Ook deskundigen twijfelen over afschieten sikaherten: “Hartstikke zielig”

Als het aan de provincie ligt, worden de pakweg tien sikaherten in het Noord-Hollands Duinreservaat binnenkort afgeschoten. Maar is dat echt nodig? Twee experts zouden ze liever in een stadspark terug zien. Mediapartner NH ging erover in gesprek.

De provincie nam vorige maand het besluit om de sikaherten af te schieten. Deze ‘invasieve exoot’ komt sinds 2018 in de duinen voor, toen ontsnapten een aantal herten uit een tuin in de buurt van het duinreservaat. De kleine populatie van zo’n vijf tot tien herten veroorzaakt volgens PWN veel natuurschade en snoept van landbouwgewassen. Maar moeten we ze daarom afschieten? Als het aan de provincie ligt wel.

Harm Niessen van Stichting De Faunabescherming kijkt hier anders naar: “Mijn probleem is dat het altijd de eerste keuze is van de provincie om dieren af te schieten. Dit mag wettelijk wel, maar alleen als het noodzakelijk is.” Volgens Niessen moet er beter onderzoek gedaan worden naar de dieren en hun gewoonten. “Het minste wat de provincie kan doen is met onderzoekers kijken wat het probleem is en hoe het opgelost kan worden. Want het rapport waar ze zich nu op baseren gaat niet eens over de duinen van PWN.”

Toch zijn de zorgen over de natuur in het gebied wel terecht volgens Marc Janssen van Stichting Duinbehoud. De dieren zijn vooral verzot op orchideeën en eten bloemplanten, gewassen en struiken. “Dit heeft weer effect op insecten als bijen en vlinders.” Want als bepaalde plantensoorten verdwijnen, heeft dat gevolgen voor de leefomgeving van deze beestjes. Hoewel de dieren natuurschade veroorzaken, is ook Janssen geen voorstander van jacht. “Ik vind het hartstikke zielig. Maar als er geen andere optie is, heb ik liever dat ze er nu zeven afschieten, dan dat het er over tien jaar veel meer zijn.”

Het duingebied.

Volgens Janssen is er een een parallel is met de damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Dit gebied werd jarenlang kaalgevreten door damherten terwijl de populatie explosief toenam. De aantallen namen hier pas af toen er een hongersnood ontstond. “Dit was nadat alle bloemende planten weg waren en het ecosysteem instortte. We zijn bang dat hetzelfde gaat gebeuren met de sikaherten”, aldus Janssen.

Harm Niessen ziet deze parallel niet. “Damherten zijn veel tammer dan sikaherten. Daarnaast geven de provincie en de Amsterdamse Waterleidingduinen nu ook toe dat het beheren van de populatie moeilijker is dan gedacht. Het is een utopie om te denken dat het met de schuwe sikaherten wel gaat lukken. Het lijkt mij verstandiger om netten te spannen en de dieren zo te vangen. Dit vergt inventarisatie van waar ze zich ophouden. En ja, dat kost veel tijd, maar dan is er meer duidelijk over de mogelijkheden dan alleen afschieten”, vertelt Niessen. Ook Janssen ziet de dieren liever in een dierentuin of stadspark terug.

Maar in de praktijk is wegvangen lastig omdat de sika’s zo schuw zijn. “Voor de verdovingspijltjes moet je heel dichtbij komen en goed kunnen schieten. Dat is eigenlijk niet te doen”, aldus Janssen. Al zal dit volgens Niessen ook een probleem zijn bij het afschieten van de dieren. (foto: Wikimedia Commons / Malene Thyssen)

Heiloo hijst vlag Israël, net als buurgemeente Castricum

Er is over gesproken en de beslissing was helder: Heiloo hijst de Israëlische vlag. Daarmee wil de gemeente haar medeleven met de slachtoffers van het geweld in Israël uitdrukken. Binnen de BUCH, waartoe Heiloo behoort, is er niet één lijn op dit punt: Bergen en Uitgeest vlaggen niet, Heiloo dus wel en ook Castricum hijst de bekende wit-blauwe vlag.

