplan-personeel zich een weg door het papier waarmee de ingang is afgesloten en verwelkomen ze hun klanten in de allereerste Rataplan pop-up store in Nederland.
Sommigen hebben al dagen uitgekeken naar dit moment. “Voor vandaag ben ik al een aantal keer langsgelopen om door de ramen te kijken wat voor spulletjes er al lagen”, vertelt Irma. “Eergisteren zag ik een lamp liggen en ik vond hem zo mooi. Dus ik dacht: dit wordt mijn prooi.” (tekst loopt door onder de foto)
De boekenplanken raken al snel leeg na de opening (foto: Streekstad Centraal)
Maar er waren meer kapers op de kust. Toen Irma, ook al was ze een van de eerste die binnenliep, op zoek ging naar de lamp, zag ze iemand anders er al mee weglopen. “Ja wel heel jammer, maar ik heb haar er veel plezier mee gewenst.”
De strijd tussen Irma en de vrouw om ‘haar’ tweedehands lamp illustreert een bredere trend: kringloopwinkels zijn populairder dan ooit. De totale omzet van Nederlandse kringloopwinkels in 2023 bedroeg in 188 miljoen euro. En dat is het hoogste bedrag ooit. Ook in onze regio wordt er ook ingespeeld op die trend. Naast de pop-up store van Rataplan in Middenwaard, opent op de ‘kringloopboulevard’ aan de Zijperstraat in Alkmaar midden juni een nieuwe en daarmee de zesde kringloopwinkel.
Er zit volgens Dekker nóg een voordeel aan het openen van pop-up stores. “We kunnen er onze toegankelijkheid mee vergroten, dat is iets wat wij als kringloopwinkel erg graag willen”, vertelt hij aan Streekstad Centraal. Niet alleen op afgelegen industrieterreinen, maar ook in drukbezochte winkelcentra. Als het aan Dekker ligt is dit niet de laatste pop-up store van Rataplan. (tekst loopt door onder de foto)
De voorkant van de pop-up store is feestelijk opgemaakt voor de opening (foto: Streekstad Centraal)
Hoewel de winkel een pop-up store is en daarmee dus tijdelijk, zal Rataplan wel een blijvertje zijn in Middenwaard. Het idee is dat Rataplan telkens voor een aantal maanden een leegstaand pand in het winkelcentrum betrekt. Nederlands grootste kringloopwinkel zal de komende zes maanden te vinden zijn in het pand waar ze nu in zitten. Wanneer die zes maanden voorbij zijn, gaat het dus op zoek naar een andere tijdelijke winkel in het winkelcentrum.
“De leegstand hier in Middenwaard is behoorlijk.” Dus dat Rataplan waarschijnlijk een blijvertje is, stemt Irma tevreden. “Ik vind het ideaal dat het midden in het winkelcentrum is. Dan kan ik zo even langslopen en hoef ik niet naar het industrieterrein.” Voor haar is de kringloop niet alleen een winkel, maar ook een ontmoetingsplek, laat ze weten. (tekst loopt door onder de foto)
Nu Irma’s gespotte lamp door een andere klant is gekaapt, gaat ze maar op zoek naar een goed boek (foto: Streekstad Centraal)
Ook voor werknemers heeft de nieuwe pop-up store een sociale functie. “We willen mensen met een beperking een fundament bieden in hun leven door ze hier te laten werken”, vertelt Dekker. “Ze keken er al weken naar uit, maar vonden het ook spannend. Eén moest vanochtend zelfs even een traantje pinken vanwege de spanning. ”
Irma zit inmiddels aan een tafel, helemaal achterin de winkel, koffie te drinken met kennissen en andere mensen die ze vandaag is tegengekomen. Zij zijn allemaal al geslaagd, Irma nog niet. Ze struint even later alle boekenkasten af, in de hoop toch nog met een aantrekkelijk geprijsd tweedehands product naar huis te gaan.
Niet één, niet twee, maar zes kringloopwinkels in één straat. De ‘Kringloopboulevard’ aan de Zijperstraat in Alkmaar krijgt er nog een kringloopwinkel bij. En niet zomaar eentje: met 2.500 vierkante meter aan winkeloppervlak wordt het een van de grotere kringloopwinkels in de kaasstad.
