Na jaren van trouwe dienst is het doek gevallen voor de Monumentenloods in Alkmaar. Maandag vertrokken de laatste deuren, glas-in-loodramen, dakpannen en andere historische bouwmaterialen uit het pand. De loods, beheerd door de Historische Vereniging Alkmaar (HVA), was jarenlang dé plek voor liefhebbers van pre-1940 bouwmaterialen.
Particulieren met liefde voor erfgoed vonden er voor een schappelijke prijs unieke stukken. Handelaren waren niet welkom; de loods werkte vanuit het idee dat de materialen een passend tweede leven verdienden. “Voor de echte liefhebber was het een schatkamer,” vertelt vrijwilliger Jos Stroomer tegen NH, mediapartner van Streekstad Centraal. “Mensen kwamen vaak voor één ding en gingen met veel meer naar huis.”
De sluiting is het gevolg van het verlies van de huidige locatie. “Als er een passend alternatief was gekomen, waren we graag doorgegaan”, aldus bestuurslid Frank Koot. Het alternatief dat de gemeente bood, in de oude brandweerkazerne van Oudorp, was volgens de HVA te klein.
In de afgelopen weken is de inboedel verkocht. Twee vrachtwagens vol gingen mee met een bekende van het tv-programma Van Onschatbare Waarde. De laatste restanten zijn opgehaald door meubelmaker Restoric uit Uithoorn.
Voor de vrijwilligers is het einde ook het verlies van een geliefde ontmoetingsplek. “We hebben er met veel plezier gewerkt,” zeggen Jos Stroomer en Lucas Zimmerman. “Het was gewoon heel gezellig.”
“Het voelt heel bijzonder”, zegt Jan Hoekzema op zijn allereerste officiële kaasmarkt als locoburgemeester. En belangrijker: als wethouder kaas. Afgelopen week nam hij het stokje over van de nu gepensioneerde Anjo van de Ven. “Ik ben hier wel vaker geweest maar niet in deze rol, en ik vind het ontzettend mooi om hierbij te zijn. Ook gezien het weer, en de mensen zijn enthousiast, fantastisch.”
Anjo van de Ven was de afgelopen drie jaar wethouder namens OPA, met onder andere in haar portefeuille ruimtelijke ordening, cultuur én de kaasmarkt. Eind vorig jaar had ze al aangegeven te gaan stoppen. Na de lancering van de Cultuuragenda 2040 en afronding van het dossier erfpacht, was het zo ver.
“Het is mooi geweest”, zei ze tijdens haar laatste kaasmarkt als kaaswethouder. “Ik word deze maand 73 jaar, ik krijg mijn zesde kleindochter, ik heb ook nog twee vakantieappartementjes te runnen, en het wordt tijd dat andere mensen het overnemen.” (tekst gaat verder onder de foto)
Het allereerste kaasmarktpraatje voor kersverse wethouder kaas Jan Hoekzema. Het ging prima. (foto: Streekstad Centraal)
Van de Ven was geliefd onder de kaasdragers. Betrokken als ze was, droeg ze op de kaasmarkten altijd passend gekleurde kleding. Hoekzema moet een beetje lachen als we hem daar naar vragen. “Ik vind het ontzettend leuk dat Anjo dat altijd deed, maar nee ik ben daar niet zo van. Voor een man is dat sowieso wat anders. Ik zal het anders doen.”
Maar zijn betrokkenheid is er zeker niet minder om, verzekert de kersverse kaaswethouder. “Ik vind deze traditie ontzettend mooi en het zet Alkmaar zó op de kaart. We hebben twee toeristische Michelin-sterren gekregen voor de kaasmarkt. En verder kregen we nog een ster voor de stad en een ster voor De Rijp. Daar mogen we heel trots op zijn.”
Hoekzema stapt in een gespreid bedje. “Dat is absoluut zo en dat waardeer ik zeer. Anjo heeft een ontzettend mooi en afgerond geheel achtergelaten en zaken die nog lopen heeft ze fantastisch overgedragen.”(tekst gaat door onder de foto)
En ook die missie is succesvol afgerond: het boren van de kaas hoort natuurlijk routine te worden bij een kaaswethouder. (foto: Streekstad Centraal)
De komende maanden zal de OPA-wethouder zich niet vervelen. “Cultuur is een grote opgave. We zijn al bezig met de Cultuuragenda 2040 om te kijken wat we gaan opstarten. Daar heb ik ook zin in. Verder liggen er ook nog wel taken, maar cultuur vraagt op dit moment wel veel aandacht. Ik ga langs alle culturele instellingen, allerlei andere instellingen, om kennis te maken en om te kijken wat ze allemaal doen, zodat je er niet alleen maar over leest. Dan weet ik hoe het er is en waar ik over praat.”