Heiloo is de eerste gemeente in de Streekstad-regio die de Israëlische vlag hijst. Net als Bergen liet de gemeente Dijk en Waard maandag weten deze vlag niet op te hangen. In Alkmaar wordt nog over de kwestie overlegd. Daar ligt een verzoek van de VVD om de Israëlische vlag op de hangen als blijk van medeleven.

In heel Nederland leiden de vlaggen tot discussie; de ene gemeente vlagt wel, de andere niet. De Provincie Noord-Holland heeft de Israëlische vlag maandag al gehesen en ook het Rijk vlagt, maar er ligt geen officiële instructie. Wel gaf minister-president in niet mis te verstane bewoordingen blijk van wat zijn persoonlijke voorkeur geniet: “We hebben hier te maken met een terroristische organisatie die Israël binnenvalt. Dan is het minste wat we kunnen doen een vlag ophangen om te laten zien dat we achter Israël staan.”

Over de De Komlaan door de Alkmaarderhout: PvdD wil af van Prins Bernhardlaan

Ondeugend, op het randje, of fout: de meningen over wijlen Prins Bernhard zijn en blijven verdeeld. De recente ontdekking van zijn lidmaatschapskaart van de NSDAP, de partij van de Nazi’s, heeft de reputatie van de grootvader van de huidige koning geen goed gedaan. Reden voor de Alkmaarse Partij voor de Dieren (PvdD) om af te willen van de Prins Bernhardlaan in Alkmaar: “Is de gemeente bereid om deze straatnaam te wijzigen?”

Het is één van de bekendste lanen van Alkmaar: de fraaie, brede weg die langs de Bloemenklok en begraafplaats Sint Barbara leidt, dwars door de monumentale Alkmaarderhout. Hier stapten generaties van hun fiets om naar de hertjes te kijken of een pannenkoek te eten. Tegelijk weten lang niet alle Alkmaarders ook de naam van deze laan. Het is de Prins Bernhardlaan.

En een straat vernoemd naar deze prins, die in de Tweede Wereldoorlog weliswaar een symbool van het verzet werd, maar zich vóór de oorlog inliet met de nazistische ideologie van de NSDAP, de partij van Hitler – dat voegt niet, vindt Ralph Boots van de PvdD. “De Prins Bernhardlaan ligt niet ver van ons oorlogsmonument aan de Wilhelminalaan”, noemt Boots op, “de weg is gelegen aan de graven van de gevallen commonwealthsoldaten.” Het maakt de Alkmaarderhout een ‘beladen omgeving’ en daarin geeft een vernoeming naar Prins Bernhard eigenlijk geen pas, als het aan de PvdD ligt. (tekst gaat door onder de foto)

De Bloemenklok aan de Prins Bernhardlaan. (foto: Streekstad Centraal)

Het College wordt daarom verzocht een hernoeming te overwegen. “Wat ons betreft is er geen betere optie dan deze te vernoemen naar de zwarte verzetsheld die vanwege zijn huidskleur juist lang niet de credenties en verering heeft gekregen waar hij, gezien zijn staat van dienst, recht op zou hebben”, stelt Boots in zijn vragen aan het College. “Deze zwarte verzetsheld is Anton de Kom, een activist voor erkenning van ons koloniale slavernijverleden, een strijder vóór gelijke rechten en verzetsheld die door de nazi’s in een concentratiekamp is omgebracht.” De PvdD refereert ook aan het eerherstel dat minister Hoekstra gaf aan de vermoorde verzetsheld.

Wat de PvdD betreft zou het Alkmaar passen om deze straatnaam te heroverwegen en te vervangen door Anton de Komlaan. “Alkmaar is een gemeente die historisch onrecht erkent en ook herdenkt”, schrijft de partij. “Bijvoorbeeld via het onlangs onthulde mooie namenmonument op het station, de struikelstenen die door de stad heen te vinden zijn en het onderzoek naar het Alkmaars slavernijverleden.” Een hernoeming van de oude laan door het park sluit daarbij aan, vindt de PvdD.

