De kleinste Aldi van Nederland blijft ‘gewoon’ in Bergen. De supermarkt aan de Jan Oldenburglaan zou misschien gaan verhuizen naar de Bergerweg. De provincie was vanaf moment één al tegen de eventuele verhuizing, maar nu gaat er definitief een streep door de plannen. De gemeente Bergen moet daardoor wel een schadevergoeding van twee ton aan de supermarkt betalen en zal een alternatieve locatie moeten vinden.
De Aldi zou op het terrein komen waar voorheen horecagroothandel Scholten zat. Dat zag de supermarkt best zitten omdat er al langere tijd behoefte is aan een grotere vestiging. De Bergerweg leek hiervoor een goede optie, zeker omdat het plan ook ruimte bood voor de bouw van woningen op het terrein.
Het door de Raad van State afgeschoten plan voor een Aldi en woningen op de locatie waar nu drankenhandel Scholten is gevestigd. (afbeelding: aangeleverd)
Maar de provincie zette de hakken in het zand, en kreeg na de nodige procedures gelijk van de Raad van State. De Bergerweg wordt door de provincie gezien als buitengebied, waar een supermarkt, of zoals zij het noemen een “weidewinkel,” niet thuishoort. Ook waren er zorgen over de toename van verkeer in het gebied. De gemeenteraad probeerde de plannen te redden door overleg met de provincie en een brief aan Gedeputeerde Staten, maar zonder succes.
In 2020 sloot de gemeente een voorlopige koopovereenkomst voor het terrein met groothandel Scholten. Deze overeenkomst was gekoppeld aan de doorgang van de Aldi-plannen, die nu definitief zijn afgeblazen.
Scholten is daardoor nu vrij om het perceel aan een andere partij te verkopen. De gemeente Bergen daarentegen is nu verplicht om een schadevergoeding van 200.000 euro te betalen aan de Aldi en te helpen met het vinden van een nieuwe, geschikte locatie voor de supermarkt in Bergen.
Het zijn uitdagende tijden voor ‘echte’ casino’s. Zeker voor de kleinschalige, zoals The Strip in Alkmaar. Tot nog toe overleefde het de coronaperiode, de nieuwe concurrentie van online casino’s en de stijgende inflatie. Nu hangt de volgende dreiging boven het hoofd: een verhoging van de kansspelbelasting. “We zitten in de hoek waar de klappen vallen.”
Sinds 2020 runt Dave Kuijper samen met zijn vrouw het familiebedrijf. In 1983 begint het bedrijf als spelletjeshal, maar al snel groeit het uit tot een volwaardig casino. Ze zijn trots op wat ze bereikt hebben aan de Kanaalkade in Alkmaar, maar het waren roerige tijden.
Eerst komt corona, waardoor het casino twee keer een half jaar de deuren moet sluiten. In diezelfde periode wordt het mogelijk om legaal online kansspelen aan te bieden, waardoor de concurrentie toeneemt voor niet-online casino’s zoals die van Kuijper. Na corona krijgt Nederland te maken met een inflatiegolf.
De meeste bedrijven passen daarop hun prijzen aan, maar casino’s hebben die mogelijkheid niet. “Op de gokkasten in alle casino’s zit een vast bedrag aan prijzengeld en een vast winstpercentage. Dat is door de overheid gereguleerd”, legt Kuijper uit. (tekst gaat verder onder de afbeelding)
Kuijper kan de prijzen van de gokmachines niet op de inflatie afstemmen; dat kan alleen de overheid. (foto: Streekstad Centraal)
Terwijl casino’s nog worstelen met de gevolgen van de coronaperiode, de concurrentie van online casino’s en de inflatie, kondigt de overheid een stijging van de kansspelbelasting aan. Op 1 januari steeg de kansspelbelasting van 30,5 naar 34,2 procent en in 2026 zal die verder stijgen naar 37,8 procent. Hiermee wil het kabinet 202 miljoen euro incasseren om de overheidsfinanciën te verbeteren.
Dat mede casino’s de dupe zijn van het doel van de overheid om de begroting op orde te brengen, verafschuwt Kuijper. “We zitten echt in de hoek waar de klappen vallen. We werken al jaren keihard om dit casino staande te houden en dat gaat prima, maar als de kansspelbelasting dan ook nog wordt verhoogd, is dat wel heel ellendig. We voelen ons bestolen.”
