Langs de Kanaalweg in Heiloo is zaterdagmiddag een man met zijn fiets in het water terechtgekomen. Oplettende omstanders schoten direct te hulp en haalden de man uit het kanaal.
Op de kant werd hij warm gehouden met een deken tot de ambulance arriveerde. De man is ter plaatse gecontroleerd door het ambulancepersoneel, maar hoefde niet mee naar het ziekenhuis.
Dankzij de snelle hulp van voorbijgangers bleef de situatie beperkt tot een nat pak en lichte onderkoeling.
Op de rotonde van de Krusemanlaan bij de Middenweg in Heerhugowaard is zaterdagmiddag een fatbiker aangereden door een auto. De fietser kwam daarbij ten val en raakte lichtgewond.
Een ambulance kwam ter plaatse om de bestuurder van de fatbike te behandelen. Vervoer naar het ziekenhuis was niet nodig. De auto liep lichte schade op bij de botsing.
Het is nog onduidelijk hoe het ongeval kon gebeuren. Het overige verkeer heeft nauwelijks last van het incident gehad.
Een harde klap op het Oostertochtpad in Heerhugowaard heeft vrijdagavond voor flinke schrik gezorgd. Een jonge fietser kwam daar ter hoogte van de Haringvliet in botsing met een auto. Zowel het voertuig als de jongen kwamen zo’n vijftien meter verderop tot stilstand.
De voorruit van de auto had hierdoor een flinke barst en de fiets raakte zwaar beschadigd. De jongen is na een eerste medische controle ter plekke met onbekend letsel overgebracht naar het ziekenhuis in Alkmaar.
Omstanders schoten te hulp en hebben de beschadigde fiets tijdelijk bij buurtbewoners gestald. De Haringvliet, in de richting van de Oosttangent, werd enige tijd door de politie afgesloten voor verkeer. De precieze oorzaak van de aanrijding is nog onduidelijk.
Verse komkommers, modderige laarzen en verwonderde bezoekers: zondagmiddag opende Herenboerderij Duinstreek in Bergen haar hekken voor iedereen die wil zien hoe duurzaam en samen voedsel verbouwen er in de praktijk uitziet. Door middel van rondleidingen en kraampjes met informatie konden bezoekers meer over de herenboerderij te weten komen. “Heel leuk om hier een kijkje te kunnen nemen, ik wist niet dat het bestond!”
Tussen de rondwandelende mensen op het terrein van de boerderij staat Jorim Sint, lid van de coöperatie en zichtbaar trots op het initiatief. “Een herenboerderij is eigenlijk een coöperatieve boerderij,” legt hij uit. “Wij zijn met zo’n tweehonderd huishoudens eigenaar van dit stuk grond. We telen hier samen groente, houden dieren en delen de oogst. Alles gebeurt op een duurzame manier, zonder gif of kunstmest. En dat gaat allemaal in samenwerking met de boeren.”
Hij merkt dat het concept nog niet overal bekend is. “Op oogstdagen komen er vaak mensen langs die denken dat we een reguliere boerderij zijn en denken dat wij in ons marktkraampje ook dingen aan bezoekers verkopen. Maar we leveren alleen aan onze leden. Dan moet je echt even uitleggen hoe het werkt.” Toch ziet Jorim ook positieve kanten aan de onbekendheid van het woord ‘herenboerderij’. “Als mensen niet weten wat het inhoudt, levert dat vaak leuke gesprekken op, en soms zelfs nieuwe aanmeldingen.” (tekst gaat door onder de foto)
Jorim Smit is zelf lid van Herenboerderij Duinstreek en vindt dat de manier waarop de gewassen en dieren onderhouden worden nog altijd erg mooi om te zien. (foto: Streekstad Centraal)
Tijdens de open dag geven leden van de coöperatie rondleidingen over het terrein. Een van hen is Monique, die met enthousiasme vertelt over wat er allemaal groeit op het land. “Hier hebben we net aardbeien gezaaid, en verderop in de kassen zullen we de komkommers en de tomaten zien,” vertelt ze terwijl bezoekers nieuwsgierig vragen stellen. “Wat mooi allemaal,” zegt een vrouw bewonderend. “Dat je van zo’n klein zaadje zoiets moois kan krijgen. Een andere bezoeker lacht: “Ik ben best jaloers, ik wil dit zelf ook bij mij op de boerderij.”