Rond midden juli opent Bingo Kringloop een nieuwe winkel in twee bedrijfshallen aan de straat, nummer 32 en 34. De kringloopketen heeft al een vestiging in Uitgeest, maar heeft nu ook een plek in Alkmaar weten te vinden. De nieuwe vestiging komt op de plek waar voorheen woonwinkel Decor Wonen & Slapen, Sanisale en – niet heel lang geleden – Rataplan Outlet zaten.
Bingo Kringloop gaat verder dan alleen tweedehands spullen verkopen. De organisatie noemt zichzelf een ‘circulair ambachtscentrum’. Dat is een plek waar de functies van een milieustraat, kringloopwinkel en een reparatieplaats gecombineerd worden. Op deze manier wordt er zuinig omgegaan met grondstoffen en worden veel producten hergebruikt. Meer spullen krijgen zo een tweede kans. De opbrengst van de winkel gaat naar lokale goede doelen.
Bezoekers van de winkel krijgen straks een groot aanbod voorgeschoteld. Zo biedt de winkel onder meer een uitgebreide meubelafdeling, een speciale pannenwand, een boekenhoek en een kledingplein (tekst gaat door onder de foto).
Vanaf de buitenkant van het pand valt, naast het ‘verhuurd’-bordje, nog niet echt te zien dat er vanaf volgende maand een nieuwe kringloopwinkel opent aan de Zijperstraat in Alkmaar. (foto: Streekstad Centraal)
De nieuwe kringloopwinkel vestigt zich in een straat waar de tweedehandsmarkt al goed wordt vertegenwoordigd. In dezelfde straat zitten er nu al vijf: Rataplan, Loodz15, Stichting Kook, Uitdragerij15 en Kringloop Alkmaar. Om de hoek, aan de Koedijkerstraat, bevindt zich ook nog Mooi Rood.
Op straat reageren voorbijgangers verrast op het nieuws. Streekstad Centraal wordt door een enkeling zelfs aangezien als de makelaar van het pand. “Het leek wel alsof jullie een nieuw pand probeerden te verhuren”, zegt een vrouw lachend. “Maar wat fijn dat er nog een winkel bijkomt, hoe meer keuze hoe leuker het winkelen.”
Een andere voorbijganger is ook blij met de komst van iets nieuws, maar hoopt dat het aanbod wél onderscheidend is: “We hebben al zo veel kringloopwinkels hier, wat ik erg leuk vind, maar er moet wel wat nieuws te zien zijn. Anders wordt het zo eentonig.”
De initiatiefnemer huurt het pand voor minimaal vijf jaar, maar wacht nog op groen licht van de gemeente Alkmaar. Zodra de vergunning binnen is, kunnen de voorbereidingen voor de opening worden afgerond.
Zijn vrouw zou er volgens hem blij mee zijn, Koedijker Johan de Klerk zelf ‘wat minder’. Johan geeft het gevecht om een buurtsuper voor Koedijk te behouden bijna op. Hij heeft een leverancier die er klaar voor is, heeft een aanbod van de huurbaas, en heeft met de gemeente en met Lidl gesproken. Maar hij heeft nu dringend de hulp nodig van wijkbewoners. “En dat lukt me gewoon niet”.
Toen Johan de Klerk bij Streekstad Centraal las dat de Lidl in Koedijk dicht zou gaan, probeerde hij meteen zijn baas te interesseren. Johan werkt als vrachtwagenchauffeur bij Van Tol Versunie, dat zich onder meer richt op kleinschalige buurtsupers en ook Coop in de portefeuille heeft. In die hoedanigheid weet hij van dorpen waar inwoners hun buurtsuper wisten te redden.
“In Woldendorp zijn de dorpsraad en de gemeente ingesprongen en met een crowdfundactie is het gelukt. In Baambrugge is het ook gelukt en die supermarkt schijnt het goed te doen. De mensen in het dorp voelen zich betrokken. In ’t Veld heb je ook een dorpswinkel die het goed doet, met een klein postkantoortje in.” (tekst loopt door onder de foto)
Johan in de super die hij zo graag wil behouden voor de wijk. (foto: Streekstad Centraal)
Maar het is wél aan een ondernemer om het bedrijf te starten en te runnen, stelt acquisiteur Aris-Pieter de Jong van Van Tol tegenover Streekstad Centraal. Hij bevestigt de tijdnood. “De Lidl zal het pand waarschijnlijk leeg moeten opleveren en heeft dan niet veel aan de inventaris. Als je die kan overnemen scheelt dat misschien wel tonnen. Maar het is inderdaad een mooie plek om een Coop te starten.”