Met ingang van 2025 moet Kuijper meer belasting gaan betalen over de inkomsten uit de spellen. (foto: Streekstad Centraal)
“Het vervelende voor casino’s, en al helemaal voor kleine casino’s zoals wij, is dat je maar een beperkt aantal knoppen hebt om aan te draaien”, reageert Kuijper op de vraag wat hij gaat doen om de stijgende kosten door verhoogde belastingen te dekken. “We bezuinigden al op personeel, voedselservice en huisvesting. We moeten nu gaan kijken of het mogelijk is daar nog meer op te bezuinigen zonder dat onze kwaliteit te veel afneemt.”
Daarnaast hoopt Kuijper dat de persoonlijke service die het casino hanteert meer klanten zal trekken, want de bezoekersaantallen staan onder druk door de legalisering van online gokken.
Voorlopig gaan Kuijper en zijn vrouw strijdbaar door. De tijd zal leren of het casino is opgewassen tegen de hoge belastingdruk. “We gaan alles op alles zetten, en dan hopen dat dat genoeg is.”
Meer omzet, meer klandizie, mogelijk meer sekswerkers: raamexploitanten op de Alkmaarse Achterdam hoopten de malaise in hun business te keren met ruimere openingstijden. Een jaar lang zou, bij wijze van proef, het rode licht pas om drie uur ’s nachts uit gaan in het bekende prostitutiestraatje. Maar de proef, die in oktober begon, kwam nooit uit de startblokken: geen enkele sekswerker blijkt ’s nachts langer te willen doorwerken.
Groenlinks/PvdA-raadsleden Tineke Bouchier en David Rubio Borrajo troffen tussen de raadsstukken een kort briefje aan van enkele raamexploitanten. Daarin verzoeken zij om de proef te beëindigen wegens geringe belangstelling. De twee fracties zagen de proef al nooit zitten, deze brief bevestigde hun vermoedens.
De motieven voor de ruimere openingstijden noemen ze ‘archaïsch’: “Langere openingstijden zouden ‘bronstige mannen’ van de straat houden, waardoor ‘onze vrouwen en dochters’ veiliger zouden zijn. Dit is een achterhaald argument in een tijd waarin vrouwen en meisjes voor zichzelf kunnen opkomen. Nog los van de vraag of het niet eerder de verantwoordelijkheid van die ‘bronstige mannen’ zelf is om zich normaal te gedragen in de openbare ruimte, en anders gewoon thuis te blijven?” (tekst gaat door onder de foto)
De Achterdam tijdens een open dag in juni dit jaar. (foto: Streekstad Centraal)
De raamexploitanten verscholen zich bij de aanvraag van de proef nog achter de sekswerkers. Die zouden zo hopen op meer klanten, omdat de Achterdam te maken heeft met teruglopende klandizie. De raamexploitanten zelf hoopten op een aanzuigende werking en een hogere kamerbezetting.
Bewonersvereniging Hart van Alkmaar toonde zich minder enthousiast. De ‘aanzuigende werking’ waar de exploitanten op hoopten betekent meer drukte, vreesde Hart van Alkmaar. “Er zal ook voor langere tijd alcohol etcetera worden gebruikt, met de overlast-gevolgen van dien”, schreef de vereniging aan de raad.
Groenlinks/PvdA schaarde zich achter de bewonersvereniging. Ook ChristenUnie, Leefbaar Alkmaar en Partij voor de Dieren waren tegen de proef. Maar een ruime meerderheid in de gemeenteraad besloot wel groen licht te geven.
De fractie van GroenLinks wil nu weten hoe het gemeentebestuur tegen de proef aankijkt. De oppositiepartij verwacht dat het college zo snel mogelijk met een raadsvoorstel komt om de proef officieel te beëindigen. En de fractie hoort graag wat alle voorbereidingen de gemeente hebben gekost.
Aan het einde van de decembermaand vormt de oliebollenkraam van Polderparty een warme, vertrouwde plek in Grootschermer. Het is het derde jaar op rij dat tien vrijwilligers – en vrienden – de inwoners verblijden met oliebollen van ‘uitmuntende kwaliteit’. Ze zien het elk jaar drukker worden. “We krijgen ontzettend veel complimenten.”