De boerderij ligt op een perceel van zo’n negentien hectare aan de Groenweg tussen Bergen en Alkmaar. “Je zou de hele oppervlakte kunnen vergelijken met zo’n 38 voetbalvelden”, legt Jorim uit. “Dus je begrijpt wel dat er heel wat handjes nodig zijn om alles goed te kunnen onderhouden. De boeren die de leden aansturen zijn parttime boeren en zijn hier dus niet altijd, waardoor de leden ook echt zelf mee kunnen helpen.” Voorheen was het allemaal erg vrijblijvend zegt Jorim. “Maar tegenwoordig is het nog steeds niet verplicht maar het wordt wel een beetje verwacht dat er meegeholpen wordt. Al is het maar een paar uur per week.”
Bij de boerderij lopen varkens, koeien en kippen, allemaal met voldoende ruimte om vrij te kunnen scharrelen. Op het terrein staan ook tunnelkassen. “De kassen zijn gebouwd door een klusteam van leden van de boerderij en zorgen ervoor dat we het teeltseizoen kunnen verlengen”, legt Monique uit. (tekst gaat door onder de foto)
Tijdens de open dag konden bezoekers ook al even kort zien wat voor groenten er zoal verbouwd worden op de boerderij. (foto: Streekstad Centraal)
Jorim ziet dat steeds meer mensen behoefte hebben aan deze manier van leven. “Het is mooi om te zien hoe betrokken iedereen is. Je merkt dat mensen zich weer willen verbinden met waar hun eten vandaan komt.”
De herenboerderij is sinds begin 2022 actief en telt inmiddels honderden leden, samen goed voor zo’n vijfhonderd etende monden. Er is nog plek voor nieuwe deelnemers, want de coöperatie wil groeien naar een stabiele basis waarin het werk en de oogst goed verdeeld blijven.
In de schaduw van een grote boom zitten een paar bezoekers na te praten. “Ik wist niet dat dit bestond,” zegt een man. “Het voelt echt alsof je deel kunt worden van iets betekenisvols, misschien ga ik me hier meer in verdiepen en word ik zelf wel lid.”
Een hele eeuw. Dat is hoe lang de vrijwillige brandweer ‘de Egmonden’ al bestaat. Dit weekend wordt dat groots gevierd. 100 jaar is dan ook niet niks. Bij het jubileum zijn niet alleen de brandweerlieden van nu betrokken, ook de spuitgasten van ooit – die inmiddels van hun pensioen genieten – vieren mee. “Er is een hoop veranderd, zowel goed als minder goed, maar het blijft een prachtig vak.”
Voordat de brandweerpost van Egmond er was zoals iedereen die nu kent, moest er nog wel wat (blus)water onder de brug door. De verschillende posten in de Egmonden moesten gaan samenwerken. Klinkt simpel maar was het niet. “De ene post oefende op maandag, de andere op dinsdag”, begint Antoon Pepping. Hij loopt ondertussen al bijna 45 jaar rond bij de brandweer en heeft heel wat meegemaakt. “De verandering van dag waarop er geoefend werd ging natuurlijk niet zonder slag of stoot. De posten waren als water en vuur, maar dit bleef toch branden”, grapt hij.
Inmiddels is dat ‘opstootje’ allang opgelost en is er sprake van één brandweerpost voor de Egmonden. Er is een hele hoop anders als je kijkt naar het verleden van de brandweer in Egmond. “Vroeger deden we zo veel meer”, vertelt oud brandweerman Kees Zeilenmaker. Hoewel hij met pensioen is, is hij nog nauw betrokken bij de brandweer.
