Voor de derde keer op rij is het misgegaan in de Alkmaarse Olieslagerstraat. Want ook in de nacht van zaterdag op zondag ging daar weer een explosief af. Vermoedelijk vuurwerk; de schade is beperkt, maar dat het dus toch weer zover was, ondanks camerabewaking in de straat, geeft geen prettig gevoel voor de bewoners van het buurtje.
Zondagochtend is het forensisch team van de politie aanwezig om onderzoek te kunnen doen op de plek van de ontploffing. Daarbij worden ook spullen veiliggesteld voor nader onderzoek. “Nadat de hulpdiensten werden gealarmeerd is direct een onderzoek gestart”, laat de politie weten. “Bij de ontploffing raakte niemand gewond.”
Getuigen ter plaatse bevestigen aan Streekstad Centraal dat het weer om hetzelfde stukje straat gaat. In de nacht van maandag op dinsdag ging daar ook al een explosief af bij de woning die nu ook het doelwit was. Het knalde opnieuw op donderdag, dichtbij hetzelfde huis.
Tegenover de woning is door de gemeente een camera geplaatst om herhaling te voorkomen, maar die hield de daders dus duidelijk niet tegen. Ze hebben zich na de aanslag uit de voeten gemaakt, richting de Laan van Brussel. “Meerdere eenheden hebben een zoekslag in de omgeving gemaakt”, zegt de politie daar nog over. Gezocht werd daarbij naar ‘één of twee donker geklede personen’. Maar, zegt de politie: “Niemand werd aangetroffen.”
Stambomen, oude boeken, gemeentearchieven: wie de geschiedenis van de eigen streek of de familie onderzoekt, komt vanzelf wel een keer in het Regionaal Archief in Alkmaar terecht, aan de Bergerweg. Maar nu zijn voor even de ogen van de halve wereld op deze plek gericht. Onderzoek heeft uitgewezen dat in Alkmaar een paar reepjes uniek, eeuwenoud Engels worden bewaard. Met zelfs een woord dat nog niemand kende.
Streekstad Centraal mocht een kijkje nemen tussen de hoge boekenkasten en de oude bijbels. Lisette Blokker, gespecialiseerd in middeleeuwse geschiedenis, weet precies waar ze de inmiddels beroemde archiefstukken zoeken moet. In grijze dozen liggen ze, tot voor kort zaten ze verstopt in een boekband.
“Zo ging dat”, vertelt Blokker. “Als je een boek kocht kreeg je het papier mee, dat liet je binden. En de boekbinder gebruikte voor de band oudere stukken perkament.” Perkament dat waardeloos werd gevonden, omdat er onleesbare teksten op stonden, of oude katholieke heiligenlevens die na de Reformatie wel konden worden ‘afgevoerd’. Zo kwam ook dit stukje heel oud Engels rond 1600 in een nieuwe band terecht. (tekst gaat door onder de foto)
Op deze manier werd oud perkament hergebruikt door boekbinders – en nu dus teruggevonden door Lisette Blokker en haar collega’s. (foto: Streekstad Centraal)
Dat in zestiende- of zeventiende-eeuwse boekbanden soms restjes perkament uit de middeleeuwen te vinden zijn, daar was Blokker zich uiteraard al langer van bewust. En zij niet alleen. “Het is een samenballing van krachten geweest”, legt ze uit. “In het Regionaal Archief waren Harry de Raad en Marijke Joustra hier al langer mee bezig.”
Toen een collega bij het inscannen van een oud boek wat bijzonders leek te zien was die dus alert. “Dat archiefstuk was afkomstig uit de Librije”, zegt Blokker. Dat is de vroegere bibliotheek van de Grote Kerk van Alkmaar, nu opgeslagen in het Regionaal Archief. Die Librije is een goede plek om iets bijzonders te vinden. “Daar weten we wel van dat ‘t er in zit ja. Maar wat dit was, dat wisten we toen nog niet.”