De Jong beaamt dat het succes afhangt van de Koedijkers zelf. “Ze moeten met elkaar kijken naar oplossingen. Je kan vanuit de dorpsraad een stichting opzetten voor de bedrijfsvoering of een coöperatie. Je kan aan crowdfunding doen.” Hij benoemt ook het succes van Baambrugge: het dorpje met slechts 1.500 inwoners kreeg een dikke twee ton bij elkaar voor een doorstart van hun buurtsuper. De winkel draait nu deels op vrijwilligerswerk.” (tekst loopt door onder de foto)
Johan de Klerk in gesprek met klanten over het verdwijnen van de enige supermarkt in Koedijk. (foto: Streekstad Centraal)
Dus ging Johan aan de slag. De oprichting van Stichting ‘Behoud Buurtsuper Koedijk’ kostte hem meteen 650 euro. Het eerste wapenfeit is een mail naar pandeigenaar Baetland met het verzoek om een verlaging van de huurprijs. Dan volgt Lidl met een verzoek voor overname van het interieur. En de gemeente met een verzoek voor subsidie. Na de vele uren voorwerk en concrete toezeggingen wordt het tijd om de buurt te mobiliseren, want ondanks al het werk dat hij er in stopt wil Johan niet ‘de baas’ worden.
“Dat kan ik niet in mijn uppie. Niet op mijn leeftijd. Het is veel werk.” Bovendien heeft hij zijn baan als chauffeur. “Ik heb alles in gang gezet, de plannen zijn er, maar je moet wel het dorp mee krijgen.” Johan streeft er wel naar dat de winkel op betaalde krachten draait. “In een winkel waar ik regelmatig kom vertelden ze me dat je dat eigenlijk niet met vrijwilligers moet doen.” (tekst loopt door onder de foto)
“Wacht even hoor, er komt een berichtje binnen.” Johan werkt drie nachten per week, de uren die hij nu in zijn pogingen stopt om de supermarkt te behouden, breken hem op. (foto: Streekstad Centraal)
Als vrachtwagenchauffeur moet Johan drie keer per week ’s nacht om 01:00 uur zijn bed uit om te gaan werken. Die gebroken nachten gecombineerd met alle uren die er inmiddels inzitten breken hem nu op. “Ik heb echt vijf of zes mensen nodig die me komen helpen. Ik heb wel iets opgehangen bij het buurtcentrum met mijn nummer. En er hebben ook mensen gebeld, maar niemand die net als ik de schouders er onder wil zetten.”
Het eerste dat volgens Johan nu zou moeten gebeuren is het opzetten van een crowdfundactie voor startkapitaal. Volgens Johan ook weer een kostenpost van 500 euro plus het nodige werk. Komende woensdag verwacht de eigenaar van het pand een definitief antwoord van hem. “Als Koedijk zélf nu niet reageert is het afgelopen.”
In contact komen met Johan kan via mail (superkoedijk@gmail.com) of Whatsapp (06 316 730 88)
“Sinds bekend is dat de Elvis Museum weggaat, heb ik er meer bezoekers voor gehad dan in de hele drie jaar ervoor”. Azing Moltmaker van het Alkmaarse Beatles Museum doet zijn complete Elvis-collectie van de hand. De expositie leverde te weinig bezoek op en bovendien heeft hij nog héél veel bijzondere en unieke Beatles items in de opslag. “Ik ben een Beatles fan en ik ben een Elvis liefhebber.”
“Het doel van bijkopen voor het museum is meer bezoekers krijgen. Heel simpel. Elvis is heel groot dus het idee was dat hij in drie jaar tijd het bezoekersaantal met 25 procent moet kunnen verhogen, eventueel 20, maar we haalden nog geen 10”, vertelt Moltmaker. Dat er nu ineens veel interesse is, en dat hij het allerlaatste Elvis Museum van Nederland heeft, bracht hem niet op andere gedachten. Eind van het jaar is het zo ver: ‘Elvis has left the building’.
