Ze staan op vrijwel alle foto’s die van de Alkmaarse kaasmarkt worden gemaakt, maar leven in de permanente schaduw van de mannen met de witte pakken en de gekleurde hoeden. Toch zijn zij er altijd als eerste. En als zij hun werk niet doen is een kaasmarkt simpelweg niet mogelijk. In plaats van een hagelwit pak dragen ze een blauwe kiel. En die dragen ze met trots. “Ik vind het wel leuk werk ja.”
Dat dat ook echt zo is, blijkt als daar nog even aan wordt toegevoegd: “Ik doe het nu 43 jaar.” We spreken met Anton Stam, hij is wat ze op bij het kaasdragersgilde een ‘zetter’ noemen. “We beginnen vrijdags rond half zeven en dan leggen we eerst de matten klaar waar de kazen op liggen, daarna gaan we koffiedrinken.”
Twee grote vrachtwagens komen vervolgens voorzichtig achteruit het plein op rijden. Ze brengen de voor een vrijdag-kaasmarkt gebruikelijke hoeveelheid kaas: 30.000 kilo. De zetters gaan aan de slag en leggen alle kazen in strakke lijnen op het Waagplein. De toeristen genieten ondertussen van het plaatje dat de kazen vormen met de Waag op de achtergrond. De helft van het werk zit er op. (tekst loopt door onder de foto)
Zodra de vrachtwagens er zijn worden ze uitgeladen en leggen de zetters 30.000 kilo kaas op het Waagplein. (foto: Streekstad Centraal)
Om tien uur klinkt de beroemde bel en kan de kaasmarkt echt beginnen. “Nu is het onze taak om op iedere berrie acht kazen te leggen, elke kaas weegt tussen de twaalf en dertien kilo”, legt zetter Dinand van Veen uit aan Streekstad Centraal. Hij is één van de ‘jonkies’ en moet dus nog wel even door voor hij ook de 43 dienstjaren aantikt. Opnieuw gaat de 30.000 kilo kaas door de handen van de zetters.
Het zetten van de kazen is een fysieke klus waar menig aspirant-zetter de tanden al op stuk gebeten heeft. Wie technisch niet goed tilt heeft binnen no-time ergens last van, een pijntje dat zich kan ontwikkelen tot een serieuze blessure. Alle kazen gaan twee keer door de handen van het zeskoppige team van zetters, dat betekent dat ze per kaasmarkt 60.000 kilo kaas verplaatsen. Op het oog moeiteloos. (tekst loopt door onder de foto)
Dertien kilo kaas vliegt van de ene zetter naar de andere. Het vergt enige oefening. (foto: Streekstad Centraal)
“Daarna brengen de kaasdragers de kaas naar de weegschalen en als als het gewogen is, wordt het naar de handkarren gebracht, waar de ‘ingooiers’ (in bruine kielen) de kaas eerst in de kar leggen en daarna weer in de buiten zicht geparkeerde vrachtwagens leggen”, verduidelijkt Anton.
Ook de ploeg ingooiers verplaatst tijdens een kaasmarkt dus 60.000 kilo kaas. Een snelle optelsom leert dus dat de ‘onzichtbare’ zetters en ingooiers per kaasmarkt 120.000 kilo kaas met de hand verplaatsen. Tijdens de dinsdagavond-kaasmarkten wordt er overigens 10.000 kilo minder kaas neergelegd.
Emo Verkerk maakte vooral in de jaren tachtig naam met schilderportretten van schrijvers, musici en historische figuren. Naast schilderijen maakt hij tekeningen en ook objecten. Vanwege zijn rijke oeuvre kent het Victoriefonds hem de Oeuvreprijs van dit jaar toe. Die wordt op 18 september uitgereikt, tijdens de feestelijke opening van Verkerks expositie in Stedelijk Museum Alkmaar.
In 1976 maakte Emo Verkerk (70) op 21-jarige leeftijd zijn eerste kunstwerk: een verlengde keukenstoel die presentie benadrukt. Het was de start van een oeuvre vol portretten van historische figuren, van schrijvers tot sjamanen. Zijn keuze wordt beschreven als intuïtief en gebaseerd op sympathie, niet bewondering. Zelf typeert de geboren Amsterdammer, wonende in Den Helder, zijn werk wel eens als een ‘symbolisch dagboek’; ze representeren de gedachten of ideeën die hem bezighouden.