“Wij gingen eigenlijk bij brand áltijd naar binnen, wat soms best voor gevaarlijke situaties zorgde. Tegenwoordig zijn ze veel voorzichtiger en minder fanatiek voor mijn gevoel”, zegt Kees. “Dat komt ook door de protocollen en regels die tegenwoordig gemaakt zijn, dan weet je wat je als brandweerman wel en juist niet mag en moet doen in een bepaalde situatie”, voegt Antoon toe. (tekst gaat door onder de foto)
Andere tijden, andere mensen, ander materieel. Er mocht toen veel meer bij een brand, maar de gevaren waren daardoor ook veel groter. (foto: Brandweer de Egmonden)
De ‘mannen van nu’ worden aangestuurd door een hypermoderne meldkamer in Haarlem. Dat ging er vroeger anders aan toe. “Als ik toen gebeld werd bij een brand of een andere situatie hoorde je aan de manier waarop diegene klonk hoe ernstig het was. Je kende elkaar en dat maakte het makkelijker inschatten”, vertelt Marc van Duin aan Streekstad Centraal. Ook hij kijkt met veel plezier terug op zijn tijd bij de brandweer. “Ook kun je je nu veel makkelijker afmelden als je niet beschikbaar bent voor inzet. Gewoon op de pieper invoeren en dan krijgt de postcommandant daar een melding van.”
Over die pieper heeft Kees nog wel een leuk verhaal. “Je sprong toen namelijk meteen de fiets op bij een melding. Ik had een eigen winkel en als er dan klanten in mijn winkel stonden dan duwde ik ze als het ware naar buiten. Sommige klanten liepen uit zichzelf al de winkel uit als ze mijn pieper hoorden, ze wisten dan genoeg”, lacht hij. “Dat is nu veel minder, want nu horen alle winkels de hele dag open te blijven en kan je niet een bordje omdraaien met de tekst ‘we zijn zo terug’”, voegt Marc toe.
Ook het vrijwilligerswerk zelf is veranderd. Er zijn minder jongeren die zich aansluiten, en dat begint voelbaar te worden. Tegenwoordig is het zoeken naar voldoende bezetting – al is het maar af en toe – soms een uitdaging. En als er te weinig mensen zijn, dan wordt dat gevoeld: “Dan balen we gewoon met z’n allen”, zegt Daan Molenaar, huidig postcommandant van de kazerne in Egmond. (tekst gaat door onder de foto)
Deze brandweerlieden renden – bijna als reflex – brandende gebouwen in. En stuurden klanten hun winkel uit als er gealarmeerd werd.(foto: Brandweer de Egmonden)
Marc sluit zich daarbij aan. “Vrijwilliger ben je of je bent het niet, het zit in je bloed”, zegt hij. “Veel van de huidige vrijwilligers zijn ook op andere plekken actief, bijvoorbeeld bij sportverenigingen of evenementen. Het gemeenschapsgevoel leeft – al komt dat, net als het werk zelf, meer en meer onder druk te staan.”
Volgens Dirk Schenk, voormalig postcommandant en nog steeds vrijwilliger bij de brandweer, komt dat omdat de organisatie nu strakker is. “Materiaal, kleding en uitrusting komen nu centraal van bovenaf, en lokale posten hebben minder invloed op de keuzes. Vroeger keek je nog echt zelf mee. Dan zag je ook verschillen tussen posten – de een had meer te besteden dan de ander. Maar de betrokkenheid was groter. En je voelde meer verbondenheid.”
Toch zijn de brandweerlieden ontzettend blij met hun nieuwe aanwinst die na de zomer in gebruik genomen gaat worden. “Deze wagen heeft weer allemaal nieuwe technologieën, zo kunnen we de banden wat zachter laten worden als we de duinen in gaan en zit er een waterspuit aan de voorkant. Die kan vanuit de bijrijdersstoel bestuurd worden”, vertelt Daan. Er moeten nog wat kleine dingen worden aangepast en er moet nog mee geoefend worden, maar daarna gaan de brandweermannen er trots gebruik van maken. (tekst gaat door onder de foto)
De manier waarop de brandweer te werk gaat is in de loop der jaren anders geworden, zo werd er vroeger ingezet op blussen en redden terwijl het nu ook veel om veiligheid en risico gaat. (foto: Brandweer de Egmonden)
Ook de aanpak van branden is veranderd. Waar ze vroeger zonder aarzeling een pand binnenrenden, zelfs bij instortingsgevaar, wordt nu vaker gekozen voor gecontroleerd uit laten branden – zoals recent bij een grote brand in Middenbeemster. “Dat roept soms vragen op bij omstanders”, geven de mannen toe. “Maar het past binnen de nieuwe protocollen, die sterker zijn gericht op veiligheid en risicobeheersing dan op het directe blussen zelf”, legt Antoon uit.