Een foto van de opmerkelijke reepjes perkament werd gedeeld op Twitter en toen ging het een eigen leven leiden. Uiteindelijk was het Thijs Porck, wetenschapper te Leiden en een kenner van het Oudengels, die zag wat er in Alkmaar was gevonden. “Ik kreeg een e-mail met foto’s en ben meteen de volgende dag naar Alkmaar afgereisd”, vertelt Porck aan Streekstad Centraal. Want dit moest wel wat zijn, wist hij: “Er bestaat niet zoiets als ‘een normaal stukje Oudengels’, alles is bijzonder an sich.” (tekst gaat door onder de foto)
De reepjes werden aan elkaar gepuzzeld en lieten een oud leerboekje Latijn zien, met Oudengels boven de psalmregels. (foto: Regionaal Archief)
De stukjes tekst die Porck in Alkmaar kon bekijken gaven weer nieuwe inzichten in de taal van duizend jaar geleden. En zelfs een nieuw woord: ‘gewændunga’, een woord voor ‘beweging’. “We kenden al wel andere vormen van deze stam, denk aan wenden, wending in het Nederlands. Maar dit is nieuw en dat betekent dat we iets aan het Oudengelse woordenboek kunnen toevoegen. En ja, dat is redelijk bijzonder.”
De tekst is tweetalig: in groot regels in het Latijn, psalmen. Daarboven de woordelijke vertaling in middeleeuws Engels. Een lesmethode, zo leerden Engelse kinderen ooit Latijn. “De vertaler had soms moeite met woorden”, zag Porck terug in het handschrift. “Dan gaf hij twee vertalingen.”
Het Engels dat in Alkmaar bewaard wordt is elfde-eeuws, het handschrift is tussen 1050 en 1075 ontstaan, denkt Porck. “Op basis van letters, het schrifttype, en andere technische kenmerken kunnen we het dateren”, legt hij uit. Dat is heel specialistisch werk, maar het brengt de geschiedenis wel tot leven. En de taal van toen, met haar naamvallen en oude klanken. ‘Gewændunga’, Porck kan het uitspreken en brengt ons zo duizend jaar terug in de Engelse taalgeschiedenis. (tekst gaat door onder de foto)
Op het spoor van Oudengels, op het spoor van een middeleeuwse prinses. (foto: Regionaal Archief)
Nog spannender is de geschiedenis van het handschrift zelf. “Er zijn meerdere theorieën, maar het zou goed kunnen dat dit het psalterium van prinses Gunhilde geweest is”, haalt Porck aan. Haar lesboekje dus, waar ze Latijn uit leerde: handgeschreven, mooi gekleurd.
Gunhilde was een prinses uit de elfde eeuw, de zus van koning Harold II van Engeland, die in 1066 in de Slag bij Hastings werd vermoord. Zo neemt het reepje perkament ons mee naar de bloedige middeleeuwen: “Prinses Gunhilde vluchtte naar Brugge en nam haar psalterium mee, dat weten we.”
“Dat psalterium was in 1561 nog in Brugge, dat weten we ook. In 1580 moet het zijn geconfisqueerd, in de periode van de Reformatie. Het boek met die woorden die niemand toen nog kon begrijpen, dat werd verkocht.” Als oud papier dus eigenlijk, al gaat het hier dus om oud perkament. Zo moet het eerst in Leiden zijn terechtgekomen, bij één van de 40 boekbinders die die stad toen rijk was. “Het zou zomaar kunnen. Hoe meer informatie we hebben, hoe meer er is te vinden.” (tekst gaat door onder de foto)
In het Regionaal Archief kunnen deze en andere historische schatten onder de juiste omstandigheden worden bewaard. (foto: Streekstad Centraal)
Dat er volgende week nóg zo’n fragment opduikt, dat is niet direct de verwachting. “Hier ging een jarenlange voorbereiding aan vooraf”, benadrukt Blokker. “Maar het is wel zo dat we hier archieven beheren die nog niet zo goed zijn onderzocht. Dan kun je ook denken aan de oude pastoorsbibliotheken. Die komen uit katholieke schuilkerken in Heiloo, Akersloot, Limmen…” Ze wijst naar lange archiefplanken vol prachtige oude banden.
Er een willekeurig boek uitpakken levert alweer wat bijzonders op: een klein bidprentje tussen de bladzijden, ‘voor Janniti’. Geen Oudengels, maar wel een gewone voornaam van eeuwen terug, vermoedelijk afkomstig uit Zuid-Holland.
“Dit soort dingen zijn vaak nog niet in kaart gebracht”, weet Blokker. Dat is wat het Regionaal Archief nu wel wil gaan doen: hier wetenschappers, studenten, vrijwilligers op loslaten, om nog nauwkeuriger in beeld te brengen wat voor bijzondere geschiedenis in Alkmaar wordt bewaard. Soms is dat wereldgeschiedenis.
