Als de ontheffing voor het zwaar vervuilde afval in de Boekelermeer er komt, dan wil de gemeente daar wel bezwaar tegen maken, “om de ongerustheid vanuit de gemeente kenbaar te maken”. Dat blijkt uit de beantwoording van de vragen die de VVD stelde over het omstreden ‘Tatapuin’ dat in Alkmaar gaat worden opgeslagen.
“Het is vullis”, zei de fractievoorzitter van de Alkmaarse VVD, John van der Rhee, er in augustus over: het vervuilde afval dat naar Alkmaar kwam om hier te worden opgeslagen. Wat hem betrof hoefde het afval hier dan ook niet te komen – maar het lag er al, bleek even later. De Alkmaarse afvalwerker Sortiva had het vanuit IJmuiden binnengekregen en daar was men wel geschrokken van alle ophef.
Het College zegt in de beantwoording van de VVD-vragen dat de risico’s beperkt zijn: “Op grond van wettelijke regels en de vergunning is de stortplaats zodanig ingericht dat er geen stoffen vanuit de stortplaats in het milieu en in de omgeving van de stortplaats terecht kunnen komen”, schrijft het in de brief naar de raad. De zorg voor de stortplaats blijkt een project voor de lange termijn: “Het gestorte materiaal blijft in principe voor de eeuwigheid liggen.” Dus ook als de stortplaats zelf gesloten wordt: “De provincie heeft de eeuwigdurende nazorg.”
Het is ook de Provincie die verantwoordelijk is voor de vergunningen en de ontheffingen in deze kwestie, de gemeente zelf is eigenlijk geen partij. Namens de Provincie is de Omgevingsdienst de aangewezen kandidaat om de eventuele ontheffing toe te kennen. En het ligt wel in de lijn der verwachtingen dat dat gaat gebeuren: “Het is te verwachten dat de Omgevingsdienst de ontheffing voor het storten van het afvalpuin gaat verlenen”, bevestigt het College tegenover de raad.
En dat wil de raad dus eigenlijk liever niet, bleek al eerder uit de reacties van de verschillende partijen. Het College zal dat signaal niet negeren, blijkt uit het slot van de beantwoording: “Het college is voornemens om na bekendmaking van de ontheffing bezwaar in te dienen om de ongerustheid vanuit de gemeente kenbaar te maken.” Die bezwaren zullen dan in de loop van het najaar worden behandeld.