“Zuster, ik heb gezondigd.” Een edele heer kijkt schaamtevol naar zijn schoot. “Vanmorgen was er een Mercedes die in de weg reed.” Frunnikent aan zijn jasje, vervolgt hij: “Ik heb erom gevloekt.” Door het smalle raampje van de biechtruimte kijkt een strenge vrouw in habijt hem met samengeknepen ogen aan. “Heeft u een rein en zuiver geweten?”, sist ze. De man knikt nog serieus, maar schiet dan in de lach. “Ja hoor! Daar kom ik wel uit!”
De midwinterhoorns toeteren doordringend waarna een halfgrote viervoeter blaft en verschrikt een ongecontroleerde dans doet. Het Hoever Dorpsfeest is begonnen, en dat mag iedereen weten. Heksen, edelsmeden, kwakzalvers, ridders en een oude paardentram; zaterdag waande elke bezoeker van Egmond aan de Hoef zich in een wereld van kunst en historie. (tekst loopt verder onder foto)
Duistere wolken lijken de Hoever betovering te willen doorbreken; een windvlaag smijt een schilderij en een koffiekopje op de grond. Het deert de bezoekers van de Slotweg niet, die van heinde en verre zijn gekomen. Tussen de ambachtkraampjes door springen narren en wil een met vegen besmeurde kwakzalver Streekstad Centraal nog wat drakenbloed aansmeren. Flierefluiters Toneel heeft zich vandaag in allerlei kostuum gehesen, en spelen hun rollen met verve. (tekst loopt verder onder foto)
Dan breekt de zon door. Een klein meisje kijkt met grote ogen op naar een kleurrijke heks, die haar helpt met het brouwen van haar eigen toverdrank. Voorzichtig scheppen ze samen wat blauw zand in een smal flesje. “En nu”, begint de heks, “wat is jouw lievelingsliedje?” Even is het meisje stil. “Europapa”, zegt het kindje met een brede grijns. En zo wordt de toverdrank onder de tonen van het net-niet-songfestival-lied bezworen.
Met hart, ziel en zaligheid lijkt heel Egmond aan de Hoef uitgetrokken om vandaag tot een succes te maken. Egmondse kunstenaars krijgen de kans hun werk te showen, waaronder lokale beroemdheid Andrez (91). Herkenbaar aan zijn rode petje, waar hij nooit zonder wordt gezien. Al vijfendertig jaar, alle edities dus, staat hij met zijn schilderwerken op het feest. “Ik noem mezelf geen kunstenaar”, fluistert hij toe. “Kunstemáker, ben ik.” In de zestig jaar dat hij in de Hoef woont, schildert hij portretten, landschappen en dieren. (tekst loopt verder onder foto)
“Is dit uw werk?”, vraagt een bezoeker met verbazing. “Ik ben niet echt van de kunst, maar dit is fantastisch!” Andrez begint te stralen en gaat rechter op staan. “U hebt gelijk!” roept hij.
Terwijl de paardentram voorbij rijdt en de lierdraaier een bluesachtig deuntje speelt, is de verbinding in het Slotkwartier voelbaar. Zo’n feest is van groot belang, zegt Andrez. Net zoals zijn dorp dat is voor hem. “Ik zou er nooit meer weggaan, het is mijn thuis. En het is een beetje gewoontjes, dat is juist ook de kracht van zo’n dorp. “Hij wordt even stil en staart voor zich uit, zijn ogen waterig. “Het komt misschien door m’n leeftijd, dat ik wat emotioneler wordt.” Woorden schieten ineens tekort als Andrez zijn verbinding met het dorp wil omschrijven. Maar dan doet de kunstemaker precies waar kunst zich zo voor leent, en omschrijft hij zijn gevoel met een van zijn gedichten.
Hij was een Egmonder
Hij heb er altijd heel tevreden geleefd
Hij vond er z’n liefde, z’n werk en z’n brood
Hij zal er nooit vandaan gaan, ook in ruste, na z’n dood (tekst gaat verder onder foto)
“Wat je ziet is dat een dag als vandaag verbroedert”, zegt marktmeester Wiel van Ginneken.”De mensen in het dorp komen elkaar tegen. Het zorgt voor verbinding. Maar wat we ook doen is de drie Egmonden wat meer met elkaar verbinden.” Op dat moment loopt Willem voorbij en zegt Wiel gedag. “Willem is van de Zâalnêelden, een Shantykoor uit Egmond aan Zee. Die zijn dus helemaal naar Egmond aan de Hoef gekomen.” Willem knikt en lacht. “Ja, vroeger deden we dat niet, hoor!”