De Victoriefonds Oeuvreprijs is zeker niet de eerste prijs die hij ontvangt. Eerder werd hij geëerd met de Buning-Brongersprijs (1980), de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst (1981), de Van Duyl-Schwartzeprijs (2000) en de Joanne Oostingprijs (2010).
Naast portretten van prominente personen uit binnen- en buitenland, schildert hij ook mensen uit zijn directe omgeving. Deze kant is niet echt bekend van hem, maar daar komt verandering in met de expositie ‘Dierbaren’ in het Stedelijk Museum.
De uitreiking van de Victoriefonds Oeuvreprijs 2025 en de feestelijke opening van Verkerks tentoonstelling ‘Dierbaren’ vinden plaats op donderdag 18 september. De prijs zal worden uitgereikt door juryvoorzitter Maarten Poorter, tevens burgemeester van Dijk en Waard.
Wie zondagmiddag niet in het Rosariumpark in Heerhugowaard te vinden was, heeft het waarschijnlijk tóch gehoord: De 25ste editie van het Mixtream Festival. Het gratis muziekfestival is al een kwart eeuw een plek waar jong en oud, skaters, hippies, alternatievelingen en alles wat daar tussen zit elkaar treffen. “Je merkt aan alles: dit is een festival waar mensen echt voor hún muziek komen.”
Bezoekers zijn het erover eens: Mixtream is méér dan muziek. “Het voelt als thuiskomen. Je ontmoet vrienden die je soms een jaar niet ziet,” zegt Bart. Vooral de alternatieve programmering spreekt aan. “Wie anders programmeert Toontje Lager én lokale punkbands op één dag?” lacht hij. “Ik kom deze keer speciaal voor Bizkit Park, maar blijf toch altijd hangen voor de sfeer en de gezelligheid.”
De gemoedelijke sfeer maakt dat mensen op eigen tempo in- en uitlopen. Sommigen komen ’s middags even langs, gaan thuis eten en keren ’s avonds terug voor de headliners. Het park voelt zondag als een ‘open huiskamer’. “Mooi dat hier óók minder commerciële muziek een plek krijgt,” stelt iemand anders. “Op andere festivals voel ik me soms een outsider, maar hier mag je gewoon jezelf zijn. Ik ben blij dat Mixtream er is, en dat al 25 jaar.” (tekst gaat door onder de foto)
Speciaal voor de jubileumeditie is er een derde podium voor theater en kunst bedacht, in het thema Flamingo. Bezoekers kunnen daar parkvoorstellingen bekijken, maar ook een expositie van een lokale kunstenaar die kunst maakt met zijn mond. (foto: Streekstad Centraal)
Toch is niet alles vanzelfsprekend. Vorig jaar hing de toekomst van Mixtream aan een zijden draadje. Subsidies stonden onder druk en de kosten rezen de pan uit. Dankzij steun van sponsoren en de gemeente kon het festival gered worden. “We zijn voorlopig uit de gevarenzone, maar het blijft spannend,” vertelt Lucas den Engelsman van de organisatie.
“Alles wordt duurder, maar dankzij de gemeenschap kunnen we blijven bestaan”, legt hij uit. “We hebben een sponsoractie opgezet: bedrijven kunnen nu ‘vriend van Mixtream’ worden. Dan krijg je een mooi sponsorpakket en een banner voor op het terrein. En de gemeente steunt ons gelukkig nog steeds.” Daarom wordt er positief naar de toekomst gekeken. (tekst gaat door onder de foto)
In het Rosariumpark in Heerhugowaard kwamen zondag oude bekende elkaar tegen, maar werden ook nieuwe vriendschappen gesloten. “Mixtream is een festival voor iedereen.” (foto: Streekstad Centraal)
Voor sommigen is Mixtream een traditie die met de jaren alleen maar hechter is geworden. Een stel dat al bijna alle edities heeft bezocht zegt glimlachend: “We waren er vroeger met onze vrienden, nu komen we met onze kinderen. Het hoort gewoon bij de zomer, en we zijn erg blij dat het na al die jaren nog steeds bestaat.”
En daar is een groep jongeren dat het terras af loopt het helemaal mee eens. “Het was weer net als altijd superleuk, ik kan niet wachten om volgend jaar weer te komen!” zegt een van hen. Een ander voegt toe: “Het blijft elk jaar bijzonder, ik kijk er nu al naar uit.”