Bedelving op het strand: redders schieten te hulp

Het mulle zand is één van de grote aantrekkingen van het strand, maar het kan zich ook ten kwade keren. Dat spreken redders van een ‘bedelving’: wie bedolven raakt, heeft hulp nodig. En die hulp bieden de KNRM en de Reddingsbrigade. Zo ook maandagavond, toen op het strand van Egmond aan Zee een bezoeker van dat strand bedolven werd.

Het slachtoffer werd grotendeels door het zand bedekt en kon zich niet meer zelf bevrijden. De toegesnelde reddingmedewerkers wisten het zand weg te graven en zo erger, veel erger, te voorkomen. “De nautische hulpdiensten hebben eerste hulp verleend”, laten de Reddingsbrigade en de KNRM in een gezamenlijk statement weten aan Streekstad Centraal.

Na de eerste hulp konden de medische hulpdiensten, die al gauw ook ter plaatse waren, het overnemen. Het incident laat goed zien dat de reddingsbrigade niet alleen op het water, maar ook op het land waar nodig snel de juiste hulp weet te bieden. Net als de zee is het zand voor veel mensen een wildernis, ongerepte natuur: de risico’s worden niet zelden onderschat. (foto: KNRM)

Gemeenten in regio worstelen met vraag om ophangen Israëlische vlag

De gebeurtenissen in Israël leiden ook in onze regio tot geschokte reacties. Maar ook tot veel discussie. In Alkmaar vroeg de VVD of de Israëlische vlag, als blijk van steun, niet bij het stadhuis kon worden opgehangen. Ook in andere gemeenten zijn er inwoners die dat een passend gebaar zouden vinden. Toch toch aarzelen gemeenten om de witblauwe vlag uit te hangen. De vergelijking met de Oekraïense vlag wordt daarbij van de hand gewezen.

In Alkmaar wordt naar aanleiding van de vragen van VVD-fractievoorzitter John van der Rhee nog overlegd. Het College zal dinsdag over de kwestie spreken. Ook in Heiloo zal nog worden overlegd, laat Mascha ten Bruggencate, burgemeester van Heiloo, weten: “We zijn geschokt door de gebeurtenissen. Het wel of niet hijsen van de Israëlische vlag wordt vanavond in het presidium besproken.” De gemeente Bergen en de gemeente Dijk en Waard zijn er allebei al wél uit: zij gaan de Israëlische vlag niet ophangen. Dat bevestigen de gemeenten aan Streekstad Centraal.

“Het college van B&W van Dijk en Waard heeft met afschuw het nieuws over het geweld in Israël gevolgd”, laat de gemeente Dijk en Waard weten. “Onze gedachten zijn bij de mensen die hun dierbaren hebben verloren en bij de mensen die zich sterk verbonden voelen met de mensen in die regio. Het college zou graag in contact komen met Dijk en Waarders die zich sterk verbonden voelen met de situatie in die regio.” Maar het ophangen van de Israëlische vlag is wat anders, vindt het College van Dijk en Waard: “Het is aan het Rijk om een politiek standpunt in te nemen over een internationaal conflict, dat is niet aan een gemeente. Daarom zullen we ook geen vlag ophangen.” (tekst gaat door onder de foto)

Het gemeentehuis van Bergen in Alkmaar. (foto: Streekstad Centraal)

Ook in Bergen is de verbijstering over het geweld groot: “We zijn enorm geschokt door het brute geweld van Hamas tegen onschuldige burgers.” De gemeente noemt het geweld ‘onbeschrijfelijk en onbegrijpelijk’: “Onze gedachten zijn bij familieleden en nabestaanden die rouwen of in angst verkeren over het lot van hun familieleden en vrienden.” Maar toch zal ook voor het Bergense gemeentehuis geen Israëlische vlag wapperen, “vanwege de complexiteit van het conflict”.