Moltmaker heeft geprobeerd de verzameling compleet te verkopen, maar dat lukte niet. Hij vindt het heel erg jammer, maar dan toch maar artikelen los veilen, of een paar bij elkaar. “Ik heb er geen plek voor in mijn magazijn. We zijn dinsdag begonnen met aanbieden via Catawiki, nu worden de eerste 75 items aangeboden.” (tekst gaat verder onder de foto)
Azing Moltmaker wordt tussendoor gebeld door iemand die geïnteresseerd is in de gouden platen van Elvis. (foto: Streekstad Centraal)
“Het Elvis Museum is nu nog steeds compleet te zien, maar elke keer gaat er dus een stukje uit. Nou heb ik duizenden artikelen dus het kan nog even leien. Maar goed, elke keer als er vitrine leeg is, wordt die gevuld met nieuw Beatles materiaal.” Op de vraag of hij uiteindelijk alle zijn Beatles artikelen in het 2.500 m2 grote museum kan laten zien, moet hij lachen. “Nee dan staat er nog één vijfde thuis.”
“Wat ik van Elvis fans vaak hoor is de vraag waarom ik niet het Zeezender Museum verkoop”, zegt Moltmaker. “Daar heb ik een duidelijk antwoord voor: historisch zijn de zeezenders véél belangrijker geweest voor de Beatles dan Elvis. Ze werden door hem geïnspireerd, maar ook zonder Elvis zouden de Beatles er wel geweest zijn. Zonder die zendschepen zouden wij toen nóóit geweten hebben van alle popmuziek. Dat werd daarvoor bijna niet gedraaid.” (tekst gaat verder onder de foto)
De telefoon van Elvis, volgens Moltmaker een van de meest waardevolle artikelen in zijn Elvis-collectie (Streekstad Centraal)
Moltmaker denkt dat hele Elvis-collectie minimaal een half miljoen waard is. Er zit een aantal zeldzame of zelfs unieke artikelen tussen. En het item dat het meeste zal opbrengen? “Ik denk de telefoon van Elvis of het servetje. Toen Elvis op 1 mei 1967 trouwde, in het Aladdin in Las Vegas, had hij maar een heel beperkt groepje vrienden bij zich. Hij signeerde voor hen een aantal hotelservetten met zijn naam en datum. Of het is de make-up set uit Duitsland.” Het papieren servetje zit in de eerste groep te veilen artikelen.
Het vertrek van Elvis maakt deel uit van een frisse wind door het museum. “Alle informatiepanelen worden vervangen, en er komen dan ook Duitse teksten op. Een derde van mijn bezoekers is Duits”, vertelt de grootste Beatles fan. “En we gaan AI goed gebruiken. Mijn zoon is daar expert in. Kijk die foto daar, met de Beatles aan tafeltjes. Je kan ze tegenwoordig laten bewegen. Dan drinkt Ringo zijn koffie, Paul kijkt even de andere kant op. We plaatsen QR-codes bij de foto’s en dan kan je ze online zien bewegen.” (tekst gaat verder onder de foto)
Azing Moltmaker met een van de bijzondere Beatles items die hij straks in het museum zal tonen. (Streekstad Centraal)
Het duurt overigens niet heel lang meer tot Moltmaker ook zijn gigantische Beatles verzameling weg doet, op wellicht een minuscuul deel voor zichzelf na. “Ik ben nu 66 jaar. Ik wil niet maar doorgaan en doorgaan. Met 70 of 71 jaar vind ik het wel mooi geweest, dan heb ik het 45 jaar gedaan. Die mensen waar ik de Elvis-verzameling van kocht waren oud en ziek en we waren bang dat ze voor de overdracht dood zouden gaan. Dat wil ik voor mezelf niet.”
Maar nu eerst die Elvis-verzameling, in hapjes van 75 items. Wie nieuwsgierig is kan kijken op catawiki.com.
Hij wilde helemaal geen kapper worden, en nu heeft hij een prestigieuze prijs gewonnen met zijn haarkunsten. John Rodrigues sleepte afgelopen weekend de Coiffure Award Herenkapsels in de wacht voor de noordelijke helft van Nederland. De pas 22-jarige Alkmaarder-met-Braziliaanse-roots is erg trots, maar deelt de eer graag. “Zo’n collectie maak je niet alleen, het is heel veel werk. Een heel team van Salon Bosman hielp mee.”