Toch heerst er geen somberheid. Integendeel. Op weg naar het 100-jarig bestaan van de post wordt er vooral met trots terug- én vooruitgekeken. Op de vraag hoe de komende 100 jaar eruit gaan zien wordt vooral gelachen. “100 jaar is natuurlijk wel heel breed, maar de aankomende tien jaar moet zeker goedkomen”, grapt Dirk.
Wat betreft de toekomst van de brandweer zijn er zorgen én overtuigingen. In het verleden is er wel eens gesproken over een beroepspost in de buurt. Maar dat is nog lang niet haalbaar. “Eén bluswagen is in geval van een grote brand simpelweg niet genoeg”, zegt Daan. “De kracht zit nog altijd in de vele kleine vrijwillige posten, zoals deze: betrokken mensen, korte lijnen en samen veel materieel tot je beschikking.”
De zon schijnt, het strand lonkt, maar wie bij Egmond aan Zee de nieuwe strandopgang wil trotseren, moet eerst van de Himalaya afdalen – althans, zo voelt het voor sommigen. De nieuwe trap naar het strand zorgt inmiddels al voor de nodige ophef op sociale media. Te steil, te weinig contrast tussen de treden, en vooral: “Deze trap wordt een nekkenbreker.” Reden genoeg voor Streekstad Centraal om zelf maar eens poolshoogte te nemen.
Donderdagmiddag wemelt het van de badgasten – vooral Duitse toeristen – die in keurige formatie van de trap af dalen. Maar ook zij moeten soms even pas op de plaats maken. “Ik houd me liever vast aan de reling, je weet maar nooit,” zegt een vrouw met zonnehoed. Ze lacht erbij, maar haar blik blijft strak op haar voeten gericht.
“Ik moet echt op elke stap letten, anders word ik draaierig,” zegt iemand anders, al schuifelend naar beneden komend. Een ander mompelt dat de trap “wel wat minder wiebelig mocht voelen.” Toch zijn er ook bezoekers die het allemaal wel mee vinden vallen. “Een beetje focus en je bent zo beneden,” klinkt het luchtig. Een ander grapt: “Zie het als de laatste uitdaging voor je bij het ijsje mag.” (tekst gaat door onder de foto)
Doordat de treden van de nieuwe trap bij de strandopgang van Egmond aan Zee steeds dezelfde kleur hebben en het geen grote treden zijn, ervaren mensen de trap als onoverzichtelijk. (foto: Streekstad Centraal)
Op sociale media verschenen al snel klachten van mensen die duizelig worden tijdens het traplopen. “Moet er dan eerst iemand gewond raken voor er iets gedaan wordt?”, vraagt iemand zicht af. “Ik hoor van meerdere kanten dat de afstand van de trap slecht in te schatten is, de trap gaat een nekkenbreker worden”, stelt iemand anders.
“Je moet de hele tijd naar beneden turen en dat is voor oudere mensen niet fijn,” merkt een man op die zich goed vasthoudt aan de reling aan de zijkant van de trap. Anderen lijken zich er minder aan te storen en gebruiken de trap als warming-up voor een dagje zandhappen. “Goed voor de kuitspieren, toch?” grapt een man.
“Het deed wel wat met mijn trommelvliezen”, zegt een bezoeker van de nieuwe tentoonstelling in de Grote Kerk in Alkmaar. En dat kan best kloppen. De expositie ‘Echoes of Eternity’ van Joris Strijbos, die de hele zomer te bewonderen is, maakt onder meer gebruik van geluidstrillingen om kijkers bewust te laten nadenken over herinneringen, technologie, gebeurtenissen en de toekomst.
In de Grote Kerk komt een alienachtige robotarm naar beneden die de ruimte afspeurt. De arm is op zoek naar geluiden. Op de grond staat een grote tafel, gevuld met zand. De geluidstrillingen maken daarin patronen door de bewegingen die ontstaan. Door de kerk staan speakers, die het opgenomen geluid terug de kerk in sturen.