De Oekraïense vlag, die toch ook verwijst naar een complex conflict, wappert wél bij de verschillende gemeentehuizen in de regio. Maar daar zit een andere gedachte achter, legt de woordvoerder van de gemeente Dijk en Waard uit: “Het hangen van de Oekraïense vlag is in regionaal verband afgesproken als symbool voor een ‘warm welkom’.” Zo zou de vele vluchtelingen uit Oekraïne een hart onder de riem worden gestoken, is de gedachte. Een hart onder de riem wil de gemeente Dijk en Waard mensen die zijn geraakt door de gebeurtenissen in Israël zeker ook bieden, maar dan dus zonder vlag: “Onze ervaring is dat wanneer we met vertegenwoordigers van een gemeenschap of een land in gesprek zijn over een oorlog of een natuurramp, we mogelijk meer kunnen betekenen, dan met het ophangen van een vlag.”

“Het was één groot feest”: jubileumviering Alkmaar Ontzet passend afgesloten

Featured Video Play Icon

450 Jaar Alkmaar Ontzet, twee dagen feest, twee dagen een overvolle en oergezellige binnenstad: Alkmaar kan terugkijken op een meer dan geslaagde viering van de Victorie. Dat was ook zeker wat bezoekers van het eindfeest in de binnenstad, op zondag 8 oktober, er van vonden: “Alleen maar blije mensen!”

Omdat 8 oktober dit jaar op een zondag viel, waren de meeste feestelijkheden verplaatst naar zaterdag 7 oktober. Maar dat betekende dus niet dat het op zondag stil was in de stad, integendeel. Op verschillende podia was live muziek te horen en werd er gedanst, gelachen en gedronken. Dat er eigenlijk een nog groter feest was beloofd, het veelbesproken feest dat niet doorging – daar dacht op deze feestelijke zondag bijna niemand nog aan.

Het feest van Alkmaar Victorie duurde twee, eigenlijk zelfs drie dagen, als we het pre-Ontzet en de lampionnenoptocht meerekenen. En vele feestelijkheden gingen eraan vooraf. Zo werd dat ene oktoberweekend de ontlading van een onvergetelijk jaar waarin heel Alkmaar stil stond bij die bijzondere geschiedenis uit 1573, toen de onafhankelijkheid van Nederland begon bij een onmisbare overwinning in Alkmaar.

Risico op natuurbrand ook in najaar nog groot: vraag om alert te blijven

Het is herfst, het heeft ook al flink geregend, toch is de natuur nog kwetsbaar. Regenwater vloeit makkelijk weg als er aan een bui een periode van droogte vooraf is gegaan. En dat is zo in de natuur in onze regio, met name in de zandige duinstreek, maar ook in andere natuurgebieden in de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Daarom is alarmfase 2 van kracht.

Voor wandelaars betekent dat: extra opletten. Een verdacht geurtje, open vuur, afval dat zou kunnen gaan smeulen: het is allemaal extra gevaarlijk. Wat als een klein brandje begint kan in droge natuur al heel gauw uitlopen op een verwoestende bosbrand. Deze zomer waren er nog natuurbranden in Sint-Maartenszee en bij Heemskerk, zo’n scenario blijft ook voor Egmond, Bergen en Schoorl denkbaar. Ook bossen als het Heilooër Bos en de natuur rondom het water van Geestmerambacht kunnen gevaar lopen.

De Veiligheidsregio roept daarom op om alert te zijn en te blijven. Vuur in de natuur is uit den boze. Regen is welkom, harde wind juist weer niet; het herfstweer is dus zeker niet alleen maar gunstig. Wel is verwachting dat de regen die deze week is aangekondigd een positieve bijdrage zal leveren.

Thuiskomen in dialecten: “Leet Europa gien Einheitswurst worre”

In het Vredeskerkje van Bergen aan Zee klonken zondagmiddag andere klanken, andere talen Deze vijfde en laatste editie van ‘Reis door het Nederlands’ was gewijd aan de dialecten van Noord-Holland. En dus waren er optredens in het Volendams en het Westfries, maar ook in het ‘Derpers’ van Egmond aan Zee en zelfs in de oude taal van Bergen, die nu nauwelijks nog te horen is in het dorp.