John kwam een kleine zes jaar geleden vanuit Brazilië naar Nederland vanwege de liefde. Die van zijn moeder. Hij moet wel lachen om het cliché. “Ja voorspelbaar. Het grappige is dat mijn droom heel anders was. Ik wilde eerst helemaal geen kapper worden. Mijn zus is kapster en ik vond het vreselijk werk. Ik wilde geschiedenisdocent worden. Toen moesten we opeens verhuizen en ik wilde niet opnieuw beginnen met geschiedenis. Ik wilde iets maken, iets met mijn hobby fotografie doen.”
John besloot richting portretfotografie te gaan maar kwam toch uit bij het kappersvak. “Ik wilde in de fotografie alles zelf doen, ook het haar en de make up”, legt hij uit. De jonge Braziliaan kon aan de slag bij Pro Solo in Alkmaar, een kapperszaak die al aardig wat prijzen heeft gewonnen. Ook daar heeft John aan bijgedragen. “Ik was twee keer model. Eén keer was mijn haar helemaal gebleekt en er waren stukken geschoren.” (tekst gaat verder onder de foto)
John Rodrigues, vijfde van rechts, samen met alle andere prijswinnaars van de Coiffure Awards 2025. (foto: aangeleverd)
Hij leerde steeds meer waardoor zijn zelfvertrouwen groeide en hij ook zelf wilde meedoen aan wedstrijden. “Ik ben heel competitief ingesteld, ik wil altijd graag winnen”, zegt hij met een lach. Vorig jaar waagde hij de sprong door mee te doen aan de Junior Talent Award.
Die ging aan zijn neus voorbij en daar baalde hij behoorlijk van, maar John liet zich niet ontmoedigen. Hij krijgt naar eigen zeggen ook veel steun van Salon Bosman-eigenaren Barry en Marleen. Die schakelden een andere fotograaf in, want zelf haar bewerken én foto’s maken bleek toch geen optimale combinatie. Meteen bij de eerste keer in de categorie herenkapsel was het prijs met zijn collectie ‘silhouet’.
“Een bepaalde periode mijn leven was ik heel gestrest en nerveus, er was veel beweging in mijn leven”, vertelt John openhartig. “In mijn collectie wilde ik daarom beweging en veel textuur brengen. En ik wilde verschillende generaties laten zien. Eén jongen op de foto heeft een slag in zijn haar, zoals in de oorlogstijd. Ja, inderdaad het is eigenlijk een dameskapsel. Een ander van de vier heeft vlechten zoals in de begin jaren 2000, zoals Snoop Dogg. Een beetje een rap gevoel.” (tekst gaat verder onder de foto)
Van een groot gala weer terug op zijn vaste werkplek, John Rodrigues in de Alkmaarse Salon Bosman. (foto: Streekstad Centraal)
Over stress gesproken, het model waar hij mee werkte bezorgde daar hem veel van. “Ik had opgegeven dat ik met ‘clean’ haar wilde werken, geen vlechten of zo, helemaal niks. Kwam die jongen met dreads binnen lopen! Ik dacht ‘oh shit’! We hadden de studio maar voor een beperkte tijd. Maar met die druk had ik een soort explosie van creativiteit.”
En dat vond de jury ook. “Verfijnde en wisselende texturen, prettige diverse modelkeuze. Goede urban vibe. Een prachtige serie waarin aan alle aspecten is gedacht, diversiteit, uitvoering, vaktechnisch modern met een edge”, staat er in het juryrapport.
Nogmaals benadrukt John dat het een team effort was. Naast collega’s en werkgevers, kon het jonge haartalent over een prima visagist en dito fotograaf beschikken.
John maakt ook nog eens kans op internationale prijzen. Zijn collectie komt in aanmerking voor de Profile Awards en de Life Fashion Hair Awards, die hij het wereldkampioenschap en de Champions League in de kapperswereld noemt. De eerstvolgende verkiezing is voor de Life Fashion Hair Awards. Wint hij een prijs, dan mag hij die op 19 juli in Tenerife in ontvangst nemen. (hoofdfoto: aangeleverd)
Het elektriciteitsnet zit aan zijn taks en daar hebben vooral startende of verhuizende bedrijven last van. Ze komen op een wachtlijst. Maar voor het gebied rond de haven van bedrijventerrein Boekelermeer is een oplossing in de maak: een collectief met een slim stroomnet en een hele, hele grote accu.