“Wij proberen een dorps gevoel te creëren”, tussen het bakken door heeft Danny Regter (61) nog snel even tijd voor een gesprek met Streekstad Centraal om uit te leggen waarom de oliebollenkraam van Polderparty zo’n succes is. “Wat mensen denk ik vooral aantrekt, is het dorpse gevoel wat wij creëren. Daar hoort bij dat wij een hele menselijke benadering hanteren bij de verkoop. Ik merk dat dat heel erg aantrekt.”
Het initiatief voor het oliebollenbakken voor oud en nieuw begint allemaal wanneer Danny zijn vriend Erik ziet staan met zijn oliebollenkraam op de jaarlijkse kermis in Grootschermer. “Dat liep prima, zag ik, maar ik zag ook dat er meer uit te halen viel. Ik heb voorgesteld om met oud en nieuw ook oliebollen te verkopen. Dat vond hij een goed plan en zo zijn we gestart.”
Begonnen als grap, maar nu een vast eindejaarsonderdeel voor veel inwoners van Grootschermer: de bollen van Polderparty. (foto: aangeleverd)
Ze verzamelden een team van acht mensen – inmiddels zijn het er tien – en begonnen drie jaar geleden met oliebollenbakken. Inmiddels beschouwt Danny de oliebollenkraam als een uit de hand gelopen grapje. Naar zijn schatting wordt er dit jaar vijftig tot zeventig procent meer verkocht ten opzichte van het eerste jaar.
Danny, de hoofdbakker van de oliebollenkraam en snackbareigenaar, bakt niet alleen oliebollen: ook de Berlinerbol staat op het menu. “Onze oliebollen zijn heel goed, maar de Berlinerbol is denk ik toch onze specialiteit.”
Doet het succes van de afgelopen jaren Danny groter dromen? “Nee”, zegt hij resoluut. “Als we gaan uitbreiden verliezen we het dorpse gevoel. Dat is juist wat ons zo populair maakt.” Wel willen ze volgend jaar meedoen aan de wedstrijd voor de lekkerste oliebol van Nederland. Danny zou nog uren verder kunnen praten over de oliebollenkraam, maar daar is geen tijd voor. “Ik moet weer oliebollen bakken!”
Gemeente Heiloo houdt begin volgend jaar een peiling om het draagvlak te bepalen voor de oprichting van de Bedrijven Investeringszone (BIZ) De Oude Werf. Gezien een eerdere stemming is dit slechts een formaliteit, maar het hoort er nou eenmaal bij.
Het plan is om voor het bedrijventerrein De Oude Werf een BIZ op te richten voor in ieder geval tot en met 2029. Hoofdzaken zijn de veiligheid, leefbaarheid & onderhoud, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Geopperd werd om groenvoorziening aan toe te voegen, maar uiteindelijk is er voor gekozen om dit voor 2030 op de kalender te zetten, mits de BIZ dan een vervolg krijgt.
De geschatte kosten voor 2025 zijn 44.000 euro. Het grootste deel daarvan is bestemd voor een beveiligingsbedrijf en camera’s. Voor ieder pand wordt een bedrage verlangd op basis van de WOZ-waarde, met een minimum van 365 euro, zeg maar een euro per dag, tot maximaal 1.325 euro. De jaarlijkse indexatie is 5 procent.
Op 11 april werd een bijeenkomst gehouden over de hoofdlijnen voor de BIZ en toen is een stemming gehouden. Van de rond 25 ondernemers als pandeigenaren was iedereen positief. In de dagen erna hebben meerdere belanghebbenden die niet aanwezig waren ook aangegeven dat zij voor de BIZ zijn. Daarmee kon de oprichting voortvarend voortgezet worden, maar er is wel nog een formele peiling nodig.