De vrieskou levert mooie plaatjes op, maar betekent voor wie auto rijdt: krabben, krabben, krabben. En dat is nodig, want een ongeluk zit in een klein hoekje. Dat bleek ook donderdagmorgen weer. Bij Oterleek raakte een auto te water en die inschattingsfout had volgens getuigen ter plaatse alles te maken met aangevroren autoramen.
Het ongeval gebeurde iets na 8:00 uur, op de kruising van de Rustenburgerweg en de Molenweg. De bestuurster wilde vanaf de Molenweg naar de Rustenburgerweg afslaan, maar kon niet goed door haar ramen kijken, vertellen de getuigen. Ze sloeg te vroeg af en reed de ijskoude sloot in.
Een vrachtwagenchauffeur zag het ongeluk gebeuren en snelde meteen te hulp. De vrouw kon daardoor snel uit de auto worden geholpen. De Molenweg werd enige tijd afgesloten, ook omdat de auto geborgen moet worden. (foto’s: RVP Media)
De ernst van een ongeluk is soms moeilijk vooraf in te schatten. Een auto in de sloot, dat kan heel verkeerd aflopen – en dus wordt in zo’n geval groot alarm geslagen. Zo ook donderdagmorgen in Heerhugowaard. Zelfs de traumahelikopter was al in de lucht. Maar gelukkig bleek de ernst van de situatie in dit geval mee te vallen, al moet de auto als verloren worden beschouwd.
Het ging donderdag mis langs de Steigerdijk in Heerhugowaard. Daar was de auto woensdagavond door de eigenaar geparkeerd en die had het voertuig daarbij in de eerste versnelling gezet zonder de handrem aan te trekken, vertelt een getuige aan Streekstad Centraal. Dit in verband met de stevige vorst van deze week. Donderdag stapte de autobezitter vervolgens via de passagierskant in, omdat er aan de andere kant geen ruimte was, zonder acht te slaan op die eerste versnelling. De auto begon te rollen en eindigde in de sloot.
De autobezitter kon zichzelf in veiligheid brengen. Toch was de ambulance toen al opgeroepen en dus ook de traumahelikopter. Die konden weer worden afgemeld. Wel moest een berger ter plaatse komen om de auto uit het water te takelen en af te voeren.
“Een normaal jaar”, dat was het in de woorden van KNRM-man Henk Biesboer. Maar wel een jaar waarin de KNRM mensen het leven redde. Statistieken zijn maar cijfers, grafieken. 28 acties, tien geredden, drukte in juli. Maar voor wie de KNRM op dat ene moment zo beslissend was, is dat méér dan statistiek. “Ook op onze mensen maakt dat indruk”, reageert Biesboer. Het blijft bijzonder werk.
De KNRM in Egmond komt vaak in actie voor de pleziervaart. Voor de beroepsvaart is dat al jaren steeds minder het geval, zegt Henk Biesboer in gesprek met Streekstad Centraal. Biesboer zet zich voor de KNRM in voor de fondsenwerving en voor de communicatie. “In de beroepsvaart zijn schepen steeds beter geworden. Ze hebben ons minder nodig en dat is goed nieuws natuurlijk. Bij de pleziervaart ligt dat toch anders. Er is vaak onvoldoende onderhoud, niet genoeg ervaring…”
Henk Biesboer. (foto: Streekstad Centraal)
De KNRM komt dus geregeld zeiljachten te hulp en ook kitesurfers komen meerdere keren terug in het jaaroverzicht dat de redders hebben opgesteld. Biesboer geeft een voorbeeld van een zeilschip dat onderweg is als de wind gaat liggen. “Dan wordt de motor opgestart en blijkt die het helemaal niet te doen. Die mensen liggen dan stil, het wordt nacht, het wordt donker… Geen echt noodgeval misschien, maar wij schieten dan dus wel te hulp.”
Uiteraard staat de KNRM altijd paraat voor zeelui in nood. Daar werd de organisatie in 1824 voor opgericht. Maar ook op de stranden is de KNRM zichtbaar: in Egmond werd elf keer uitgerukt voor een strandbezoeker. “Als er een ambulance nodig is op het strand, zetten wij ons kusthulpverleningsvoertuig in. Dan wordt de brancard in het boothuis overgedragen aan de ambulance”, legt Biesboer uit. In zulke gevallen wordt samengewerkt met de reddingsbrigade.
