Niet zonder knolselderij: NK Snert Koken in Zuidschermer

Featured Video Play Icon

Maria Quartel mag zich een jaar lang de beste snert-kok van Nederland noemen. Dat is de uitkomst van het ‘NK Snert Koken’ dat zaterdag werd gehouden in Zuidschermer. Eén van de vaste bestanddelen van deze klassieker uit de Nederlandse keuken is knolselderij. Voor die groente is er jaarlijks extra aandacht vanuit Zuidschermer.

Het Nederlands Kampioenschap werd voor de elfde keer georganiseerd door boer Ted Vaalburg die knolselderij verbouwt. Dat is volgens hem dan ook een onmisbaar ingrediënt voor de perfecte erwtensoep. “Het is mijn grote geheim en je mag het tegen niemand zeggen”, begint hij lachend. “Maar dat is dat je er heel veel knolselderij in doet.”

Er werd zeker niet alleen maar erwtensoep gekookt in Zuidschermer. In de categorie ‘creatief met knolselderij’ won Guus Hamers met z’n knolselderij steak.

Het moge duidelijk zijn: boer Ted organiseert dit event en het NK ‘om de knolselderij meer onder de aandacht te brengen’. Want volgens hem zijn de mogelijkheden met deze groente eindeloos. “Je kan er zoveel van maken: paella, ijs en zelfs shoarma. En mensen kunnen het hier allemaal proeven.”

Naast knolselderij kunnen de paar duizend bezoekers genieten van verschillende lekkernijen, muziek en voor de kinderen is het springkussen opgeblazen. Maar het hoogtepunt van de dag is toch wel de bekendmaking van de Nederlands Kampioen snert koken. De grote winnaar blijk Maria Quartel, die samen met haar schoonmoeder meedoet. Tegenover de camera van mediapartner NH toont ze zich bescheiden: “Hij was iets te dun… Maar dat is op het laatste moment toch goedgekomen.”

Hulpdiensten rukken uit voor ‘pannetje op het vuur’

Ook als er eigenlijk niet heel veel aan de hand is, kunnen we rekenen op de hulpdiensten. Dat bleek zondagnacht maar weer. Na een melding van brand in de Hobbemalaan in Alkmaar kwam de brandweer gauw ter plaatse om in te grijpen. Maar eenmaal in de Hobbemalaan bleek het om een klein keukenbrandje te gaan: ‘Heerlijke balletjes’, volgens een getuige, maar mogelijk toch wat aangebrand.

Volgens getuigen ter plaatse stonden de balletjes nog op het vuur toen de bewoner in slaap viel. Dat had zeker tot erger kunnen leiden, maar de politie en de brandweer waren gauw ter plaatse. Er hoefde uiteindelijk niet geblust te worden. De ambulance kwam ook naar de woning om de man na te kijken, maar nam hem niet mee naar het ziekenhuis.

De hulpdiensten hadden het in de nacht van zaterdag op zondag druk met meerdere brandmeldingen. Zo ging in Egmond aan Zee een dixie in vlammen op en moest de brandweer in Overdie zelfs een deur inrammen om zeker te stellen dat de brandende woning leeg was. Maar ook bij drukte gaat veiligheid voor alles en dus werd er ook opgetreden bij deze achteraf kleine brand.

Dixie brandt volledig af in Egmond aan Zee

Het is plastic, dus er blijft niets van over. Dat was de droevige conclusie na een brand in een dixie in Egmond aan Zee. Het mobiele toilet viel ten prooi aan de vlammen en daar was vrij weinig tegen te beginnen. Toen het vuur gedoofd was bleef er een hoopje verkoold materiaal over.

De melding van de felle brand kwam binnen rond 3:30, zondagochtend. De brandweer rukte uit om te voorkomen dat de brand zou overslaan op voorwerpen in de omgeving. De dixie zelf was toen al niet meer te redden.

De oorzaak van de brand zou een gerichte actie zijn. Getuigen ter plaatse spreken van ‘vandalen’ die voor het vuur, én de noodzakelijke inzet van hulpdiensten, verantwoordelijk zijn.

Brandweer breekt deur open bij woningbrand Overdie

Een woningbrand in Overdie heeft zondagmorgen vroeg voor de nodige consternatie gezorgd. De brandweer moest zelfs een deur openbreken en dat ging gepaard met harde klappen en rinkelend glas. Na controle bleek de woning leeg. Toch bleven de hulpdiensten alert, omdat brand in een appartementengebouw altijd risico’s met zich meeneemt.