De zon breekt langzaam door de wolken en rond de Witte Kerk vult de lucht zich met de geur van verse gerechten. Het grasveld rondom de kerk verandert in een culinair en zomers paradijs. Heiloo Proeft is al in volle gang. Met een glas wijn of een koel biertje in de hand struinen bezoekers langs de stands van zes lokale restaurants, terwijl muziek en gezelligheid de toon zetten.
Bezoekers slenteren langs de verschillende kraampjes. Overal is iets anders te krijgen. Van verfijnde hapjes tot stoere streetfoodgerechten. Bij de kraampjes staat een rij nieuwsgierige mensen, en vaak hoor je na de eerste hap een tevreden “mmm” of een verbaasde “oh, dat is lekker!”.
Bescheiden porties zorgen ervoor dat er overal iets nieuws te proberen blijft. Aan een statafel klinkt tevreden gelach als een groep vrienden net hun bordjes heeft opgehaald. “Het leuke is dat je steeds weer iets anders kunt uitproberen,” vertelt één van hen. “En het is betaalbaar, waardoor je makkelijk meerdere dingen kunt proeven, zo zijn we de hele dag wel zoet.” (tekst gaat door onder de foto)
Zes Heilooër horecagelegenheden bundelden de krachten en zorgden voor een volgens de bezoekers zeer geslaagde eerste editie van Heiloo Proeft.
Met een glas wijn of een frisse cocktail erbij voelt het alsof het grasveld voor even verandert in een openlucht-restaurant. “Het is net alsof we op vakantie zijn, maar dan gewoon hier in Heiloo,” zegt een duidelijk genietende bezoeker lachend, terwijl ze met haar bordje naar een van de statafels tafel loopt.
Ook de mensen áchter de kramen genieten zichtbaar. “We zijn natuurlijk gewend om in ons restaurant te werken,” zegt een medewerker terwijl hij een gerecht opschept. “Maar dit is veel leuker, omdat je direct ziet hoe mensen reageren. Iedereen is vrolijk, iedereen heeft zin om iets nieuws te proberen. Dat is erg leuk.”
En er is aan alle leeftijden gedacht, want terwijl ouders aan een glas wijn nippen, kunnen de kinderen spelen op het springkussen of dansen op de muziek. “Normaal gesproken zijn festivals vaak niet zo kindvriendelijk,” vertelt een moeder. “Maar hier kan je gewoon met het hele gezin naartoe. De kinderen hebben de ruimte, en wij genieten mee.” (tekst gaat door onder de foto)
Tussen de gezelligheid door zijn er verschillende optredens, waaronder Bateria Unidos D’Alcmaria die het grasveld om de Witte Kerk voorzien van Braziliaanse samba. (foto: Streekstad Centraal)
Tussen de kraampjes door klinken de klanken van een optreden, en dat geeft toch net even dat extra stukje sfeer. Terwijl groepen vrienden staan te proeven en praten, dansen ouders met hun kinderen. “Het eten is heerlijk, maar de muziek maakt het helemaal compleet,” zegt één van hen.
De kracht van Heiloo Proeft is volgens de bezoekers dat het mensen samenbrengt. Bekenden komen elkaar spontaan tegen, onbekenden raken met elkaar aan de praat. “Het voelt als een groot dorpsfeest,” zegt een man die net een wijntje haalt. “En het mooie is: er hangt helemaal geen gedoe. Iedereen is relaxed, iedereen heeft het naar z’n zin.”
Eigenlijk klinkt vaak hetzelfde geluid: dit mag vaker. “Dit is pas de eerste editie,” laat iemand Streekstad Centraal weten, “maar als het aan mij ligt komt dit elk jaar terug. Heiloo heeft zoiets echt nodig.” Een groepje jongeren dat langsloopt knikt instemmend. “Ja, dit moet gewoon een traditie worden. Lekker eten, muziek, gezelligheid – wat wil je nog meer?”
De intocht is begonnen. Niet van Sint Nicolaas maar van de kermis. De Kanaalkade in Alkmaar is afgezet voor de opbouw en het is een komen van vrachtwagens met ingepakte en gedemonteerde attracties, kramen en wat er allemaal nog meer bij een kermis komt kijken.