Onlangs heeft het college van B&W hiervoor de regels vastgesteld, conform landelijke wetgeving. Tenminste de helft van degenen die een bijdrage moeten gaan leveren, moet een geldige stem hebben ingezonden en daarvan moet twee derde vóór de BIZ zijn. De stemcommissie zal daarna zo spoedig mogelijk de uitslag bekendmaken. (foto: Bing)
Dat het hoekje van de Alkmaarse Laat er beter uitziet sinds de geelgekleurde grootgrutter open is, zal niemand ontkennen. De komst van de supermarkt naar de oude V&D is te danken aan Monique Ravenstijn, een sociaal betrokken en gepokt en gemazelde onderneemster die daarmee haar werkwijze vanuit de polder naar het stadse Alkmaar heeft gebracht. “Natuurlijk is het spannend. Als het lukt ben je de koningin en anders ben je een hoop geld kwijt.”
Wie met haar in gesprek gaat wordt aangestoken door haar enthousiasme, positiviteit en drang naar sociale cohesie. Het heeft haar de afgelopen jaren een bijzonder plekje opgeleverd binnen de wereld van de supermarkten. De vestiging aan de Alkmaarse Laat is haar derde Jumbo. De andere twee zijn te vinden in Heerhugowaard en Zwaagdijk. (tekst gaat verder onder de foto)
Monique Ravenstijn zoals velen haar kennen: in gesprek met één van de klanten. (foto: NH / Frank Veenhof)
“Ik vind dat je als ondernemer de verantwoordelijkheid hebt om de wereld wat mooier te maken”, vertelt Monique aan NH, mediapartner van Streekstad Centraal. “Vroeger gingen mensen naar de kerk. Dat was het middelpunt van de samenleving; de plek waar mensen samenkomen en het leven met elkaar delen. Dat is nu de supermarkt.”
Alle ‘Monique Jumbo’s’ hebben daarom een huiskamer. “Mensen doen een boodschap en gaan dan gezellig bij elkaar zitten om bij te praten.” Maar ook aan diegenen die er geen boodschappen kúnnen doen is gedacht. Er staan inmiddels dertien ‘Mootjes-minisupers’ verspreid door Noord-Holland. Het zijn weggeefkastjes voor de minima, gevuld met gratis maandverband, eerste levensbehoeften en boeken. (tekst gaat verder onder de foto)
Een Mootjes minisuper, in delen van Noord-Holland inmiddels een begrip. (foto: NH / Frank Veenhof)
De kastjes worden overigens niet gevuld vanuit de supermarkt, het is de bedoeling dat de buurt waar ze staan de kastjes onderhoudt. “En zo hebben we een beetje de functie die de kerk vroeger had. Daar zorgde men ook voor elkaar”, legt Monique uit.
Ze hoopt dat de komst van de supermarkt de Laat ook weer wat leven kan inblazen en de leegstand kan tegengaan. “Er is zeker nog leegstand, maar als ik zie hoeveel meer passanten er nu door de straat lopen, dan zou je toch zeggen dat het geld hier voor het oprapen ligt”, lacht ze.
Regen, wind, maar vooral weggespoeld zand bezorgen Arthur Dontje de nodige hoofdbrekens. Door oplopende stormschade wordt zijn Prince George steeds lastiger bereikbaar. Daarom laat hij een stalen loopbrug aanrukken. Die moet er voor zorgen dat het restaurant bereikbaar blijft. “We doen er alles aan om gasten te kunnen blijven ontvangen.”
Eerder werd al goed duidelijk dat de stormen van afgelopen tijd strandtent Prince George in Camperduin niet in de koude kleren zijn gaan zitten. Grote hoeveelheden zand zijn onder het pand weggespoeld waardoor het moeilijker bereikbaar werd voor bezoekers.
Dit weekend kreeg de strandtent nog meer slecht weer te verduren. Daardoor is er zondag al een noodvoorziening getroffen, zodat gasten het restaurant konden blijven bezoeken. Strandtenteigenaar Dontje laat weten dat er maandag extra maatregelen genomen worden zodat het restaurant tijdens de vakantie en de feestdagen ‘gewoon’ open kan blijven. (tekst gaat door onder de foto)
Bezoekers van strandtent Prince George moeten nu nog via deze rijplaat richting het restaurant, maar daar komt vanaf maandag verandering in. (foto: Arthur Dontje)
Een stalen loopbrug moet de toegankelijkheid garanderen. En dat is volgens Dontje een belangrijke tijdelijke oplossing. “Alles wat we doen, dat doen we voor onze gasten. Het is nu vakantie en we willen wel gasten kunnen blijven ontvangen in ons restaurant. Er zijn al veel reserveringen binnengekomen en we gaan er met zijn alle voor zorgen dat het geweldige dagen gaan worden”, vertelt Dontje aan Streekstad Centraal.