Donderdag sloeg wethouder Christiaan Peetoom symbolisch de laatste funderingspaal voor de megabatterij. “Ik ben heel trots dat deze Energiehub op de Boekelermeer wordt gerealiseerd.” De Energiehub is een project van Liander, gemeente Alkmaar en de in oprichting zijnde Energiecoöperatie Boekelermeer Haven.
De verbonden bedrijven hebben met elkaar afspraken gemaakt over het beperken van de piekbelasting overdag. Dat kan door het afnemen en leveren van elektriciteit met elkaar te spreiden. De gebouwen worden verbonden met een stroomnet waar een verdelingssysteem de boel regelt en waar een 5 megawattuur batterij aan gekoppeld is. Totnogtoe is deze opzet bijzonder in Nederland. (tekst gaat verder onder de foto)
Frank Brandsen (New Energy Coalition), Ruben van Loon (Liander) en wethouder Christiaan Peetoom onthullen het bouwbord voor de Energiehub Boekelermeer Haven. (foto: Streekstad Centraal)
Frank Brandsen van de New Energy Coalition, een aanjagende netwerkorganisatie, feliciteerde alle deelnemende partijen en prees hun lef en creativiteit. “Het is alleen wel jammer dat energiehubs vaak worden gezien in relatie tot netcongestie alleen. Maar het is niet alleen crisismanagement. In de toekomst worden ze een noodzaak om balans in het net te houden. En we willen ook heel graag kijken naar hoe we de opwek van warmte, waterstof en groen gas kunnen integreren in de hubs.”
Ruben van Loon, regiomanager van Liander, is blij dat er met elkaar een oplossing is gevonden voor het terrein rond de haven. “Het is een cliché, maar samen kom je verder, dat is echt zo. En dat heeft niet alleen weerslag hier, maar ook elders hier op de Boekelermeer. Partijen zien dat als je het samen doet, dan kom je er wèl uit.”
Dat duurt dan misschien wat langer vanwege regelgeving, uiteenlopende wensen en belangen, erkent Van Loon, maar in je eentje is de kans van slagen kleiner of zijn de kosten te hoog. Dankzij de collectieve aanpak sleepte de gemeente een EU-subsidie van 1,1 miljoen euro binnen.
Van Loon hoopt dat het project meer bedrijven en overheden prikkelt. “We willen dat dit herhaalbaar is op andere plekken, zodat we er ook bovenregionaal de vruchten van kunnen plukken. Ik denk dat dit project uniek is in zijn soort, maar laat het niet uniek blijven.” (tekst gaat verder onder de foto)
Wethoude Peetoom slaat symbolisch de laatste funderingspaal voor de megabatterij voor de Energiehub Boekelermeer Haven. (foto: Streekstad Centraal)
Brandsen mag het jammer vinden dat energiehubs vaak als noodoplossing worden gezien, maar dat is nu even de realiteit. Ruben van Loon: “De meeste problemen die we nu oplossen zijn op grote stations, op de snelwegen. Ja, TenneT is daar een partner in. Maar op kleine locaties als deze zijn er ook veel problemen. Die kun je niet allemaal tegelijk oplossen, dus daar zit een doorlooptijd in van járen.”
“Het vinden van een locatie voor een verdeelstation kan bijvoorbeeld wringen met ontwikkelingsplannen die al tien jaar geleden zijn opgesteld”, wijdt Van Loon uit. Ook kampen technische bedrijven al jaren met personeelstekorten, en was er na corona een tijd lang een tekort aan materialen. En dan zijn er nog de inspraak- en bezwaarprocedures. Je bent al gauw acht jaar kwijt voor een groot project. “Maar één persoon kan de voortgang dan voor lange tijd stilleggen.” (tekst gaat verder onder de foto)
Na de openingshandeling was het nog gezellig napraten bij de plek waar de megabatterij wordt geplaatst. (foto: Streekstad Centraal)
In regio Alkmaar zouden de laatste verzwaringen aan het elektriciteitsnet in 2032 klaar moeten zijn. De oplevering van het netwerk voor de Energiehub Boekelermeer Haven is volgens de planning eind dit jaar.
Veel blije gezichten woensdag op bedrijventerrein Beverkoog. De bedrijvenvereniging mocht vieren dat het 60.000 euro subsidie in de wacht heeft gesleept om onderzoeken te doen naar mogelijkheden voor toekomstige energievoorziening voor de bedrijven op het bedrijventerrein. Steeds vaker komen bedrijven in de problemen omdat het piept en het kraakt op het stroomnet.