Gele borden rond het centrum van Alkmaar waarschuwen al dagen voor de komst van de kermis. Dinsdag om 18:00 uur was het zo ver: de Kanaalkade ging dicht voor al het verkeer. De kermis begint vrijdag, maar het duurt natuurlijk wel een paar dagen voor de grote attracties zijn opgebouwd.
Woensdagochtend begon de kermis al vorm te krijgen. De kinderdraaimolen, een aantal kleine attracties en wat kramen leken min of meer gereed, het doolhof schoot al aardig op. Grote stellages waren nog niet te zien op de Kanaalkade.
Kermis Alkmaar publiceerde begin deze maand op sociale media al een plattegrond, maar een klein aantal exploitanten heeft afgezegd, dus die klopt niet helemaal meer. Wel zullen de nieuwkomers Maximum, de Phantom en Gravitron te beleven zijn.
De kermis begint vrijdag om 13:00 uur en wordt om 14:00 uur officieel geopend door wethouder evenementen Christian Schouten. De eindshow is op zondag 31 augustus om 22:00 uur.
Het is een zaterdagmiddag in Broek op Langedijk. Terwijl de zon voorzichtig doorbreekt, stromen de straten van het dorp langzaam vol. De geur van verse stroopwafels, gebakken vis en zuurkool vermengt zich met het geroezemoes van de bezoekers en de stemmen van marktkooplieden. Het is de derde zaterdag van augustus, en dat betekent maar één ding: de Langedoikermarkt.
Wat ooit begon in 1980, ter ere van het negen eeuwen oude bestaan van Langedijk, is inmiddels uitgegroeid tot een jaarlijkse traditie. “Het is ons hoogtepunt van de zomer”, vertelt een bezoekster die met haar man langs de kraampjes slentert. “Zodra het derde weekend van augustus in zicht komt, staan wij weer te trappelen om er een leuke dag van te maken op de markt.”
Voor veel mensen uit Langedijk is de Langedoikermarkt ieder jaar weer een uitstapje. (foto: Streekstad Centraal)
Een andere bezoeker, met een zak vol streekproducten onder zijn arm, vult aan: “Ik kom hier ieder jaar voor de zuurkool en het brood. Je proeft dat het ambachtelijk is, en het is ook leuk om direct met de makers te praten.”
De markt is meer dan een verzameling kramen. Het is een plek waar geschiedenis, cultuur en gezelligheid samenkomen – gedragen door ruim 75 vrijwilligers en gesteund door veertig sponsoren. Dit jaar keert een oude favoriet terug: de Zuurkooltafel. Bezoekers schuiven aan voor een proeverij die niet alleen de smaakpapillen prikkelt, maar ook een verhaal vertelt.
De kraampjes van de Langedoikermarkt staan door een heel deel van het dorp verspreidt, en er is van alles en nog wat te koop. (foto: Streekstad Centraal)
Langs de kraampjes klinkt regelmatig iets vrolijks of enthousiasts over iets wat te koop is bij de kraampjes. “Het leukste vind ik dat je hier echt iets unieks kunt vinden, wat je niet in de supermarkt tegenkomt,” vertelt een vader, terwijl zijn kinderen met poffertjes smullen op een bankje.
Ook de marktlieden zelf genieten zichtbaar. “Je hebt de hele dag contact met mensen, en dat maakt het speciaal”, zegt een trotse kraamhouder. Natuurlijk is het hard werken, maar de gesprekken en de lach van de klanten geven zoveel energie. Dit is geen gewone werkdag, dit is feest, zeker omdat ik zelf uit Langedijk kom. Het is een lange dag, maar de gezelligheid maakt alles goed.” (tekst gaat door onder de foto)
Tijdens de Langedoikermarkt konden de bezoekers ook gratis mee met een van de rondvaarten die werden aangeboden. (foto: Streekstad Centraal)
Naast de smaken van het land staat ook het water centraal. Rondvaartboten nemen bezoekers mee langs de historische waterwegen, terwijl de karakteristieke Koolschuiten pendelen tussen de markt en de parkeerterreinen. Bij de themakraam “Langedijk aan het Water” wordt stilgestaan bij polders, gemalen en waterzuivering – met bijdragen van onder meer het Poldermuseum en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Rond vier uur ’s middags loopt de markt langzaam ten einde, maar de bezoekers zijn alles behalve getreurd. “Volgend jaar zijn we er gewoon weer!”