Rond 4:00 zondagmorgen kwam er een melding binnen van een mogelijke brand langs de Koelmalaan. Eenmaal ter plaatse werd vastgesteld dat het om een woning aan de Reinaertlaan ging, een benedenwoning in een appartementencomplex. (tekst gaat door onder de foto)

De brandweer in actie.

De brandweer probeerde snel vast te stellen of er iemand in de woning aanwezig was, de rook kwam toen al uit de brievenbus. Er werd gebonsd op de ramen, maar er verscheen niemand aan de deur. Toen ramde de brandweer de voordeur in om zich zo toegang tot de woning te verschaffen. Daar bleek niemand thuis.

De oorzaak van de brand is nog niet duidelijk, maar de politie houdt rekening met brandstichting. Er zijn camerabeelden waarop mogelijk een en ander te zien is. De omgeving van de woning werd afgezet voor uitgebreider forensisch onderzoek.

Hoge onderscheiding voor Ben Bijl, die politiek zichtbaar maakte: “Staat u goed”

Lid van de Orde van Oranje-Nassau. Zo mag Ben Bijl zich de rest van zijn leven noemen. Maar Ben Bijl is ziek, dodelijk ziek. Dat maakte het moment beladen, donderdagavond. De ontlading in de raad was groot. Juist híj maakt politiek alledaags, concreet, zichtbaar. “En dat blijf ik nog wel even doen ook.”

Streekstad Centraal spreekt Ben Bijl de dag nadat hij zijn onderscheiding kreeg. Zoals altijd heeft hij het druk, staat hij veel mensen te woord. “Maar het is niet dat de telefoon nu roodgloeiend staat hoor”, relativeert hij. “Het meeste gaat toch via de app.”

Dat was vorig weekend wel anders. Toen maakte Bijl wereldkundig wat bij de pers en bij zijn collega’s op het stadhuis al een tijdje bekend was, maar wat door niemand hardop werd gezegd: hij is ziek. Kanker. “Ik heb het een jaar voor me gehouden. Nu vond ik het vroeg genoeg om het te zeggen”, vertelt Bijl daarover. “De chemo slaat niet meer aan. Ik kon nog wel ‘n kuur krijgen maar dat doe ik niet. Ik ga het gevecht zelf aan. Liefst zo gezond mogelijk.” (tekst gaat door onder de foto)

Ben Bijl. (foto: Streekstad Centraal)

Relativerend en hard tegelijk, met het hart op de tong: het is hoe Alkmaar de BAS-voorman heeft leren kennen – en waarderen. Hij raakte vergroeid met de gemeentepolitiek, zette die naar zijn hand. Dat is ook waar hij het liefste over spreekt, liever dan over zijn ziekte. “Dat ga ik op mij af laten komen”, zegt hij daar nog over. Strijdlustig: “Ik wil mijn huid duur verkopen.”

Want er is nog zo veel te doen. Alkmaar is mooi, maar kan altijd nog mooier. Een universitaire faculteit, dat zou Bijl een welkome toevoeging vinden. Meer historie herstellen, of dat nou stukken van de oude stadsmuur zijn, of middeleeuwse resten in de Oudorperpolder. Hij geniet er merkbaar van als hij daarover spreekt. Het verleden zichtbaar maken, dat wil hij, dat wil BAS.

“De Boompoort, daar ben ik trots op, dat is zo mooi geworden”, vertelt Bijl als we op zijn jarenlange politieke loopbaan terugblikken, die begon bij OPA. “Je kunt ook denken aan het Waagplein. Daar wilden ze een heel glazen gebouw tegenover zetten…” Mede dankzij Bijls inzet staat daar nu een rijtje moderne huizen dat wél aansluit bij het historische Alkmaarse stadsbeeld. Dat is het soort inzet waarvoor hij nu zijn onderscheiding gekregen heeft. (tekst gaat door onder de foto)

De Boompoort tijdens de bouw. (foto: Ben Bijl)

“De Schelphoek is daar ook een voorbeeld van”, vult Bijl aan. “Ze wilden daar zes grote grijze blokken gaan bouwen. Thema ‘Noordpool’. Zijn ze helemaal gek geworden, dacht ik.” Nu staat daar een hedendaags stadswijkje met grachtjes en individuele geveltjes.

“Ja, ach, ik heb mijn sporen nagelaten”, zegt Bijl, relativerend – maar zeker niet ontevreden. “Ik weet soms niet eens meer hóé ik ‘t geregeld heb, maar het is er.”

