Een nat pak, modderige paden en paraplu’s die bijna uit de handen waaien – het hield de bezoekers van Bunkerdag 2025 niet tegen. Zaterdag openden meer dan zeventig bunkers de deuren voor publiek. Ook bij ons in de regio. “Sta je dan met je goeie gedrag,” grapt een man terwijl hij zijn regenjas maar weer aantrekt. “Maar ja, het is wel geschiedenis hè, dat wil je toch meemaken.”
Aan de rand van Egmond aan Zee ligt een kleine, ingetogen bunker die pas echt tot leven komt als je naar binnen loopt. In Bunkermuseum Jansje Schong wandelen bezoekers door smalle gangen waarin de tweede wereldoorlog opeens weer tastbaar lijkt. Strandversperringen, wrakstukken van neergestorte vliegtuigen, wapens, munitie en zelfs kledingstukken vertellen stuk voor stuk hun eigen verhaal.
Bijvoorbeeld over de Atlantikwall – de verdedigingslinie die de Duitse bezetters in de Tweede Wereldoorlog aanlegden langs de West-Europese kust. “Wat ik bijzonder vind,” zegt een vrouw terwijl ze aandachtig een vitrinekast bekijkt, “is hoe persoonlijk het hier wordt gemaakt. Het is niet alleen maar geschiedenis, je voelt hier ook de emoties.” (tekst gaat door onder de foto)

Die persoonlijke laag komt vooral tot uiting in het verhaal van Jansje Schong, naar wie het museum is vernoemd. Jansje was een jonge vrouw uit Egmond die tijdens de oorlog gedwongen moest verhuizen naar Heiloo. Ze overleed toen ze net op het moment dat een geallieerd vliegtuig neerstortte, naar buiten stapte. Een ongelofelijk wrang toeval.
“Haar uitvaart werd een manier voor honderden Egmonders om tóch terug te keren naar hun dorp, onder het mom van familiebezoek – ook al waren velen dat eigenlijk niet”, vertelt een vrijwilliger. Nog altijd is een familielid van Jansje betrokken bij het museum, evenals een vrouw die het incident als kind met eigen ogen zag. (tekst gaat door onder de foto).

Een paar kilometer verderop, langs de Hoeverweg, stuiten bezoekers op een heel andere beleving. Hier ligt het Bunkerdorp, een complex van dertien bunkers die ooit onderdeel waren van een Flakstelling – een luchtafweerpost ter verdediging van Vliegveld Bergen. De bunkers zijn destijds gebouwd door de Duitsers en maken deel uit van Widerstandsnest 4.
Op het terrein wemelt het van de vlaggen, historische voertuigen en reenactors in uniform. Kinderen rennen met speurtochten door het zand terwijl ouders langs een gereconstrueerde Sturmgeschütz of Kübelwagen staan. “We reden langs en zagen al die vlaggen en mensen – dan móet je gewoon even stoppen,” zegt een vader die met zijn gezin een kijkje komt nemen. “Onze kinderen wilden weten wat hier aan de hand was. Nou, nu krijgen ze meteen een geschiedenisles.” (tekst gaat door onder de foto)

Hoewel parkeren langs de weg officieel niet is toegestaan, nemen veel bezoekers het risico toch. “Ik snap het wel,” zegt een voorbijganger met een glimlach. “Het is niet elke dag dat je letterlijk in een bunker kunt stappen waar tachtig jaar geleden nog soldaten zaten.”
Het Bunkerdorp is nauw verbonden met het nabijgelegen Museum Vliegveld Bergen, dat op een steenworp afstand ligt. Hier wordt de bredere context van de luchtoorlog en het belang van de regio tijdens de Tweede Wereldoorlog inzichtelijk gemaakt. In dit museum is te zien hoe elke bom, elk uniform en elk wrakdeel een eigen verhaal draagt. Zoals een vrijwilliger eerder al tegen Streekstad Centraal zei: “Aan elk voorwerp kleeft een verhaal.” (tekst gaat door onder de foto)

Het thema ‘80 jaar vrijheid’ gaf deze editie van Bunkerdag extra lading. “Het is zonde dat het regent, maar ergens past het ook wel bij de somberheid van het onderwerp,” zei een oudere bezoeker, die zelf nog flarden van de oorlog kan herinneren. “De regen was vroeger ook geen reden om binnen te blijven.”
En zo liepen jong en oud, soms schuilend onder een paraplu, van bunker naar bunker. Niet alleen om iets te leren, maar ook om te herdenken. En vooral: om niet te vergeten.