“We zijn natuurlijk bezig met het kijken naar een oplossing op de lange termijn. Dat doen we met Rijkswaterstaat, het hoogheemraadschap en de gemeente. We doen wat we kunnen, en blijven positief.”
“We wilden de wereld beter maken”, zegt Tim stralend. Voor hem staat de Key Guide, een constructie die parkinsonpatiënten en slechtzienden helpt het sleutelgat te vinden. Het blijkt een gat in de markt.
Aan het begin van dit schooljaar worden vijf studenten van vier verschillende studierichtingen aan elkaar gekoppeld voor de minor ‘Innoveren en ondernemen’ aan Hogeschool Inholland Alkmaar. De naam van het bijvak zegt het al: de studenten moeten een innovatief product ontwerpen en vermarkten.
En zo beginnen Tim Karels (21), Bram van der Molen (20), Roel Groot (20), Teun van Sinderen (22) en Stan Goeman (19) in september met brainstormen. Ze gaan op zoek naar problemen die ze met een innovatief product zouden kunnen oplossen.
Zo’n probleem vinden ze bij de opa van Roel Hij lijdt aan Parkinson en heeft moeite om met zijn sleutel het slot van zijn voordeur te vinden, tot ze de Key Guide uitvinden.
De Key Guide helpt mensen het sleutelgat te vinden door een trechtervormige constructie op een slot te plaatsen, zodat de sleutel door de trechter automatisch naar het sleutelgat wordt gestuurd. (tekst gaat verder onder de foto)
Tim Karels demonstreert de werking van de Key Guide aan Streekstad Centraal. (foto: Streekstad Centraal)
Tim Karels en Bram van der Meulen vertellen aan Streekstad Centraal over het project: “We begonnen met de opa van Roel als ijkpersoon, maar de doelgroep bleek groter te zijn dan we dachten. Niet alleen parkinsonpatiënten, maar ook slechtzienden of mensen met een aandoening aan hun handen.” Nederland kent 63.500 parkinsonpatiënten en 200 duizend slechtzienden, waarvan er 50 duizend blind zijn.
“Uit ons doelgroeponderzoek bleek dat er veel meer mensen dan Roel’s opa moeite hebben met het vinden van een sleutelgat. We gingen kijken of er hier al producten voor op de markt waren, maar die bleken er niet te zijn. We beseften toen dat we een gat in de markt hadden gevonden”, vertelt Tim.
Dat zorgt voor veel motivatie. Ze ontwerpen al snel een eerste model, maar daar moet nog wat aan geschaafd worden. “We gingen bijvoorbeeld naar een Parkinsoncafé toe om te kijken hoe we het eerste ontwerp konden verbeteren. Het leverde nuttige feedback op”, vertelt Bram. (tekst gaat verder onder de foto)
Eén van de protoypes van de ‘studentenuitvinding’. (foto: aangeleverd)
Maar zoals dat gaat met ondernemen zijn er ook tegenslagen. “We dachten een bepaald onderdeel nodig te hebben en bestelden er 450 uit onze eigen spaarpot. Maar die bleken helemaal niet nodig te zijn.”
Om de het product nog verder te optimaliseren stapten de jongens op Gosse Postma af, eigenaar van de Alkmaarse ijzerwarenzaak en sleutelwinkel Postma en Postma. “Ik werd gelijk enthousiast van hun project en heb ze wat technische tips gegeven”, vertelt Postma. “Die tips hebben ze heel goed opgepakt.”
Dan moet het definitieve ontwerp aan de laatste test worden onderworpen. Uit alle macht proberen ze de Key Guide kapot te maken. Dat lukt niet. “Toen hebben we het op de markt gebracht”, vertelt Tim. Inmiddels zijn er zo’n 50 Key Guides verkocht. Een aantal daarvan aan Gosse Postma. “Ze hebben zo’n goed product gemaakt dat ik hem ook wel in mijn winkel wil hebben.”