En dan zijn er ‘straks’ gemeenteraadsverkiezingen. Op de vraag naar zijn wensen en ambities, antwoordt Hoekzema voorzichtig. “Ambities zijn er zeker, maar je moet je altijd schikken naar de kiezer. Ik kan wel allerlei plannen hebben. maar de kiezer bepaalt straks.” Met een beetje doorvragen over specifiek het wethouderschap zegt hij: “Zoals ik er nu tegenaan kijk – maar dat is na pas een week hè, ik ben net een week bezig – sta ik daar voor open.”
“Het deed wel wat met mijn trommelvliezen”, zegt een bezoeker van de nieuwe tentoonstelling in de Grote Kerk in Alkmaar. En dat kan best kloppen. De expositie ‘Echoes of Eternity’ van Joris Strijbos, die de hele zomer te bewonderen is, maakt onder meer gebruik van geluidstrillingen om kijkers bewust te laten nadenken over herinneringen, technologie, gebeurtenissen en de toekomst.
In de Grote Kerk komt een alienachtige robotarm naar beneden die de ruimte afspeurt. De arm is op zoek naar geluiden. Op de grond staat een grote tafel, gevuld met zand. De geluidstrillingen maken daarin patronen door de bewegingen die ontstaan. Door de kerk staan speakers, die het opgenomen geluid terug de kerk in sturen.
Joris Strijbos zoekt met deze tentoonstelling de verbinding tussen geluid, ruimte en technologie. “De robotarm heeft een microfoon en die scant de ruimte op geluiden en die geluiden worden gefilterd en teruggestuurd naar de bollen”, legt hij aan Streekstad Centraal uit. De bollen waar Jeroen over spreekt maken ook deel uit van de installatie. (tekst gaat door onder de foto)
De tentoonstelling Echoes of Eternity is van 18 juni tot en met 7 september te zien in de Grote Kerk Alkmaar. (foto: Streekstad Centraal)
De inspiratie voor de expositie zijn twee belangrijke jubilea. De grote klok van de Grote Kerk viert dit jaar haar vijfhonderdste verjaardag en het orgel van de kerk bestaat dit jaar driehonderd jaar in de samenstelling hoe hij nu is.
“Over de afgelopen periode hebben we geluiden opgenomen in de kerk”, vertelt Strijbos. “Dus boven het carillon en het orgel.” Die geluiden hebben ze gemanipuleerd en daar is de compositie mee gemaakt.
De tentoonstelling valt goed in de smaak bij bezoekers. Zo wordt het een “interessant en abstract werk” genoemd. Bezoekers merken ook echt wat van de expositie. “Ik krijg er een beetje kippenvel van”, geeft een bezoeker toe. En zij is niet de enige. “Je voelt het wel aan je oren”, zegt een andere bezoeker.
Van een muziekschooltje aan huis tot een heuse popmuziekschool in Poppodium B3 in Sint Pancras. En met een lange wachtlijst en ruimtegebrek. In dertien jaar tijd hebben Tim Bakker en Nicole Verouden ‘Popschool Your Song’ – “popschool in het Nederlands!” – succesvoller gemaakt dan ze eigenlijk aan kunnen.
Het begon allemaal rond 2012. Tim en Nicole kijken elkaar even aan want ze weten het niet precies meer. Ze woonden toen samen in bij de ouders van Tim. Hij was een afgestudeerde saxofonist van 23 jaar oud, en zij een 20-jarige zangeres in haar derde studiejaar. Maar weinige musici kunnen een boterham verdienen met optreden, die realiteit wordt op het conservatorium ingeprent. Daarom wordt er ook een minor ondernemerschap aangeboden. Er moet natuurlijk wel geld verdiend worden.
De twee mochten een muziekschool beginnen in de praktijkruimte bij het ouderlijk huis. “We begonnen met allebei één leerling”, vertelt Tim. In het begin wierven ze leden via onder andere via Marktplaats en flyers. Een meevaller was dat de muziekschool in het dorp was opgedoekt, en er dus een muzikale leegte was ontstaan. Gestaag bouwden Tim en Nicole aan hun carrières met de lessen, maar ook met optredens. Nicole: “Op een gegeven moment kregen we ook vragen over lessen gitaar en piano. Toen zijn we eigenlijk pas echt gaan nadenken over uitbreiden van het lesaanbod met andere docenten.” (tekst gaat verder onder de foto)
Tim en Nicole bouwden samen een muziekschool op, van allebei één leerling naar 340 leden. (foto: Streekstad Centraal)
Maar na een jaar of zes vonden Tims ouders het welletjes. “We hadden inmiddels 130 leerlingen en ieder half uur kwam er weer een ander. Dat werd een beetje ’too much’.” Tim: “We hadden drie ruimten in de praktijk en in huis ook nog twee kamers voor lessen, twee slaapkamers eigenlijk.” Hij lacht bijna schuldig over hoe ze steeds meer ruimte van zijn ouders overnamen, ook al is het een groot huis.