Jasmijn Snoijink van de organisatie sprak in haar inleiding van ‘thuiskomen’. Waar in eerdere edities van Reis door het Nederlands exotische talen aan bod gekomen worden, die door immigratie een plek verworven hebben in het taallandschap van Nederland, en ook het Fries van dichter Tsead Bruinja, wiens bloemlezing van poëzie de aanleiding vormde voor het project, daar stond vandaag de taal van ‘kortbij’ centraal. Westfries, Egmonds: dat zijn talen van om de hoek. En ook het Volendams heeft veel vertrouwde kenmerken, al bleek de poëzie van Sijmen Tol nog niet zo eenvoudig om zomaar even te verstaan.

De aanwezigheid van Tol was wél bijzonder, want hij droeg hier gedichten voor uit de bundel ‘Léjveslied’, die nog verschijnen móet. “De bloemlezing van Tsead Bruinja gaf mij de stimulans om mijn gedichten in het Volendams uit te geven”, vertelde Tol. De bundel is tweetalig, dus wie ondertiteling nodig heeft kan die erbij pakken. Iets wat zondagmiddag bij Tols optreden niet kon: “Ik kijk even naar de woorden die u niet zal begrijpen”, zei de dichter voor hij begon. ”Ja, ‘zéjnesgeld’, dat is zondagsgeld, het zakgeld dat je zondags kreeg.” In zijn poëzie heeft Tol aandacht voor jeugdherinneringen in het Volendams, maar brengt hij bijvoorbeeld ook een ode aan het Nederlands – toch zijn tweede moedertaal. (tekst gaat door onder de foto)

Martine Meester uit Medemblik droeg gedichten voor in het Westfries – en zong in dit dialect, voor veel bezoekers vertrouwd. (foto: Streekstad Centraal)

Dat Nederlands bleef aanwezig op deze middag in Bergen aan Zee, want Nederlands was toch de taal die gesproken werd in de pauze, tijdens de paneldiscussie – dat gaat vanzelf. Alleen Engel Konijn uit Egmond aan Zee bleef vasthouden aan zijn dialect, dat natuurlijk ook maar enkele kilometers van Bergen aan Zee vandaan ‘tois’ is. “De opkomst valt me knap of,” zei hij tegen de aanwezigen, die met een kleine dertig waren en het Vredeskerkje dus niet bepaald vulden. “As ik dit lêge kerkie ziet… Mit de moed der wanôôp dan maar!”

Martine Meester dichtte en zong in het Westfries en dat was ook het dialect dat Bergenaar – “vroeger heette dat Berger” – Bob Kos op z’n eigen, Bergense manier spreken kon, zo liet hij horen. Maar tegenwoordig hoor je in Bergen toch vooral Nederlands en zelfs in Egmond aan Zee, waar Kos tegenwoordig woont en waar hij zich het Derpers vlot eigen maakte, staat het dialect onder druk. Jongeren spreken het ‘gien meer’ en gaan meer en meer op het Nederlands over. (tekst gaat door onder de foto)

Tijdens de paneldiscussie ging het over de teruggang in dialectgebruik. (foto: Streekstad Centraal)

Zonde, vinden de aanwezigen. Juist variatie is mooi en die werd in ‘Reis door het Nederlands’ zo gekoesterd, of dat nu oude of nieuwe taalvariatie betrof. Taalkundige Harrie Scholtmeijer beschreef de snelle opkomst van de standaardtaal ten koste van de dialecten als een ‘aardverschuiving’. Een aardverschuiving die in Bergen en Bergen aan Zee al is vertrokken en al langer ook in Alkmaar. In Egmond aan Zee is die verschuiving in volle gang en er is ook in Volendam het nodige van te merken, wist Tol te melden: “Jongeren spreken toch eerder een soort Nederlands met Volendamse klanken, áls ze al dialect spreken thuis. Maar de kermisliedjes, die zingen ze mee in echt Volendams.”