En ‘dat waarderen wij zeer’, zei burgemeester Anja Schouten donderdagavond namens alle Alkmaarders. Want Bijls inzet voor de stad heeft echt verschil gemaakt. Daarom kreeg de politicus in de raadsvergadering zijn koninklijke onderscheiding opgespeld. “This is the moment”, kondigde de burgemeester aan. Daarna volgde een lang en luid applaus. Vriend en vijand gunden hem dit moment, deze blijk van waardering. (tekst gaat door onder de foto)

Bloemen, een kus van de burgemeester en een daverend applaus: zo ontving Bijl donderdagavond zijn onderscheiding. (foto: Streekstad Centraal)

Dat Bijl vijanden gemaakt heeft, dat staat buiten kijf. Zijn partij speelde een sleutelrol in de dramatische val van het college, begin 2023. Ook dáár kijkt hij met tevredenheid op terug: “Dat we toestanden als in Ter Apel hebben tegengehouden, met het COA, dat was goed. Ik heb daar heel veel reacties op gekregen, duizenden. Mensen kwamen bij me aan de deur.” Natuurlijk was er ook harde kritiek, maar die laat hij van zich afglijden: “Ik heb groene zeep op mijn rug.”

Het politieke drama schuwt Bijl niet, maar wat hem typeert is het oog voor de kleine dingen: een blindengeleidestrook, of ondergrondse vuilcontainers in de stad. “Ik werd gék van die meeuwen, blij dat we die containers nu hebben.”

Hoe het nu verder moet met BAS, zijn partij, zijn politieke kindje, dat is een vraag die hij zichzelf ook wel stelt. Maar hij laat zich er zeker niet gek door maken. Een tweede Ben Bijl komt er natuurlijk niet, maar misschien doet zijn opvolger het juist wel beter dan hij, overweegt hij. “Er zijn meerdere kandidaten. Ook dat gaan we keurig doen.”

Hij geeft het over, het is niet aan hem maar aan zijn opvolger om de toekomst te kleuren, weet Bijl. Maar toch. “Ik hoop dat ik nog wel kan kijken hoe het gaat, van boven. Dat ik toch hier en daar nog een beetje mag sturen.” Lachend: “Maar ze zijn gewaarschuwd. Als ze me dan één vinger geven, terwijl ik daar boven zit… Ja, dan neem ik de hele hand!”

In ‘volle vaart’ brouwen voor ‘n ander: Egmond en Leeghwater kiezen voor strategische samenwerking

De biermarkt is volop in ontwikkeling. Ook regionaal. Wie wel eens een café bezoekt zal de namen ‘Leeghwater’ en ‘Sancti Adalberti’, het biermerk van Brouwerij Egmond, ongetwijfeld kennen. In de nabije toekomst zullen deze namen mogelijk vaker op dezelfde bierkaart staan. Gebroederlijk. Want beide brouwerijen kondigen een intensieve samenwerking aan: “We gaan onze krachten bundelen.”

Vanaf donderdag 1 februari is het zo ver: dan dient de grote, moderne brouwerij in Egmond aan den Hoef óók als brouwerij voor de opvallende bieren van Brouwerij Leeghwater. Die laatste brouwerij, in naam verbonden aan De Rijp, brouwde tot voor kort nog in de Zaanstreek en deels in België, maar krijgt een nieuw thuis in het Egmondse.

Leeghwater-brouwer Hans Konijn is er ‘trots’ op, laat hij weten aan Streekstad Centraal. En trots, dat is Arjan Brammer, directeur van Brouwerij Egmond, ook.

Zowel brouwerij Egmond als brouwerij Leeghwater zijn vaak aanwezig op bierfestivals in de regio. (foto: Marco Schilpp)

“Het is voor ons zeker niet de eerste samenwerking”, vertelt Brammer. Eerder besteedden we al aandacht aan de samenwerking van Brouwerij Egmond met Astronaut, met feestelijke presentatie in café Bruintje. “Dat we nu samen gaan werken met Leeghwater is wel bijzonder voor ons.” Want Leeghwater is een grote naam, met een ‘hoger volume’.

“Leeghwater heeft bieren in het assortiment zoals wij die nu niet brouwen”, legt Brammer uit. “Andere stijlen. Dat is echt een aanvulling.” Waar Brouwerij Egmond uitmunt in klassieke bieren, vaak naar Belgisch voorbeeld, daar is Leeghwater juist bekend geworden met vooruitstrevende, hoppige bieren. Vaak zijn daarvoor Amerikaanse en Engelse stijlen het voorbeeld geweest. Het interesseert Brammer: “Een bier samen brouwen, een ‘collab’, sluit ik niet uit!”