Joris Strijbos zoekt met deze tentoonstelling de verbinding tussen geluid, ruimte en technologie. “De robotarm heeft een microfoon en die scant de ruimte op geluiden en die geluiden worden gefilterd en teruggestuurd naar de bollen”, legt hij aan Streekstad Centraal uit. De bollen waar Jeroen over spreekt maken ook deel uit van de installatie. (tekst gaat door onder de foto)
De tentoonstelling Echoes of Eternity is van 18 juni tot en met 7 september te zien in de Grote Kerk Alkmaar. (foto: Streekstad Centraal)
De inspiratie voor de expositie zijn twee belangrijke jubilea. De grote klok van de Grote Kerk viert dit jaar haar vijfhonderdste verjaardag en het orgel van de kerk bestaat dit jaar driehonderd jaar in de samenstelling hoe hij nu is.
“Over de afgelopen periode hebben we geluiden opgenomen in de kerk”, vertelt Strijbos. “Dus boven het carillon en het orgel.” Die geluiden hebben ze gemanipuleerd en daar is de compositie mee gemaakt.
De tentoonstelling valt goed in de smaak bij bezoekers. Zo wordt het een “interessant en abstract werk” genoemd. Bezoekers merken ook echt wat van de expositie. “Ik krijg er een beetje kippenvel van”, geeft een bezoeker toe. En zij is niet de enige. “Je voelt het wel aan je oren”, zegt een andere bezoeker.
Er vormt zich een lange rij op de Voormeer in Alkmaar, en dat is de schuld van het Noordhollandsch Kanaal. Dat is dit jaar 200 jaar oud en daarom worden er speciale cruises georganiseerd voor mensen die graag meer over de waterweg te weten willen komen. Schipper Ingrid heeft zich samen met haar zoon Yuri extra verdiept in het kanaal. “Je kijkt zo op een hele andere manier naar het water waar je zo vaak op vaart.”
Eén voor één mogen de passagiers een plek zoeken op de Amalia. “We zijn toch wel een beetje gespannen hoor”, zegt een groep vrouwen terwijl ze het schip betreden. “We zijn zeker geen enorme fans van water, maar zo’n tocht kunnen we niet aan ons voorbij laten gaan natuurlijk.” (tekst gaat door onder de foto)
Het was een drukte van belang op de Voormeer, en dat is niet zo gek: Alle tochten zijn uitverkocht en de wachtrij is ook helemaal vol. (foto: Streekstad Centraal)
Het cruiseschip waarmee gevaren wordt is inmiddels alweer 100 jaar oud, maar in vergelijking met Het Kanaal valt dat reuze mee. Tijdens de rondvaart van woensdagavond is Ingrid de ‘gids’. “Mijn zoon Yuri is de eigenaar van het schip, dus hij is degene die verantwoordelijk is, maar ik help hem graag, zeker omdat ik door hem begonnen ben met varen.”
De tocht die gemaakt gaat worden duurt twee uur en voert over ongeveer negen kilometer van het Noordhollandsch Kanaal. “We gaan heen, en we gaan weer terug”, zegt Ingrid lachend. “Een andere optie hebben we niet op een kanaal”. Bij aankomst op het Alkmaardermeer keert de boot om en wordt hetzelfde stuk terug gevaren. “Ik bewaar altijd een deel van de informatie voor na het omdraaien, anders heb ik niks meer te zeggen op de terugweg.” (tekst gaat door onder de foto)
De passagiers keken hun ogen uit tijdens de vaart over Het Kanaal, de stuurhut van schipper Ingrid was ook vrij te bezoeken en vragen beantwoordde ze met plezier. (foto: Streekstad Centraal)
Inwoners van Alkmaar wisten niet hoe snel ze een ticket voor de vaart moesten bemachtigen. “Alle vaarten waren binnen no time uitverkocht, en de wachtrij is ook al helemaal vol”, vertelt Yuri trots. Wel merken Ingrid en Yuri dat er andere mensen op de tocht afkomen dan bij andere tochten die ze aanbieden. “De titel ‘200 jaar’ zorgt er wel voor dat er mensen komen die echt geïnteresseerd zijn in het verhaal van Het Kanaal, dat maakt het toch speciaal”, vertelt Ingrid.