De KNRM op volle zee. (foto: Rob Glas)
Het komende jaar staat in het teken van het jubileum. Op maandag 11 november 2024 bestaat de KNRM precies 200 jaar en daar is het hele jaar door aandacht voor. Er zijn verschillende evenementen, waaronder een historische wandeling in Egmond aan Zee. Uiteraard zijn er ook plechtige momenten.
“Er komt zelfs een eigen lied, ‘Wat als er storm komt’, door Stef Bos en FLEUR”, vertelt Biesboer. Zo wordt het jubileumjaar dus ook omgezet in kunst. Bij het lied is een clip opgenomen, met Stef Bos op de boot. Met passende beelden: “Ja, de zee was lekker onstuimig die dag.” (foto bovenaan: Rob Glas)
Het is de Duinstichting opnieuw niet gelukt om de veelbesproken bomenkap in Bergen aan Zee te stoppen. De stichting dacht daar een nieuwe grond voor gevonden te hebben: de bomenkap heeft impact op een belangrijke zeekering en dús was een extra vergunning nodig. Maar tijdens de rechtszaak over dit onderwerp bleek dat die vergunning plotseling al wel verleend was. “Onbegrijpelijk dat de overheid alsnog vlug alles recht breit.”
De Duinstichting deed al vaker pogingen om de bomenkap te stoppen en was voordat de kap begon ook al uitgesproken tegen. Het bos dat erdoor verloren gaat heeft grote waarde voor de inwoners van de Duinstreek en voor recreanten uit de hele regio, oordeelt de Duinstichting. Het argument van beheerder PWN dat door bomenkap de oorspronkelijke natuur wordt hersteld en stikstofproblematiek wordt aangepakt overtuigde de stichting niet.
De rechtszaak van deze week handelde over de zeewering. De duinen hebben belang als waterkering. Volgens de Duinstichting was daarom een vergunning nodig voor boskap in ‘Waterkering Zone A’ en die ontbrak. De kap moest dus meteen worden stilgelegd, eiste de stichting. Maar toen was daar dus ineens die vergunning, die in aanloop van de rechtszaak was verleend door het waterschap, om de kap zo niet verder op te houden.
De bomenkap in beeld.
Advocate Anneke Wezel stelt namens de Duinstichting dat deze ontwikkeling ‘onbegrijpelijk’ is: “De overheid breit alsnog alles vlug recht, terwijl als een burger overtredingen pleegt, er direct een stillegging plaatsvindt en er direct wordt gehandhaafd”, zegt ze. “Dit draagt niet bij in het vertrouwen in de overheid.” Het belang van PWN zou niet zwaarder moeten wegen dan het maatschappelijke belang, oordeelt de advocate.
“Het bos is er destijds aangeplant om de bewoners te beschermen tegen de zee”, brengt de Duinstichting in herinnering. De rechter heeft ondanks de onverwachte wending van de verstrekte vergunning, wel kennis genomen van de standpunten van beide partijen. Daar zal later een uitspraak over worden gedaan.
Oud-politicus Tom ten Hoope is overleden. De Heilooënaar werd bekend als medeoprichter van de politieke partij Heiloo 2000. Voor de gemeente Heiloo was Ten Hoope ook enkele jaren wethouder. Ook in het verenigingsleven van Heiloo was hij een bekend gezicht.
Ten Hoope kwam in de politiek terecht door zijn inzet voor de Boerenpartij van Boer Koekoek. In Heiloo richtte Ten Hoope een eigen politieke partij op, ‘Voor de belangen van Heiloo tot en na het jaar 2000’. Die naam was toch wat lang en dus werd dat Heiloo 2000. Tot 2006 bleef Ten Hoope actief voor zijn partij en ook nadien bleef zijn invloed groot. Daarnaast was Ten Hoope betrokken bij tal van verenigingen en sportclubs in Heiloo.
Ten Hoope kon op veel lof rekenen voor zijn grote inzet voor Heiloo. In 1991 ontving hij al een zilveren erepenning van de gemeente Heiloo voor zijn 25-jarig raadslidmaatschap, hij was erelid van zijn partij en werd in 2006 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Ten Hoope was al geruime tijd ziek, hij is 84 jaar geworden.