De samenwerking kan niet los worden gezien van wat er allemaal speelt in bierland. De alcoholaccijns zijn met ingang van dit jaar fors verhoogd, juist voor de zwaardere bieren in Belgische stijl waar ‘Sancti Adalberti’ zo om wordt gewaardeerd.

“Die worden harder genekt”, zegt Brammer. “We worden aan alle kanten geraakt, ook grondstoffen zijn duurder geworden. Als je samenwerkt heb je daarin een schaalvoordeel.” Dat voordeel willen de Egmonders en Rijpers graag sámen pakken en wel nú. In een biermarkt die mogelijk snel schraler wordt, als kleine brouwers het bijltje er bij neer leggen, komen ze daar sterker uit, verwachten ze. “Natuurlijk, het is win win”, bevestigt Brammer. “Het zou mooi zijn als je de bieren straks op meer plekken kunt bestellen. Ónze bieren.”

Schorpioen in Castricumse woning: “Hij eet goed”

Een muis in huis kan al schrikken zijn, maar muizen zien er in ieder geval nog best schattig uit. In Castricum manifesteerde zich een ongenode gast met een wat lagere aaibaarheidsfactor: een echte schorpioen. “Ze dachten eerst dat het beestje was overleden. Maar het beestje kwam helemaal bij toen ze hem op een doekje hadden neergelegd.”

Dat meldt NH, mediapartner van Streekstad Centraal. De bewoonster van het Castricumse huis toonde zich onverschrokken en ving de schorpioen in een kopje. De dierenambulance bracht het beestje vervolgens naar de reptielenopvang in Zwanenburg. Medewerker Rob vertelt dat de schorpioen het daar goed doet. “Hij eet goed, dus het gaat goed.”

Hoe de schorpioen in Castricum terecht is gekomen is niet bekend, maar Rob weet het wel van de andere gevallen. “Meestal komt het doordat mensen op vakantie zijn geweest in het zuiden van Europa. Als ‘ie in de bagage is gekropen, komt ie een keer tevoorschijn”, zegt hij. “Het kan zelfs gebeuren dat de schorpioen overloopt naar de buren.” Bij de reptielenopvang komen jaarlijks zo’n vijf schorpioenen op een vergelijkbare manier binnen.

De Castricumse schorpioen blijft de rest van zijn leven in de reptielenopvang. “Dierentuinen nemen geen dieren op uit de natuur in Europa”, legt Rob uit. “Daarop blijft de schorpioen bij ons. Schorpioenen worden gemiddeld niet heel oud.” Hij verwacht dat het diertje nog zo’n twee tot drie jaar in de opvang blijft. (foto: Dierenambulance DANK) 

Jonge Heilooënaren laten zich voorlezen door hun burgemeester

“‘s Nachts, als jij slaapt…” Het is de titel van een prentenboek dat kinderen meer vertelt over grotemensenberoepen. Zo’n beroep heeft burgemeester Mascha ten Bruggencate ook. Als kinderen slapen, zit zij raadsvergaderingen voor. Maar in de bibliotheek van Heiloo was ze voor peuters tóch zichtbaar en hoorbaar, ver voor kinderbedtijd. Want de burgemeester las voor.

Het prentenboek van Peter en Ingela Arrhenius was één van de boeken die waren geselecteerd voor de ‘Nationale Voorleesdagen’. Net als overal in Nederland was daar in de bibliotheek van Heiloo woensdag alle aandacht voor. Daar waren heel wat jonge Heilooënaren op af gekomen. Want voorgelezen worden, dat is en blijft toch heerlijk.

Voor burgemeester Ten Bruggencate was het voorlezen in de bibliotheek een thuiswedstrijd. Het gemeentehuis van Heiloo heeft immers zijn intrek genomen in hetzelfde gebouw. Ook wethouder Antoine Tromp was van de partij en las voor uit ‘Help! Een verrassing’ van Miriam Bos. En ook dat boek kon op veel belangstelling van de toegestroomde peuters rekenen.

De Nationale Voorleesdagen duren nog tot en met zaterdag 3 februari.

Wethouder Antoine Tromp leest voor aan zijn jonge publiek. (foto: Vincent de Vries)

Alkmaar is méér dan de stad, 2024 in teken van ‘dorpenvisie’: “Gaan de grond omwoelen”

Na een ‘stevige voorbereiding’ gaat de gemeente er dit jaar echt mee aan de slag: de dorpen in het landelijk gebied. Want Alkmaar is niet alleen maar de stad en dat mogen ze op het stadhuis dan ook zeker niet vergeten. Wethouder Robert te Beest gaat namens het college de dorpen in: “Maar we beginnen digitaal.”