Verhuizen naar een eigen locatie klinkt simpel, maar lukte jarenlang niet. “De gemeente zag ons als commerciële partij, waardoor we geen steun kregen”, zegt Nicole. Tim valt in: “Als er een pandje vrij komt, dan betaal je gewoon de commerciële huur.” Zó goed ging het nou ook weer niet. Nicole weer: “Maar via via kwamen we toch weer in gesprek met de stichting die Poppodium B3 (toen nog) huurde. Dat was in 2017 denk ik. Goh, zitten we hier alweer acht jaar?” Nicole en Tim kijken elkaar weer even aan. “Nu hebben we hier vier plekken waar tegelijkertijd les kan worden gegeven. Het is perfect, hier heb je les én kan je het uitvoeren, meters maken. Én de samenwerking met de stichting is erg prettig.”
We spreken Julia (20) die nu een jaar zanglessen bij Nicole volgt. “Ik kan alleen maar lovend zijn over Nicole. Bij de vooropleiding voor het conservatorium werd zij me aangeraden.” Julia heeft al meerdere zangdocenten gehad, maar het klikte telkens niet. “Ik weet nog goed dat ik voor de proefles even moest wachten en luisterde naar hoe Nicole les gaf, en in die vijf minuten dacht ik al: ja dit is het! Ik ben heel blij. Ik volg nu ook gitaarlessen bij Merlyn en hij leert me daarnaast over muziek schrijven en produceren. Ik leer hier enorm veel en ben heel blij met de optredens die hier worden georganiseerd.” (tekst gaat verder onder de foto)
Julia vond bij Nicole van Popschool Your Song precies wat ze zocht in een zangdocent. (foto: Streekstad Centraal)
Julia merkt soms wel dat Popschool Your Song een beetje uit zijn voegen barst. “Als ik mijn gitaarles eens wil verschuiven bijvoorbeeld. Je merkt wel dat het vol zit, en daarnaast regelen ze nog al die optredens.” Tim beaamt dat dat aardig wat tijd kost. “We hebben niet alleen hier optredens. We worden regelmatig gevraagd of we leuk talent hebben voor op een evenement.” Nicole: “Ja en daar proberen we ook bij te zijn voor een stukje begeleiding.”
Zo stond de 12-jarige Roef twee weken terug nog in Podium Victorie. “En ik heb ook in het Witte Kerkje opgetreden en hier in B3. Ik denk dat ik hier nu vier jaar zangles volg. Ik zit ook bij Nicole, maar dan in de groepsles. Dat vind ik erg leuk. Ik kende Nicole al een beetje, mijn moeder zit op zangles en mijn zus had zangles maar die volgt nu gitaarles, dus dat maakte het begin makkelijker.” Het liefst zingt hij popmuziek die je op de radio hoort. Hij draagt een Racoon shirt. “Ja Racoon, en ook Nederlandse popmuziek.” (tekst gaat verder onder de foto)
Roef volgt al vier jaar zangles bij Your Song en zingt het liefst popmuziek die je op de radio hoort. (foto: Streekstad Centraal)
Dat Your Song eigenlijk wel vol zit merkt Roef niet. “We oefenen hier gewoon drie kwartier per week en dat gaat prima. Ja okay, ik merk soms wel dat Nicole het verder druk heeft.” Hij helpt graag een handje, vertelt Nicole. “Roef doet altijd klusjes, zoals opruimen en het bord schoonmaken. Anderen zijn ook erg behulpzaam.”
Popschool Your Song heeft nu 340 leerlingen en een wachtlijst met 130 namen. “En we gaan nu naar het einde van het seizoen, maar we hebben nog steeds weinig opzeggingen. Dat verbaast ons”, voegt Tim toe. “Dat is een uitdaging; wat gaan we met al die aanvragen doen? Andere lesvormen, grotere groepen, een docent die misschien nog een paar uurtjes tijd heeft, een andere locatie erbij…?”