Nu de opdracht er bijna op zit, kijken de jongens met veel genoegen terug. “We kenden elkaar nog niet, maar vanaf het begin klikte het. Er is altijd een goede groepsdynamiek geweest”, vertelt Bram. (tekst gaat verder onder de foto)
Het project is bijna voorbij, maar het avontuur nog niet. Van links naar rechts: Stan Goeman, Teun van Sinderen, Roel Groot, Bram van der Molen, Tim Karels. (foto: aangeleverd)
Ook van elkaar leerden de jongens veel. “Je zit in een groep waar vier totaal verschillende studierichtingen samenkomen. Met al onze specifieke kennis vulden we elkaar heel goed aan en staken we veel van elkaar op.”
Gevraagd naar de ambities beginnen de ogen van Bram en Tim te glinsteren. “Tot nu toe was het toch vooral een studieopdracht, maar nu de minor afgelopen is, stopt ons project niet; we willen begin 2025 een doorstart maken. Daar zijn we het allemaal over eens.”, zegt Bram.
Inmiddels reikt de visie tot (ver) over de horizon. “Over de hele wereld zijn er parkinsonpatiënten en slechtzienden. We willen ons eerst op de Nederlandse markt focussen, maar hopelijk wordt .nl ooit .com.”
“We hoorden een hele harde knal en ineens lag dat bord op de grond. Nou dan schrik je je dood.” Een harde windvlaag rukte woensdagochtend de sfeerverlichting boven het Ritsevoort uit de gevel. Het woord ALKMAAR klettert op straat, samen met een stuk gevel van Restaurant Abby’s. Het liep met een sisser af, vertelt Wouter van der Leij van Alkmaars Bolwerk. “Gelukkig gebeurde het vroeg rond half negen, toen het rustig was. We zijn superblij dat er niemand liep.”
De sierverlichting met daarin het woord ALKMAAR was dinsdag opgehangen. Twee stuks, als een soort welkom in de binnenstad. Dus hingen ze bij het Ritsevoort en de Limmerhoek. Maar nog geen dag nadat ze zijn opgehangen, wordt die boven het Ritsevoort uit de gevel gerukt door een rukwind. Een flink stuk metselwerk met zich meetrekkend.
Dát hadden ze bij Alkmaars Bolwerk natuurlijk niet zien aankomen. De ondernemersverenging hangt al jaren verlichting op in de binnenstad. De overspanningen met daarin ALKMAAR zijn groter, zwaarder en vangen meer wind, maar daar wordt rekening mee gehouden. (tekst loopt door onder de foto)
Wie omhoog kijkt bij Abby’s kan goed zien waar de verlichting heeft gehangen. Er mist een flink stuk metselwerk. (foto: Streekstad Centraal)
“Voor de zekerheid blijven we 20 procent onder de maximale belasting. In principe moet de decoratie deze windkracht kunnen hebben”, vertelt centrummanager Wouter van der Ley over de kabels en de ankers voor in de muren. “De gevels… tsja, we controleren optisch, meer kan je niet doen.”
De andere ALKMAAR decoratie boven de Limmerhoek wordt uit voorzorg weggehaald. “We gaan alles nog eens nalopen”, vervolgt Van der Ley. “Als er ook maar even risico is, dan halen we de verlichting gewoon weg. We zorgen er eerst voor dat alles veilig is en dan gaan we kijken wat we gaan doen.”
We zijn wel van plan om de sfeerverlichting weer op te hangen”, zegt de centrummanager van Alkmaars Bolwerk. “Maar eerst moeten we het ornament zelf laten herstellen, dat is gebroken. En we moeten kijken naar nieuwe palen of puien, zodat we zeker weten dat het weer goed wordt opgehangen. De verlichting met daarin ALKMAAR is een warm welkom als je de binnenstad in komt. Dat willen we zo snel mogelijk weer terugbrengen.”