Bedrijven kunnen niet uitbreiden of verhuizen omdat het stroomnet de extra vraag of aanvoer van elektriciteit niet aan kan. Het belemmert de groei van vele bedrijven. Het heeft ook invloed op de ambities van veel bedrijven om te verduurzamen, legt Sjors van Kuipers uit. Hij is bestuurslid bij de bedrijvenvereniging en ziet dit probleem steeds groter worden als er niets gebeurt.
“Energiehubs, dat is eigenlijk het toverwoord dat de overheid dan roept. Misschien moeten we op ons bedrijventerrein ook die kant op. Mogelijk levert dat iets op, misschien ook niet. Maar alleen al een beetje snuffelen aan een energiehub kost enorm veel geld. Daarom vroegen we daar subsidie voor aan. Dankzij de gemeente Alkmaar hebben we die bij de provincie gevonden.”
Veel zaken kunnen nu het komende jaar worden onderzocht. Bijvoorbeeld de vraag hoe de bedrijven op de Beverkoog hun energiebehoefte zien in de komende vijf jaar. “Sommige bedrijven hebben een eigen wagenpark en willen overstappen op elektrische voertuigen. Andere bedrijven schakelen alleen transporteurs in en hebben daarvoor straks geen extra stroom nodig.” (tekst gaat verder onder de foto)
Sjors van Kuipers van de Bedrijvenvereniging Beverkoog met leden van de Bedrijvenvereniging rond de cheque van 60.000 euro voor onderzoek naar de energiehub. (foto: Streekstad Centraal)
Van Kuipers vervolgt: “Ook moeten we weten hoeveel stroom bedrijven zelf kunnen en willen opwekken op het bedrijventerrein. Er zijn al veel bedrijven met zonnepanelen en er is nog veel ruimte op de daken voor meer, maar sommige bedrijfsgebouwen kunnen dat gewicht niet aan of de verzekering houdt het tegen. Dat gaan we de komende maanden in kaart brengen.”
Volgens Van Kuipers staat nu al vast dat de bedrijven op de Beverkoog meer stroom nodig hebben dan zonnepanelen kunnen opwekken. “Bovendien wordt veel stroom opgewekt buiten de uren dat de bedrijven het zelf nodig hebben. Als de opgewekte stroom op het bedrijventerrein kan worden opgeslagen in accu’s, zouden we al een belangrijke stap zetten naar een energiehub die minder afhankelijk is van stroom uit het netwerk van Liander.”
Daarmee komt hij ook op het thema van de economische en juridische haalbaarheid. “Misschien houdt een bedrijf op de Beverkoog zelf opgewekte stroom over die aan de buren kan worden geleverd. Maar tegen welke prijs en mag dat volgens de wet? Het zijn allemaal vragen waar dit onderzoek antwoord op moet geven.” (tekst gaat verder onder de foto)
Veel bedrijven, veel verschillende wensen en veel verschillende behoeften waar het om energie gaat. Dat moet eerst in kaart worden gebracht, en dat kan met de verleende subsidie. (foto: Bing Maps)
De toekenning van de provinciale subsidie wordt dan ook gezien als erkenning dat de bedrijvenvereniging op de juiste weg zit. “We zijn er ontzettend blij mee,” zegt Van Kuipers tegen Streekstad Centraal. “Samen met de gemeente, het Centrum voor Verduurzaming en de ondernemers zetten we concrete stappen richting een toekomstbestendig energiesysteem.”
Het onderzoek dat nu kan worden uitgevoerd, is namelijk niet de eerste stap die de bedrijvenvereniging zet. Woensdag konden al de resultaten worden gepresenteerd van een quickscan onder de tien grootste energieverbruikers en -opwekkers op de Beverkoog. Daarbij is gekeken naar de mogelijke synergie tussen bedrijven.
Maar Van Kuipers wil wel benadrukken dat de bedrijven op de Beverkoog breder kijken naar verduurzaming, en hoe ze daarbij kunnen samenwerken. “De netcongestie is een mooie kapstok voor de bedrijven op de Beverkoog om samen te werken aan duurzaamheid. Het brengt bedrijven samen die hierin ieder hun eigen ambities hebben. Dit project zorgt dat bedrijven weten wat anderen doen en hoe daarmee kan worden samengewerkt. Dat is een mooi effect van dit project.”