Nicole springt in: “Onze wens is dat B3 wordt uitgebreid. We hebben een tijdje de kerk als tweede locatie gebruikt. Dan merk je dat het tóch fijner is als iedereen op één locatie zit. Docenten hebben samen pauzes, je hebt een beetje dat bandgevoel.” Tim: “Ja en kinderen zien elkaar, ouders spreken elkaar in de gang. Het verbindt, daar staan we ook voor.” Nicole weer: “De gemeente is sinds de fusie heel meewerkend. We zijn in gesprek over de mogelijkheden, ook met het oog op de toekomst, want er komen hier alleen maar meer mensen bij.”
Dus het ideaalplaatje is een aanbouw? “Ja, dat. Dan kunnen we ook meer met bandjes doen, repeteren. Maar ja, daar komt geld bij kijken.” Nicole: “Ja en we zoeken dus docenten. Mensen die een muziekopleiding hebben gehad, het leuk vinden om les te geven, en die niet op de klassieke wijze vooral dingen opdragen maar die inspelen op de vraag van de leerlingen.”
De Langedoiker Markt, een rasechte Langedijker traditie. Zo vindt ook Langedijker Bryan J. Walker. Hij noemt zich een echte liefhebber, maar merkt dat het de laatste jaren ondanks de gezelligheid, tóch anders was dan in het verleden. Daarom komt hij nu met het lied ‘Hart van Dijk en Waard’. Met het lied hoopt hij de markt meer onder de aandacht te krijgen van Langedijkers, en vooruit, ook van de rest van de regio.
“Ik woon al ruim 25 jaar in Langedijk”, begint Bryan. “Ik ging altijd naar de Langedoiker Markt met mijn kinderen, maar merkte dat er in de loop van de jaren wat veranderde.” Daar moet volgens hem iets aan gedaan worden. Dus omdat hij wel van een feestje houdt en het leuk vindt om op te treden, probeert hij extra aandacht voor de markt te krijgen met een heus Langedoiker Markt lied: ‘Hart van Dijk en Waard.’
De Langedoiker Markt wordt sinds 2015 georganiseerd door de familie Hazewinkel en is in 2023 Stichting Behoud Langedoiker Markt geworden. Om de jaarmarkt te kunnen behouden.
Maar er zit Bryan meer dwars. “Het is niet meer zoals het altijd was. De sfeer is er wel, maar anders, en dat is erg jammer. Elk jaar werd het beter en sinds een paar jaar wordt het weer minder. De gezelligheid en drukte van toen mis ik gewoon”, vertelt hij een beetje emotioneel aan Streekstad Centraal. (tekst gaat door onder de foto)
Tijdens de laatste editie van de markt was het volgend Bryan anders dan anders, hij miste de drukte en de gezelligheid van voorgaande edities. (Foto: Eddy Hooiveld)
Bryan hoopt dat door zijn lied meer mensen een kijkje komen nemen op de Langedoiker Markt. “Het zijn nu nog vooral mensen uit Langedijk en Heerhugowaard. Het zou leuk zijn als er bijvoorbeeld ook mensen uit Alkmaar of Castricum komen, en dat ook zij zich betrokken voelen.” Daarmee doelt hij ook op de mensen die net in de regio komen wonen. “Mensen moeten kennis maken met de markt.”
Daarnaast zou Bryan het leuk vinden als er weer meer “echte Langedijkers” met een kraampje op de markt zouden gaan staan. Maar dat is niet het enige waar het om draait. “Andere activiteiten zoals bandjes die muziek komen maken of spelletjes voor kinderen zijn ook belangrijk.” De stichting die de markt organiseert geeft aan dat daar al erg veel aan gedaan wordt.
“Ik zou het zo leuk vinden als kinderen of andere bezoekers geïnspireerd worden om zelf op de markt te komen staan’, sluit Bryan af. “Zo trekken we Dijk en Waard – waar veel mensen zichzelf nog altijd Heerhugowaarder of Langedijker noemen – dichter bij elkaar.”
De Kaasmarkt in de binnenstad van Alkmaar mag zich sinds kort eigenaar noemen van niet één, maar twee toeristische Michelinsterren. En dat is niet alles: De stad zelf en, het naastgelegen dorp, De Rijp krijgen ook beide een ster. “Dit is echt een erkenning voor alles en iedereen, we zijn heel trots.”
