Het is ‘in your face’ en dat is precies de bedoeling: het indrukwekkende namenmonument dat zondag werd onthuld op het stationsplein van Alkmaar. Wie de stad binnenkomt, of er juist vandaan gaat, wordt voortaan gedwongen heel even stil te staan bij de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. “Deze mensen zijn niet overleden, ze zijn vermóórd. We mogen ze niet vergeten.”
“Heel indrukwekkend.” De onthulling zondagmiddag was plechtig, warm en zeker ook emotioneel. In de woorden van burgemeester Anja Schouten kwam hier ‘alles bij elkaar’. In een gesprek met Alkmaar Centraal blikte de burgemeester terug op de lange voorbereiding die aan deze dag voorafging. “Door steeds in gezamenlijkheid en zorgvuldigheid te doen wat wij dachten dat nodig was hebben we dit bereikt.” (tekst gaat door onder de foto)
Het initiatief voor het monument kwam in 2019 van VVD-raadslid John van der Rhee. “En dat werd unaniem aangenomen door de raad”, herinnert hij zich. “Het is ook heel belangrijk. Het is zo dat ik het initiatief nam, maar ik vind niet dat dit daarom bij mij hoort, dit verhaal hoort bij Alkmaar. Daar ging het om.” Dat zo’n monument er tot vandaag nog niet was in deze stad, met een lange joodse traditie, met een eigen synagoge en met zo veel Alkmaarse slachtoffers van de holocaust, dat vond Van der Rhee onbegrijpelijk.
De gemeente Alkmaar is vervolgens niet over één nacht ijs gegaan in de realisatie van de unanieme wens van de raad. “We zijn heel vaak opnieuw begonnen”, vertelt burgemeester Schouten. “We hebben heel zorgvuldig een groep samengesteld met mensen uit de joodse gemeenschap en andere Alkmaarders. Die hebben allemaal met elkaar meegedacht.” Het ontwerp, de locatie: alles moest goed, alles moest zorgvuldig. (tekst gaat door onder de foto)
Dat beaamt Van der Rhee. “We hadden eerst een andere locatie op het oog, maar die betekende eigenlijk niks voor joods Alkmaar. Toen hebben we voor het station gekozen.” Het station was de plek waar de Alkmaarse joden vertrokken, waar velen van hen hun stad voor het laatst zagen. Op 5 maart 1942 werden zij hier door de nazi’s gedwongen om zélf hun treinkaartje te kopen. De Alkmaarse joden werden vervolgens omgebracht in de vernietigingskampen in het oosten. “Ze zijn vermoord”, benadrukt Van der Rhee, geraakt. “Een racistische, antisemitische moord.”
Dat de gemeente Alkmaar voorzichtig met deze geschiedenis om heeft willen gaan zorgde ook voor een latere oplevering van het monument. Het brons was al gegoten, toen bleek dat er drie namen waren overgenomen die door de bezetter waren veranderd – ze stonden dus niet correct in de archieven. “Er stonden nazi-namen”, zegt de burgemeester daarover. “Toen hebben we elkaar aangekeken en gezegd: we gaan wéér opnieuw beginnen. We hebben al die keren gekozen voor de zorgvuldigheid.” Zorgvuldigheid was ook wat ontwerper Niko Hoebe steeds voor ogen hield toen hij het monument maakte. Over de symboliek is goed nagedacht: “Het afgebroken leven”, wijst hij. Want zo is het gebeurd.
“Juist die namen zijn zo belangrijk”, benadrukt Van der Rhee. “Een joods gezegde zegt: als je naam vergeten wordt, dan sterf je voor de tweede keer.” Dat is hier voorkomen, de namen zijn in brons gegoten, ze kunnen nooit meer vergeten worden. Het monument zal iedere treinreiziger die Alkmaar binnentreedt verwelkomen. En dat is goed, vindt burgemeester Schouten: “Nu het er is kunnen we het nooit meer wegdenken.”