Terwijl Alkmaar de afgelopen jaren festivals verloor, maakt één bekende naam juist een comeback: Popweekend Alkmaar keert volgende maand na negen jaar afwezigheid terug en het moet een spetterende rentree worden. Met een vernieuwde ‘brand’ en bekende artiesten hoopt de organisatie een prominente plek te gaan innemen in het Alkmaarse festivallandschap. Maar de weg naar die plek zal lang zijn en hoge kosten met zich meebrengen.
Jeffrey van Dok was behoorlijk gefrustreerd, nadat zelfbenoemd nachtburgemeester Robbert Jan Wille eerder dit jaar zei dat hij “nog niet eens vijf festivals” kan noemen die in de buurt plaatsvinden. “Dan heeft hij gewoon gewoon niet goed in de festivalagenda gekeken”, zegt de medeorganisator van het Popweekend Alkmaar.
Hoewel er meer dan vijf festivals per seizoen in de regio plaatsvinden, is de uitspraak van Wille niet zomaar uit de lucht gegrepen: het festivalaanbod in de regio wordt steeds kariger. Indian Summer, jarenlang een zeer gewaardeerd en toegankelijk festival bij het Geestmerambacht, stopte er na het afgelopen jaar voorlopig mee. Elrow Town hield er na 2023 mee op in Alkmaar. De voornaamste reden waarom festivals vertrekken of ophouden te bestaan: hoge kosten. (tekst loopt door onder de foto)
Jarenlang was het Indian Summer Festival één groot feest waar jaarlijks tienduizenden mensen op af kwamen
Jeffrey weet er inmiddels alles van. “De kosten zijn behoorlijk. De artiesten zijn natuurlijk duur. Maar het podium, licht en geluid zijn ook ontzettend duur. Met die enorme kosten is het een enorme klus om een goed festival te organiseren.”
Toch waagt de organisatie van Popweekend Alkmaar de sprong met (opnieuw) een festival. Vijftien jaar lang was het muziekfestival vaste prik, totdat een geschil tussen de beheerders van het Waagplein en de Platte Stenenbrug, de twee locaties waar het festival werd georganiseerd, het einde betekende. Althans, een voorlopig einde dus.
Want nadat het festival de afgelopen negen jaar naar Bergen uitweek, – een “tussenfase” noemt Jeffey het – maakt het dit jaar zijn rentree in Alkmaar. En die rentree wordt een groot spektakel, verzekert Jeffrey. “We dachten: als we het doen, moeten we het goed doen.” (tekst loopt door onder de foto)
Jeffrey zit in de organisatie, maar drummen kan hij ook. (foto: aangeleverd)
De naam blijft behouden en het festival borduurt voort op het fundament van de eerste vijftien jaar in Alkmaar. “Maar onze ‘brand’, ons imago, daar zijn we nu heel hard mee aan het werk. Die wordt pakkender. We willen dat mensen ons festival nog lang herinneren, dat ons merk direct opvalt en geassocieerd wordt met een gaaf festival.”
Naast campagne voeren wil Popweekend Alkmaar dat doen door, meer dan tijdens de eerdere jaren in Alkmaar, acts van landelijk bekende artiesten te combineren met die van lokale talenten. “We hebben op zaterdag een main stage en een local heroes stage, waar om en om op wordt gespeeld. Daarmee hopen we niet alleen de bezoekers een divers popaanbod te bieden, maar ook het lokale talent een kans bieden om op te vallen”, zegt Jeffrey. Tussendoor spelen er ook nog tribute bands nummers van onder andere ABBA.
Het lokale talent aantrekken gaat relatief makkelijk, maar het aantrekken van landelijk bekende artiesten heeft meer voeten in de grond, vertelt Jeffrey. Toch is het gelukt om drie bekende namen aan te trekken: Emma Heesters, Alain Clark en de Alkmaarse Jada Borsato prijken al op de website van het festival. Die laatste wordt, “als ze zich goed blijft doorontwikkelen”, misschien wel het gezicht van het festival de komende jaren, vertelt Jeffrey aan Streekstad Centraal. (tekst loopt door onder de foto)
Alain Clark, Emma Heesters en de Alkmaarse Jada Borsato zijn de bekende namen die op het Poppodium Alkmaar verschijnen in september (foto: aangeleverd)
Het festival draait vooral om de zaterdag, maar ook voor de zondag heeft de organisatie plannen. Een kidsdag met waterpret, een springkussen en oudhollandse spelletjes vult dan de agenda.