“Dat we een ster zouden krijgen voor de kaasmarkt had ik stiekem wel een klein beetje verwacht”, begint Ger Welber, directeur van stichting Hart van Noord-Holland. “Maar dat het er twee zijn, en dat daarnaast ook Alkmaar en De Rijp er eentje krijgen, vind ik echt een hele eer. Ik weet namelijk hoe schaars sterren zijn op dit vlak.” En daar heeft hij gelijk in. In Noord-Holland heeft tegenwoordig, naast Alkmaar, alleen Hoorn ook sterren.
De sterren hebben verschillende betekenissen. Zo staat één ster voor ‘een bezoek waard’ als je in de buurt bent, twee sterren voor ‘een omweg waard’ en drie sterren voor ‘de reis waard’. Dat Alkmaar – met één ster voor De Rijp – nu in totaal vier sterren heeft, houdt in dat onafhankelijke mensen hebben besloten dat een bezoek de moeite waard is, en een bezoek aan de kaasmarkt al helemaal. (tekst gaat door onder de foto)
De Alkmaarse kaasmarkt heeft maar liefst twee toeristische Michelinsterren gekregen. Dat houdt in dat een bezoekje een omweg waard is. (foto: Streekstad Centraal)
“Deze erkenning leidt, naast dat we natuurlijk trots zijn, ook tot meer bezoekers. We zetten in op dat de juiste bezoekers komen. We zorgen ervoor dat het hier geen Giethoorn of een Zaanse Schans wordt”, legt Welber uit. Dit doen ze door met de marketing zich niet op het hoogseizoen te richten, maar de toerisme te verspreiden. “We zetten ons daarnaast in op de groep die geen overlast verzorgt en ook langer in de stad verblijven. Dus geen vrijgezellenfeesten of mensen die alleen maar herrie schoppen.”
Alkmaar staat volgens Welber hierdoor echt in de spotlight, en daar profiteert de hele regio van. “Mensen brengen vaak ook een bezoekje aan Bergen of Castricum, dus de omliggende steden gaan hier ook zeker wat van merken. Dit alles zorgt ervoor dat Alkmaarders naar mijn mening best wat trotser op hun stad mogen zijn.”
Hoewel dit erg goed nieuws is, gaat er geen taart gegeten worden om het te vieren. “We hebben dit jaar steeds goed nieuws gehad, dus we komen anders veel te veel aan”, zegt Welber lachend. “Ik ben gewoon hartstikke trots. Niet alleen op onze organisatie, maar op alle mensen die bezig zijn om Alkmaar aantrekkelijk te maken. Ik zie de sterren als een erkenning voor alles en iedereen. De toekomst kan alleen nog maar mooier worden.”
Wie in de buurt komt van filmtheater Cinebergen hoort het al: hier is een aannemer druk bezig. Er wordt gewerkt aan de realisatie van de langverwachte tweede bioscoopzaal. Al sinds 2013 zijn er plannen voor de uitbreiding, maar pas in mei dit jaar ging de bouw daadwerkelijk van start. Architect Jesse van der Veen noemt het ‘een complexe puzzel’ met de nodige juridische en bouwkundige uitdagingen.
De Zwarte Schuur, zoals het gebouw heet, is al sinds 1996 de thuishaven van de Bergense bosbioscoop, gesitueerd midden in een Natura2000-gebied. “Dat betekent dat je met stikstofregelgeving te maken krijgt”, vertelt architect Jesse van der Veen. “Daarom hebben we het gebouw vrijwel gas-loos gemaakt.” De twee grote cv-ketels op zolder zijn vervangen door een warmtepomp, met een kleine cv-ketel. Ook is de isolatie flink verbeterd. “Dit compenseert de minimale uitstoot door extra bezoekers, die trouwens grotendeels meestal met de fiets komen” (tekst loopt door onder de foto)
Architect Jesse van der Veen vertelt enthousiast over de hobbels die moesten worden genomen om de tweede zaal te kunnen en mogen realiseren. (foto: Streekstad Centraal)
Stikstof is dus een bepalende factor. Maar De Zwarte Schuur is ook nog een rijksmonument. “We mochten het bestaande gebouw niet aantasten, dus een tweede zaal inpassen was vrijwel onmogelijk. Tenminste, zo leek het in eerste instantie”, vertelt Van der Veen over de beginfase van het ontwerptraject. De oplossing die gevonden is, is uniek. “We hebben ervoor gekozen om de grond in te gaan. Dan hoefden we het minste aan het gebouw te veranderen.”