Streekstad Centraal spreekt de wethouder in het stadhuis, midden in de stad. Oude zalen, kasten vol kostbaar porselein, op de achtergrond het rumoer van de winkelstraten: hier ademt Alkmaar in alles dat het een historische stad is. Maar de gemeente is nu al vele jaren gefuseerd met Graft-De Rijp en De Schermer.

“De gemeente Alkmaar is veel groter dan de stad”, onderstreept wethouder Te Beest nog maar eens. “Het is heel belangrijk dat de dorpen zich verbonden voelen.”

Wethouder Robert te Beest (foto: Jan Jong)

Wethouder Te Beest gaat daarom alle dertien dorpen in het landelijk gebied benaderen. “Eerst digitaal”, legt hij uit. “We sturen vragenlijsten rond. Alle inwoners van de dorpen kunnen daarin laten weten wat hen bezighoudt. Dat kan alles zijn.” De antwoorden op deze vragen vormen de basis van de vervolggesprekken die de gemeente in de dorpen wil organiseren.

Er wordt afgetrapt met de dorpen Graft, De Rijp en Grootschermer. Dat laatste dorp kwam vorige week nog in het nieuws omdat de dorpsraad zich daar grote zorgen maakt over het voortbestaan van de dorpsschool. Typisch een onderwerp waarvan wel te verwachten valt dat het in de digitale vragenlijsten zal worden aangeroerd. Dat, of de bereikbaarheid met de bus.

Al die onderwerpen mógen ook, want alles mag. Al is de gemeente in zulke kwesties niet de enige die er wat over te zeggen heeft. “Maar op basis daarvan kunnen we wel om tafel gaan met de provincie, of met organisaties.” De scholenkoepels bijvoorbeeld. Het begint toch bij de gemeente, bij goed contact.

“Waar ik op hoop is echte participatie”, zegt wethouder Te Beest. “Echt de grond omwoelen. Iederéén aan het woord laten, met open vragen. Voor ons is het net zo spannend als voor de dorpen zelf… Het wordt een druk jaar!”

De wethouder zal zich ook echt in de verschillende dorpen gaan laten zien, belooft hij. En dan blijft het niet bij handen schudden. “We gaan vóór de zomer in gesprek met de eerste drie dorpen. We kunnen van start en daar wordt het echt beter van. Ik ga niks opleggen. Laat ‘t maar van onderop komen. We willen geen stadse oplossingen voor dorpse problemen, daar houd ik mij als wethouder aan vast.”

Help de padden uit de put: partijen bepleiten trappetjes in putten

Padden houden van water. En daaraan is in Alkmaar en omgeving bepaald geen gebrek. Alkmaar zit vol natte stukjes natuur, kleine paradijsjes voor padden en andere amfibieën. Maar tegelijk is Alkmaar óók een stad, met waterputten, voor de riolering. Voor padden blijken die putten de hel.

In de Alkmaarse gemeenteraad bepleiten drie partijen daarom een oplossing voor een probleem waar de gemiddelde Alkmaarder niet bij stil staat. Een motie van PvdA, GroenLinks en initiatiefnemer Partij voor de Dieren maakt het College erop attent dat padden die in een put terecht komen, daar niet meer uit komen. “Jaarlijks vallen in Nederland tussen de 1 à 2,5 miljoen amfibieën in kolken.” En dan drijven ze mee naar de rioolwaterzuivering.

Padden, salamanders en amfibieën zijn nuttige dieren. Ze eten insecten en houden het ecosysteem in hun paradijsjes in evenwicht. Om die reden worden padden dan ook op veel plekken beschermd, bijvoorbeeld met paddentunnels, om de beestjes een veilige oversteek te bieden. Maar de talloze putten dichtbij die paddenparadijzen zijn nog steeds genadeloze vallen.

De oplossing is eenvoudig: een trappetje in de schacht van de put biedt de pad een uitweg. Uit onderzoek blijkt dat 9 op de 10 padden zich uit de put kan bevrijden als zo’n trappetje aanwezig is. Dat betekent dat zulke trappetjes levens redden.

De partijen vragen om een onderzoek naar de leefgebieden van padden in Alkmaar. Aanwezige putten zónder trap kunnen naar aanleiding daarvan worden voorzien van een paddennoodladder. “Dit is binnen de begrotingspost dierenwelzijn te dekken”, suggereren de partijen. Want een kleine trap kan voor de pad groot verschil maken. (foto: Wikimedia Commons / Marcel Hosters)