Ook spelen de kosten van de tocht een rol. “We hebben in samenwerking met de gemeente deze actie mogelijk weten te maken”, zegt Ingrid. Door de subsidie die hiervoor beschikbaar gemaakt is, kunnen ze deze rondvaart gratis aanbieden. “Mensen die normaal geen geld hebben voor zoiets als dit kunnen op deze manier toch mee, en dat is juist ook erg mooi. De reacties van alle mensen die meevaren zijn altijd hartstikke positief, je merkt echt dat ze het leuk vinden.” (tekst gaat door onder de foto)
Tijdens de rondvaart vertelt Ingrid uitgebreid over de geschiedenis van Het Noordhollandsch Kanaal, ondertussen heeft ze ook nog handen vrij om te zwaaien naar de schipper van de pond van Akersloot. (foto: Streekstad Centraal)
Voor Ingrid is het varen over Het Kanaal niks nieuws, toch voelt het voor haar nu wel anders. “Als je in Alkmaar vaart kan je het Noordhollandsch Kanaal gewoon niet vermijden, dus er zijn zeker wel meerdere rondvaarten of dagtrips waarbij we over het kanaal varen, maar voor deze tocht heb ik me echt in de geschiedenis moeten verdiepen.” Dat blijkt ook wel uit alle informatie die ze tijdens de route aan de passagiers vertelt.
“Ik kom uit de buurt, maar wat ik nu toch allemaal te horen krijg, daar wist ik helemaal niks vanaf en dat vind ik erg leuk”, zegt één van de passagiers enthousiast. Iemand anders vult aan dat de tocht een ware eyeopener is. Ingrid begrijpt wel wat ze zeggen. “Door me zo te hebben verdiept in Het Kanaal ben ik ook dingen te weten gekomen die je normaal niet zou weten, en daarnaast heb je vanaf het water een hele andere kijk op de omgeving dan als je bijvoorbeeld met de auto hier langs rijdt. Ik kan wel zeggen dat door deze rondvaart de band die ik met het Noordhollandsch Kanaal heb veel sterker geworden is”, sluit ze af.
De Langedoiker Markt, een rasechte Langedijker traditie. Zo vindt ook Langedijker Bryan J. Walker. Hij noemt zich een echte liefhebber, maar merkt dat het de laatste jaren ondanks de gezelligheid, tóch anders was dan in het verleden. Daarom komt hij nu met het lied ‘Hart van Dijk en Waard’. Met het lied hoopt hij de markt meer onder de aandacht te krijgen van Langedijkers, en vooruit, ook van de rest van de regio.
“Ik woon al ruim 25 jaar in Langedijk”, begint Bryan. “Ik ging altijd naar de Langedoiker Markt met mijn kinderen, maar merkte dat er in de loop van de jaren wat veranderde.” Daar moet volgens hem iets aan gedaan worden. Dus omdat hij wel van een feestje houdt en het leuk vindt om op te treden, probeert hij extra aandacht voor de markt te krijgen met een heus Langedoiker Markt lied: ‘Hart van Dijk en Waard.’
De Langedoiker Markt wordt sinds 2015 georganiseerd door de familie Hazewinkel en is in 2023 Stichting Behoud Langedoiker Markt geworden. Om de jaarmarkt te kunnen behouden.
Maar er zit Bryan meer dwars. “Het is niet meer zoals het altijd was. De sfeer is er wel, maar anders, en dat is erg jammer. Elk jaar werd het beter en sinds een paar jaar wordt het weer minder. De gezelligheid en drukte van toen mis ik gewoon”, vertelt hij een beetje emotioneel aan Streekstad Centraal. (tekst gaat door onder de foto)
Tijdens de laatste editie van de markt was het volgend Bryan anders dan anders, hij miste de drukte en de gezelligheid van voorgaande edities. (Foto: Eddy Hooiveld)
Bryan hoopt dat door zijn lied meer mensen een kijkje komen nemen op de Langedoiker Markt. “Het zijn nu nog vooral mensen uit Langedijk en Heerhugowaard. Het zou leuk zijn als er bijvoorbeeld ook mensen uit Alkmaar of Castricum komen, en dat ook zij zich betrokken voelen.” Daarmee doelt hij ook op de mensen die net in de regio komen wonen. “Mensen moeten kennis maken met de markt.”