Ook het overleg met de gemeente, de welstands- en de monumentencommissie vergde het nodige geduld. “Er zijn veel partijen die meekijken. Dat is logisch bij zo’n monument”, laat de architect Streekstad Centraal weten. “Zo mochten we de ramen van de nieuwe zaal niet blinderen. Daarom is er nu een gang langs de monumentale ramen, waardoor je een glimp van de zaal kunt opvangen.” (tekst loopt door onder de foto)
Stichting Cinebergen coördinator Bea Bode bij de foto oprichter Paul Hegeman die trots bij de bosbioscoop prijkt. (Streekstad Centraal)
Dat de bouw eindelijk onderweg is, zorgt voor lachende gezichten bij Cinebergen. “We zaten eigenlijk aan een max wat betreft het aantal voorstellingen. Door deze tweede zaal kunnen we op meerdere momenten films vertonen”, steekt coördinator Bea Bode van wal. “Daardoor kunnen we ook meer filmtitels laten zien en dus meer keuze bieden”. Wat bezoekersaantallen betreft draait Cinebergen op volle toeren.
Bea benadrukt dat de uitbreiding een goede aanleiding was om ook het theatercafé te vernieuwen: “De vloer uit de jaren zeventig, van die koude tegels, gaat verdwijnen. Daarvoor in de plaats komt een pvc-vloer met een warme houtlook. Heel natuurlijk en passend bij de sfeer van de Zwarte Schuur. Die houten uitstraling sluit bovendien mooi aan bij de geschiedenis van het gebouw, dat ooit begon als houtzagerij.”
De nieuwe extra zaal telt 49 comfortabele bioscoopstoelen en een plek voor een rolstoel. De grote zaal bood – en biedt nog steeds – plaats aan 100 bezoekers. Door ruimtegebrek is er in de tweede zaal geen aparte filmcabine. De projector hangt zichtbaar aan het plafond van het theatercafé. “Dat was even puzzelen, maar uiteindelijk is het idee dat het esthetisch allemaal op z’n plek gaat vallen als alles af is”, verduidelijkt de architect tijdens een rondleiding. (tekst loopt door onder de foto)
Nee, af is-ie nog niet, maar dit wordt de tweede zaal van Cinebergen: cinematografische verwennerij voor bijna 50 mensen per keer. (foto: Streekstad Centraal)
De filmbeleving voor de bezoekers wordt dus iets anders dan voorheen. “Deze veranderingen maken het voor de gasten nog specialer. Als je straks in het theatercafé zit, zie je letterlijk hoe de film wordt geprojecteerd.”
De volledige verbouwing – bouwtechnisch en inrichting – vergt een flinke investering. Om dat te kunnen financieren heeft Cinebergen hulp gekregen van sponsoren en zijn er subsidies aangevraagd. Zelfs nu wordt er nog met partijen over gesproken. “We hebben er lang voor gespaard en zijn er al jaren mee bezig, maar ik ben blij dat de bouw goed gaat en we binnenkort de tweede zaal feestelijk kunnen openen”, glundert Bea.
En voor wie zich dat afvraagt: een derde bioscoopzaal komt er niet. “Nee, daar is simpelweg geen ruimte meer voor”, vertelt ze lachend in het theatercafé. Het was een lange reis, maar eentje waar we enorm trots op zijn.” In september moet alles klaar zijn en kunnen bezoekers terecht in de tweede zaal en het café.
Het is het tweede weekend van juni en voor Hoevers is dat al jarenlang een feestweekend. Tijdens het Hoever Dorpsfeest staat het centrum van Egmond aan de Hoef bol van marktkraampjes en spelactiviteiten, maar ook het oldtimerfestival is inmiddels onlosmakelijk verbonden aan het dorpsfestijn. Zondag, op de tweede dag van het Hoever Dorpsfeest, staan weer tientallen stukjes rijdende geschiedenis tentoongesteld.
De eigenaren van de 34 oldtimers die de Slotweg zondag voor velen een openluchtmuseum maakt, komen veelal uit Egmond zelf, maar ook uit de wijdere omgeving. Zo zijn Cor en zijn vriendin Rietje vanochtend vroeg vanuit hun woonplaats Purmerend vertrokken met hun Porsche 356c. (tekst loopt door onder de foto)
Cor en Rietje bij hun Porsche 365c (foto: Streekstad Centraal)
“Bouwjaar 1965, gekocht in 1992”, lepelt Cor direct op. Hij heeft twee campingstoelen meegenomen, want de hele dag staan – de oldtimers stonden tentoongesteld van 09.30 uur tot 16.00 uur – leek hem wat veel worden. Hij spreekt uit ervaring, want samen met Rietje stelt hij zijn Porsche regelmatig tentoon in de regio. “Volgende maand in Medemblik en dan in september weer in Purmerend. Het is heel leuk om je auto te laten zien aan anderen en er verhalen over te vertellen. Ook hier in Egmond, er is veel publiek.”