Wouter van der Ley benadrukt nog maar eens dat hij blij is dat het incident met een sisser is afgelopen. “Gelukkig is er niemand gewond geraakt, er zijn zelfs geen mensen erg van geschrokken. Dat vind het belangrijkste. De schade lossen we wel op, daar zijn we voor verzekerd.” (foto: Facebook / Marili van Wijk / Trudi Groot-van de Giesen)
Pelle Nijdam kijkt met trots naar een grote bak met biologische appels, geteeld tussen Hoorn en Enkhuizen. Die appels liggen – letterlijk – binnen in één rit in de schappen van de vier Ekoplaza-vestigingen in regio Alkmaar. “Dit zijn de puurste producten die er zijn!”
Afgelopen zaterdag werd de campagne Bio Dichtbij gelanceerd. Een campagne om de verkoop van biologische producten uit eigen regio te stimuleren. ‘Van boer tot bord in één rit’, luidt de slogan van de campagne dan ook. De campagne is opgezet door Pelle Nijdam, eigenaar van de vier regionale Ekoplaza-vestigingen, biologische ondernemersvereniging Bio HN en de provincie.
Nijdams achtergrond en passie voor biologisch eten vormen een persoonlijke drang om het project te laten slagen. Nijdam kwam al vanaf jongs af aan in aanraking met biologisch eten: zijn vader was vroeger biologisch tuinder. Daarnaast merkte hij dat hij zich beter voelt door biologisch eten.
Als het aan winkeleigenaar Pelle Nijdam ligt, eet straks iedereen producten die uit de eigen streek komen. (foto:Streekstad Centraal)
“Biologische producten uit de regio zijn de puurste die er zijn”, zegt Nijdam tegen Streekstad Centraal. Daarom verkoopt hij altijd al zoveel mogelijk groente en fruit uit de regio. Een boost daarvan is dus van harte welkom. “Daarom hebben we een campagne opgezet waarmee we regionaal geteelde producten onder de aandacht willen brengen.”
De campagne wordt positief ontvangen, vertelt Nijdam. “Voor de meeste mensen is gelijk wel duidelijk waar de campagne over gaat.” Dat blijkt als we een klant aanspreken die langs het Bio Dichtbij-schap loopt: “Deze producten zullen uit de regio komen denk ik? Maar ik kom hier omdat ik biologisch eten wil, of het uit de regio komt of niet maakt me niks uit.”
Toch is dat wel een belangrijke boodschap van de campagne, onderstreept ook projectleider Erik Bekkering van Bio Dichtbij: “Ons doel is om voor komende zomer de verkoop van producten onder het label van Bio Dichtbij met 10% te laten groeien. Dat doel is zeker haalbaar denk ik.”
En dat zal ook moeten, want het doel van de provincie is dat in 2030 de biologische landbouwgrond 15% van het totaal beslaat. Op dit moment is dat slechts 4%. De producten moeten dan wel afgenomen worden en dat betekent dat er vooral mensen bereikt moeten worden die nog niet elke week in een winkel als Ekoplaza komen.
Ook de provincie vindt dat ‘Bio dichtbij’ gewoner moet worden en zet in op 15% van alle geconsumeerde voeding die uit de regio moet komen. (foto: Streekstad Centraal)
Marketingdeskundige Damir Grcic heeft wel een idee hoe dat te realiseren is. “Op de website licht Ekoplaza de Bio Dichtbij producten niet uit. Wanneer ze dit wel doen bereiken ze publiek dat niet vaak in de winkel komt, maar wel soms op de website.”
Ook zouden winkelborden met uitleg over het project kunnen helpen, denkt Grcic. “Je moet de regionale producten uniek maken door het verhaal erachter te vertellen. Klanten moeten een gevoel krijgen bij de regionale producten, ze moeten er binding mee krijgen.”
Maar aan het plaatsen van borden twijfelt Nijdam: “Mensen gaan dat denk ik niet helemaal lezen.” Toch wil hij het ook niet helemaal wegwuiven. “Misschien dat we dat nog gaan doen. Om dit doel te behalen hebben consumenten de doorslaggevende factor. Als zij meer producten uit de regio gaan kopen, kopen wij meer producten bij boeren uit de regio en dan kunnen zij weer opschalen.”
De campagne is nog maar net gestart, maar wanneer het een succes wordt, kan dat volgens Nijdam veel betekenen voor de regio. “Het vraagt om samenwerking van alle betrokkenen, maar als iedereen zijn steentje bijdraagt, zetten we samen een stap richting een duurzamer en regionaal voedselsysteem.”