Commissaris van de Koning Arthur van Dijk vindt iets van de motie van wantrouwen tegen burgemeester Lars Voskuil, die unaniem door de gemeenteraad van Bergen is aangenomen. En die mening is niet mals. Sterker nog: eigenlijk krijgt de raad een schriftelijke draai om de oren en moet zij 25 oktober op het matje van de Commissaris verschijnen.
Van Dijk vindt dat de kritiek van de gemeenteraad op de burgemeester niet in het openbaar besproken had moeten worden, maar in de beslotenheid van klankbordgesprekken tussen de burgemeester en de vertrouwenscommissie. Volgens Van Dijk “heeft de raad elementen die normaal gesproken thuishoren in de besloten sfeer van de klankbordgesprekken tussen de burgemeester en de vertrouwenscommissie, de openbare politieke arena in getrokken.”
De vraag is of dat zo is. Al voor de motie van wantrouwen waren er het onderzoek en de openbare raadsenquête die op het al dan niet functioneren van burgemeester Voskuil ingingen. Het optreden van Voskuil tijdens die enquête en daarna hebben geleid tot de motie van wantrouwen.
Mariëlla van Kranenburg, voorzitter van de vertrouwenscommissie, was dinsdagmiddag nog niet op de hoogte van de uitnodiging uit Haarlem. Wel was ze bekend met het standpunt van de Commissaris van de Koning: “De gemeenteraad van Bergen was daarvan op de hoogte voordat de raadsvergadering van 8 oktober begon. De opvatting van Van Dijk wordt echter niet gedeeld hier in Bergen.”
De Noord-Hollandse commissaris van de Koning vindt dat dit op gespannen voet staat met de “zorgvuldig ingerichte en wettelijk geborgde procedures voor benoeming en ontslag van de burgemeester.” Daarmee lijkt hij meer belang te hechten aan de procedures voor benoeming en ontslag van de burgemeester, dan aan het vertrouwen dat de benoemde bestuurders horen te verkrijgen bij de gekozen volksvertegenwoordigers.