Toen hij 33 jaar geleden tijdens een fietsvakantie met zijn inmiddels overleden vrouw langs een autohandelaar net over de Duitse grens fietste, spotte hij ‘m. “Ik had vroeger ook een Porsche 356c en wilde er later graag weer zo een, maar het was moeilijk om er een in goede staat te vinden. Toen ik deze zag staan, ben ik van mijn fiets afgesprongen en heb ik bij de autohandelaar aangebeld. Enkele minuten stond ik met het aankoopbewijs in mijn handen.” (tekst loopt door onder de foto)
Het was lekker druk bij de 2025-editie van het Oldtimerfestival in Egmond aan de Hoef (foto: Streekstad Centraal)
Een impulsaankoop dus, maar hij heeft er nog geen moment spijt van gehad. Sterker nog, de auto is uitgegroeid tot een maatje van hem nadat hij er duizenden uren mee doorbracht. “Toen ik hem kocht werkte ik zelf nog in een autogarage, dus had ik geen tijd om hem op te knappen. Toen heeft hij tientallen jaren staan verstoffen in de schuur. Maar nadat ik een paar jaar geleden met pensioen ging, is er in de twee jaar daarna eigenlijk geen dag voorbij gegaan waarop ik niet aan de auto heb gesleuteld. In die twee jaar heb ik echt een hele sterke band hem opgebouwd. Maar ik heb ook gewoon nog aandacht voor mijn vriendin hoor”, lacht Cor. Inmiddels ziet de Porsche er dus weer spik en span uit, maar de meeste bekijks trekt hij niet.
De Cadillac van Hoever Hans Nouta, waar er maar acht van zijn in Nederland, vermoedelijk wel. Met een lengte van bijna zes meter is het een verschijning die snel in het oog springt. Hans is dan ook druk met alle bewonderaars tekst en uitleg te geven. De in 1958 gebouwde Cadillac Sedan DeVilla ‘was getuige van de hoogtepunten van de carrière van Elvis Presley, de Cuba-crisis, de dood van J.F. Kennedy en de eerste maanlanding’, valt te lezen op een geplastificeerd A4-tje op het dashboard. (tekst loopt door onder de foto)
Hans (midden) geeft tekst en uitleg bij zijn Cadillac Sedan DeVille (foto: Streekstad Centraal)
Behalve de technische zaken – “een motor van 6 liter V8 met 4-traps Hydro-Matic automaat” – weet Hans weinig over zijn Amerikaanse auto, die hij pas vier maanden geleden kocht. Dat zat hem dwars, dus is hij met de stukjes informatie die hij wel heeft gaan beredeneren waar de Cadillac heeft gereden. “Hij had geen airco, dus hij zal niet uit de zuidelijke staten zijn gekomen. Hij had wel een specifieke kachel waarvan ik weet dat ze in auto’s uit noordelijke staten zitten. Ook zat er een Canada-sticker op de zijkant. Dus hij zal veelal in de Noordelijke Amerikaanse staten en in Canada hebben gereden”, vertelt Hans aan Streekstad Centraal.
Naast Hoevers zelf zijn toeristen zondag ook in grote getalen aanwezig bij het oldtimerfestival. De Duitse Mia en haar man zijn na een rondje langs de marktkraampjes blijven hangen bij het oldtimerfestival. “Dit is zo gaaf, misschien wel het hoogtepunt van onze vakantie”, zegt ze.
Ook Mart uit Noord-Brabant geniet met volle teugen. “Ik verblijf een weekendje met m’n vrienden in Bergen aan Zee. Per toeval komen we nu hier langs, ik val echt met m’n neus in de boter.” (tekst loopt door onder de foto)
Rob bij zijn Mercedes 190c bij het oldtimerfestival tijdens het Hoever Dorpsfeest (foto: Streekstad Centraal)
Ondertussen bekijkt hij de Mercedes 190c van Rob. De restauratie is nog “in progressie”, zo verontschuldigt Rob zich direct. Maar na jaren van onderhoud en verzorging is hij al wel dusdanig trots dat hij zijn auto uit 1964 vandaag tentoon wil stellen. “Het is fantastisch om hier vandaag te zijn”, zegt Rob. “Want er zijn niet allen maar oldtimerfanaten, maar ook mensen die gewoon even een kijkje willen nemen. Voor mij persoonlijk is dit zo mooi vanwege alle nostalgie die ik vandaag voel. Ik vind het echt fascinerend.”