Daarnaast zou Bryan het leuk vinden als er weer meer “echte Langedijkers” met een kraampje op de markt zouden gaan staan. Maar dat is niet het enige waar het om draait. “Andere activiteiten zoals bandjes die muziek komen maken of spelletjes voor kinderen zijn ook belangrijk.” De stichting die de markt organiseert geeft aan dat daar al erg veel aan gedaan wordt.
“Ik zou het zo leuk vinden als kinderen of andere bezoekers geïnspireerd worden om zelf op de markt te komen staan’, sluit Bryan af. “Zo trekken we Dijk en Waard – waar veel mensen zichzelf nog altijd Heerhugowaarder of Langedijker noemen – dichter bij elkaar.”
De Kaasmarkt in de binnenstad van Alkmaar mag zich sinds kort eigenaar noemen van niet één, maar twee toeristische Michelinsterren. En dat is niet alles: De stad zelf en, het naastgelegen dorp, De Rijp krijgen ook beide een ster. “Dit is echt een erkenning voor alles en iedereen, we zijn heel trots.”
“Dat we een ster zouden krijgen voor de kaasmarkt had ik stiekem wel een klein beetje verwacht”, begint Ger Welber, directeur van stichting Hart van Noord-Holland. “Maar dat het er twee zijn, en dat daarnaast ook Alkmaar en De Rijp er eentje krijgen, vind ik echt een hele eer. Ik weet namelijk hoe schaars sterren zijn op dit vlak.” En daar heeft hij gelijk in. In Noord-Holland heeft tegenwoordig, naast Alkmaar, alleen Hoorn ook sterren.
De sterren hebben verschillende betekenissen. Zo staat één ster voor ‘een bezoek waard’ als je in de buurt bent, twee sterren voor ‘een omweg waard’ en drie sterren voor ‘de reis waard’. Dat Alkmaar – met één ster voor De Rijp – nu in totaal vier sterren heeft, houdt in dat onafhankelijke mensen hebben besloten dat een bezoek de moeite waard is, en een bezoek aan de kaasmarkt al helemaal. (tekst gaat door onder de foto)
De Alkmaarse kaasmarkt heeft maar liefst twee toeristische Michelinsterren gekregen. Dat houdt in dat een bezoekje een omweg waard is. (foto: Streekstad Centraal)
“Deze erkenning leidt, naast dat we natuurlijk trots zijn, ook tot meer bezoekers. We zetten in op dat de juiste bezoekers komen. We zorgen ervoor dat het hier geen Giethoorn of een Zaanse Schans wordt”, legt Welber uit. Dit doen ze door met de marketing zich niet op het hoogseizoen te richten, maar de toerisme te verspreiden. “We zetten ons daarnaast in op de groep die geen overlast verzorgt en ook langer in de stad verblijven. Dus geen vrijgezellenfeesten of mensen die alleen maar herrie schoppen.”
Alkmaar staat volgens Welber hierdoor echt in de spotlight, en daar profiteert de hele regio van. “Mensen brengen vaak ook een bezoekje aan Bergen of Castricum, dus de omliggende steden gaan hier ook zeker wat van merken. Dit alles zorgt ervoor dat Alkmaarders naar mijn mening best wat trotser op hun stad mogen zijn.”
Hoewel dit erg goed nieuws is, gaat er geen taart gegeten worden om het te vieren. “We hebben dit jaar steeds goed nieuws gehad, dus we komen anders veel te veel aan”, zegt Welber lachend. “Ik ben gewoon hartstikke trots. Niet alleen op onze organisatie, maar op alle mensen die bezig zijn om Alkmaar aantrekkelijk te maken. Ik zie de sterren als een erkenning voor alles en iedereen. De toekomst kan alleen nog maar mooier worden.”