Het Popweekend zal sowieso de komende vijf jaar plaatsvinden in Alkmaar. En daarvan is dit jaar misschien wel de belangrijkste voor de organisatie. “We zien de editie in september nog voornamelijk als een startup, en die is heel belangrijk. Het eerste jaar moeten we zien door te komen, maar we moeten ook direct indruk maken. Daarna moeten we ons merk gaan verder gaan opbouwen en ons verder gaan doorontwikkelen als festival. Indian Summer was ook niet vanaf het eerste jaar een succes, dat duurt een paar jaar.”
Bij hun rentree in Alkmaar in het eerste weekend van september willen de organisatoren direct grote indruk maken. “De opening wordt een kippenvelmoment”, zegt Jeffrey. Hij wil er nog niet al te veel over loslaten. “Maar het wordt een moment dat mensen zich nog lang gaan herinneren”, verzekert hij. (tekst loopt door onder de foto)
De rentree van het poppodium wordt een groot spektakel, verzekert Jeffrey (foto: NH Nieuws/Setvexy)
Popweekend Alkmaar heeft als doel dit jaar 1.500 tot 2.000 kaarten te verkopen. Daarna wil het doorgroeien naar 5.000, 7.000 en vervolgens 10.000 bezoekers. “Alkmaar verdient goede festivals. Hopelijk kunnen we flink bijdragen aan het festivalaanbod”, vertelt Jeffrey.
Het Popweekend Alkmaar vindt plaats op zaterdag 6 en zondag 7 september op het evenemententerrein aan de Olympiaweg. Eigenlijk zou het festival op 7 juni plaatsvinden, maar door de drukte die Kaeskoppenstad en de traditionele zaterdagmarkt veroorzaken, moest het Popweekend gedwongen verschuiven naar september.
De smalle straten van Egmond-Binnen staan vol met mensen, terrassen zitten afgeladen en overal klinkt geroezemoes. Tussen de drukte door kijkt Cor Tervoort (82) tevreden om zich heen. Samen met twee vrienden bedacht hij vijftig jaar geleden het dorpsfeest Egmond op z’n Kop, en nog altijd trekt het evenement duizenden bezoekers. “Saamhorigheid, leven in de brouwerij en dat er steeds weer een nieuwe groep jonge gasten opstaat om het over te nemen. Ik sta hier met een trots gevoel.”
Het begon allemaal in 1975. “We zaten met z’n drieën in de kroeg en merkten dat het dorp een beetje in slaap raakte”, vertelt Cor. “Toen hoorden we dat er in Sint Maarten een wedstrijd paalzitten was. Dat leek ons wel wat om in Egmond te doen.”
De paal waar de deelnemers op zitten is twee meter hoog, en het zitvlak is maar 40 bij 40 centimeter. “Daar moet je dan dag en nacht op blijven zitten – vier dagen lang”, vertelt Cor aan NH Nieuws, mediapartner van Streekstad Centraal. “Ondertussen bleven de kroegen open, ook ’s nachts. En zelfs in de kleine uurtjes liepen er nog honderden mensen door het dorp. Het was echt een spektakel”, blikt hij terug. (tekst gaat door onder de foto)
Net als 50 jaar is er ook deze editie weer een wedstrijd paalzitten. (foto: NH Nieuws)
Inmiddels is het evenement uitgegroeid tot een vaste waarde in de regio. “Het is 50 jaar geleden dat we dit met drie man opzetten,” zegt Cor. “En nu zie je dat om de vijf à zes jaar een nieuwe groep jonge mensen het stokje overneemt en het organiseert. Dat is het mooie, zo blijft het doorgaan.”
Het dorpsfeest trekt nog ieder jaar duizenden bezoekers. Naast het paalzitten zijn er muziekoptredens, spelletjes, markten en natuurlijk volop ruimte voor gezelligheid. “Het gaat al 50 jaar echt om de saamhorigheid. Het belangrijkste is dat de sfeer in het dorp behouden blijft en dat lukt ieder jaar weer.”