Het ziet er onwerkelijk uit, alsof er een overstroming is geweest. In de Alkmaarse singelgracht is alleen nog het dak van een klein huisje boven water zichtbaar. De rest lijkt verdwenen. In werkelijkheid is het een bootje, gemaakt door een kunstenaar om aandacht te vragen voor klimaatverandering, en de gevolgen daarvan. “We moeten ons voorbereiden op de toekomst.”
Het is overigens niet de eerste keer dat Alkmaar geconfronteerd wordt met een dak in het water. In 2017 belden iemand er nota bene 112 voor. De beller dacht toen bij de Ambachtsmolen bij de Kippenbrug over het kanaal bij Oudorp een gezonken woonboot te zien. Diverse hulpdiensten troffen een verbaasde molenaar. Het bleek te gaan om een decorstuk van Karavaan. De drijvende dakconstructie werd gebruikt in een voorstelling met als thema klimaatverandering. Ook nu wordt er verwonderd naar gekeken. En dat is precies de bedoeling
Ook het bootje van Willem de Haan verwijst naar het surreële tafereel van daken die boven het water uitsteken in een overstroomd gebied. Iedereen heeft vast wel beelden gezien van de Watersnoodramp in 1953 of van meer recente overstromingen, bijvoorbeeld uit het zuidoosten van de Verenigde Staten. (tekst gaat verder onder de foto)
In het kader van de Triënnale Alkmaar ligt het ‘Motor Home’ van Willem de Haan in de singelgracht. Aan de Bergerbrug hangt een bordje met uitleg. (foto: aangeleverd)
Voor de Triënnale Alkmaar ligt De Haans ‘Motor Home’ in de singelgracht, niet ver van de Bergerhoutrotonde. “Het is oorspronkelijk gemaakt voor het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk”, vertelt De Haan. “Maar ook Alkmaar is een stad die net als veel andere Nederlandse steden is omgeven door water en onder de zeespiegel ligt.”
Volgens de kunstenaar is aandacht voor klimaatverandering en de gevolgen daarvan nog altijd nodig. Toch is hij verbaasd over dat mensen in Nederland zich de laatste jaren juist minder zorgen maken. Een onderzoek wijst dit uit. Moet wel gezegd worden dat de helft van de bevraagde mensen als reden gaf dat het vanuit een gevoel van onmacht is. (tekst loopt verder onder de foto)
Willem de Haan onderweg op zijn ‘Motor Home’. (foto: Kunstuitleen Alkmaar)
“In mijn eigen omgeving is het echt een groot thema”, vertelt De Haan. “Bijvoorbeeld bij het zoeken van een huis: zijn dit handige plekken voor de toekomst? Natuurlijk is het als individu moeilijk er iets aan te doen, maar niets doen is geen optie. We moeten ons voorbereiden op de toekomst. Ik hoop dat ik het met mijn kunstwerk op een speelse manier weer onder de aandacht bij Alkmaarders kan brengen.”
De Triënniale Alkmaar van Kunstuitleen Alkmaar heeft de titel ‘The future is now’. De organisatie brengt hedendaagse beeldende kunst naar het Noordhollandsch Kanaal dat 200 jaar geleden werd voltooid, en dus ook de singel die erop aansluit. Van 20 juni tot en met 7 september reflecteren twaalf kunstenaars met hun werk op de historische betekenis, de huidige rol en de toekomst van het 80 kilometer lange kanaal, dat dwars door Alkmaar gaat. (hoofdfoto: aangeleverd)
De vierde en laatste dag van de Wandel4daagse Alkmaar was er een om te herinneren. Onder een brandende zon en met tropische temperaturen liepen duizenden deelnemers hun laatste kilometers richting het centrum van de stad. De sfeer was warm – letterlijk en figuurlijk – en de opluchting en blijheid bij aankomst op het Waagplein was niet te missen.
Deze slotdag van de Wandel4daagse Alkmaar stond deels in het teken van het Noordhollandsch Kanaal, dat dit jaar precies 200 jaar bestaat. De route volgde dan ook lange stukken langs het water en door de groene omgeving van Alkmaar en omliggende dorpen.
Een mooie route, vonden niet alleen de wandelaars. “We genieten, en dat zeg ik ook namens de hond”, zegt een wandelaar enthousiast. Maar het lekkerste van de dag liet nog even op zich wachten. “Straks lekker een biertje op het Waagplein!”
Daar werden de deelnemers feestelijk onthaald. Met muziek, bloemen, medailles en luid applaus liep iedereen via de rode loper over de finish. Sommigen met een brede glimlach, anderen zichtbaar vermoeid, maar allemaal erg trots.