Een onverwachte wending vrijdagmiddag in de Bergense politiek. Vorige week vond Commissaris van de Koning Arthur van Dijk het nog te vroeg om de Bergense burgemeester Lars Voskuil op non-actief te zetten. Maar na een gesprek met een afvaardiging van de Bergense gemeenteraad is het toch zo ver: Voskuil moet meteen al zijn taken pauzeren. Hij wordt de komende maanden met verlof gestuurd.
In zijn plaats benoemt Van Dijk heel binnenkort een waarnemend burgemeester. Ook stelt de Noord-Hollandse Commissaris van de Koning een verkenner aan in de gemeente Bergen. Die verkenner moet de komende drie maanden in kaart brengen hoe de bestuurlijke verhoudingen zo verstoord zijn geraakt.
Dat zijn de belangrijkste en misschien ook wel verrassende uitkomsten van het gesprek dat vrijdag plaatsvond. Van Dijk had de gemeenteraad ontboden op het Provinciehuis nadat de raad unaniem het vertrouwen opzegde in de burgemeester. (tekst gaat verder onder de foto)
De Commissaris van de Koning stelde toen dat de burgemeester ook na de motie van wantrouwen nog gewoon in functie was. Voskuil legde enkele taken wel neer in afwachting van nieuwe ontwikkelingen. Maar Van Dijk vond dat hij zijn taken op het gebied van openbare orde en veiligheid, politie en brandweer kon blijven uitoefenen tot er een raadsbesluit was waaruit onherstelbare verstoorde verhoudingen blijken. En zelfs dan: daarna gaat er eerst een bedenktijd lopen, om overhaaste beslissingen te voorkomen.
Daarover wordt sinds vrijdag niet meer gesproken. Na het gesprek met de gemeenteraad is Van Dijk er blijkbaar van overtuigd dat er nu toch stappen gezet moeten worden. In een verklaring van de provincie wordt wel herhaald dat er altijd sprake moet zijn van een ordelijk verloop van alle procedures rond benoeming, herbenoeming en ontslag van een burgemeester: “Zowel bij de benoeming als mogelijk ontslag van een burgemeester moet er sprake zijn van een zorgvuldig proces.”
Burgemeester Voskuil krijgt tot eind januari verlof: “De commissaris en de Raad van Bergen gaan tegen die tijd opnieuw met elkaar in gesprek over de uitkomsten van de verkenning en de wijze waarop het vervolg wordt ingevuld.”