Dat laatste, dat zou de toekomst moeten zijn, als het aan Engel Konijn lag. “Grôôs op je strêêktaal moet je wêze”, hield hij zijn luisteraars voor. “Gien fnarsies! Leet Europa op taalgebied gien Einheitswurst worre.” En daarmee bewees hij zich als een echte Derper, voegde Kos toe, want die hebben aan ‘fnarsies’ een broertje dood. Maar in een Europa waar iedereen ‘tois’ of ‘tûs’ of ‘tuus’ moet kunnen komen verdient taalvariatie zeker een plek, vonden de aanwezigen: “Meertaligheid zit diep in ons DNA.”

Oudorper en zijn vergeten pannetje demonstreren onmisbaarheid en effectiviteit hulpdiensten

Pre-Ontzet. Laat thuis, niet helemaal scherp misschien. Nog even een pannetje op het vuur. Het klinkt als het einde van een welbestede avond, maar het klinkt ook wel een tikje onverstandig. Voor een Oudorper liep het in de nacht van vrijdag op zaterdag met een sisser af. Die afloop onderstreepte wel  hoe de hulpdiensten in de regio werken: snel, kordaat, in dit geval gelukkig overbodig maar niettemin volledig actiebereid.

De Runmolen in Oudorp, even na vieren in de nacht. Het vuur gaat aan, een pan erop. In de nacht nét voor de grootse viering van Alkmaar Ontzet niet eens zo’n raar tijdstip om nog even wat warm te maken. Maar de bewoner die hiermee begon maakte z’n culinaire avontuur niet af: voor het hapje goed en wel bereid was lag deze buurman op twee oren en het waren de buren die even later wakker werden van het rookalarm.

Vervolgens ging het snel. Zo snel als het móet gaan in zo’n geval. De buren sloegen alarm, de politie kwam. Ging naar binnen en daar was rook. Toen was ook de brandweer al onderweg. De buurman werd niet wakker. Er werden een ambulance en een traumahelikopter gealarmeerd. Zelfs de burgemeester werd geïnformeerd want dit scenario had alles in zich om uit de hand te lopen.

Even snel kwam ook de geruststelling. Het pannetje, goed, dat was misschien wel voor altijd verloren. Maar verder bleek er eigenlijk niets aan de hand. En dus werd de grootse alarmering snel weer ingetrokken. Maar niet zonder dat de korte actie door Streekstad Centraal werd opgemerkt. Daarom deze ode: de hulpdiensten, ze staan klaar, altijd. Ook als het achteraf niet nodig blijkt te zijn geweest. Waarvoor hulde.

Volop brandweer, mét sirene: geen nood, maar Alkmaar Ontzet

Featured Video Play Icon

Het nieuws van dit weekend heeft een wit-rode sjaal om: bijna alles wat er in Alkmaar gebeurt heeft direct of indirect te maken met de grootse viering van 450 Jaar Alkmaar Ontzet. Eén van de tradities die bij dat feest hoort is de presentatie van de hulpdiensten op de Kanaalkade. De Veiligheidsregio, de brandweer, de reddingbrigade en – dat vooral – héél veel kinderen.

Mediapartner NH was op de Kanaalkade aanwezig om verslag te doen van deze populaire Ontzet-traditie. Bijna iedereen die op de kade aanwezig was deelde dezelfde mening: het was dit jaar drukker dan ooit. En dat was mooi voor de aanwezige hulpdiensten, die alles uit de kast trokken om te laten zien waarvoor zij nodig waren.

Maar er was meer: ook die ándere Alkmaarse traditie, het dragen van kaas, kon op de Kanaalkade geoefend worden. “Kijk, dit is de school voor de kaasmannetjes”, zei een vader, en zo’n school, dat leek z’n kinderen wel wat. Maar of je op zo’n school ook leert wat Alkmaar Ontzet éigenlijk inhoudt? Daar kon op de Kanaalkade aan worden getwijfeld. Het zijn zorgen voor overmorgen, want niet alleen op zaterdag, maar ook op zondag is de binnenstad van Alkmaar één groots Ontzet-feestgedruis.