Terwijl de klanken van Franse chansons klinken, verandert het grasveld rond het Witte Kerkje in Groet zaterdag in een klein stukje Frankrijk. Liefhebbers van het land, en alles wat daarbij hoort, struinen langs kramen met nostalgisch servies, sieraden, kleding en meubels. Alles met een vleugje Parijse elegantie.
Maar achter het schilderachtige decor schuilt een zorg: de Franse Brocante Fair, al 45 jaar een publiekstrekker, kampt met een steeds schaarser aanbod. Zelfs in Frankrijk zelf is goede brocante moeilijk te vinden. Organisator Marjan Huisman vreest dat zonder voldoende écht Franse vondsten, het voortbestaan van haar geliefde markt op het spel staat.
Toch heeft ze het weer voor elkaar gekregen, voor de 45e keer. Ze organiseert de markt niet alleen omdat ze het zelf leuk vindt, maar vooral omdat er elk jaar weer animo voor is. Ook dit jaar weer, ziet Huisman. “Het blijft populair, mensen komen elk jaar weer van ver, speciaal voor dit marktje. Dat doet goed om te zien.” (tekst loopt door onder de foto)
In totaal stonden er zaterdag zeventien kraampjes rondom het Witte Kerkje (foto: Streekstad Centraal)
Op de Franse Brocante Fair, zoals de markt officieel heet, wordt Franse brocante verkocht. Dan gaat het niet om rommelmarktspullen afkomstig uit Frankrijk, benadrukt Marjan, maar om oude Franse spullen die nog een zekere kwaliteit bezitten en het liefst ook nog een dosis elegantie met zich meebrengen.
Het streven is dat de zeventien marktkraamhouders enkel en alleen Franse brocante verkopen, maar die opgave wordt steeds groter. Wie zaterdag over de markt loopt, ziet naast Franse kleding, sieraden en Frans servies ook een stapel Linda’s, Ralph Lauren shirts en een oudhollandse koektrommel liggen. (tekst loopt door onder de foto)
Al 45 jaar organiseert Marjan de Franse Brocante Fair in Groet (foto: Streekstad Centraal)
“Het wordt steeds moeilijker om Franse brocante te vinden, dus we moeten soms helaas een beetje bijvullen met spulletjes die niet helemaal binnen het thema passen”, vertelt Marjan aan Streekstad Centraal. “De Fransen lijken steeds minder waarde aan te hechten aan hun oude spulletjes en laten het verstoffen, gooien het weg of verkopen het aan buitenlanders. Vroeger kon je op Franse marktjes nog veel vinden, maar tegenwoordig is het een enorme klus om het te verkrijgen.”
Nu Franse brocante steeds schaarser wordt, komt ook het voortbestaan van Marjans markt onder druk te staan. “Ik inventariseer elk jaar in februari of de marktkraamhouders – vaak dezelfde – nog genoeg aanbod hebben. Het wordt steeds minder, maar we hebben nog net genoeg elk jaar om het Franse karakter te behouden. Alleen ik weet niet hoe lang dit nog houdbaar is. De toekomst is onzeker.” (tekst loopt door onder de foto)
Familie van Mariete (r) had nog wel wat Franse brocante. Zaterdag stond het in de verkoop (foto: Streekstad Centraal)
Ook marktkraamhouder Mariete uit Heiloo komt steeds moelijker aan oude Franse spulletjes. “Wat we vandaag verkopen, is van onze familie, maar als je nu naar Frankrijk gaat om marktjes af te struinen naar mooie brocante, sta je voor een enorme opgave.”
Dirk, die zijn kraampje naast die van Mariete heeft opgesteld, weet er alles van. Deze zomer was hij nog in Frankrijk. Met moeite wist hij nog wat chique, oude Franse borden en vazen te vinden, “maar het wordt steeds lastiger. Ik hoop dat het lukt om de markt nog elk jaar te houden, want dit is uniek in de provincie.”
Door de schaarste in Franse brocante, neemt de animo voor de markt in ieder geval niet af, durft Marjan te stellen. “De mensen komen uit het hele land tegenwoordig. En ik spreek ook veel Duitse toeristen die speciaal voor de markt een dagje naar Groet gaan tijdens hun vakantie.” (tekst loopt door onder de foto)
Om de Franse sfeer nog wat te stimuleren, klinken er zaterdag vrolijke Franse liederen uit een accordeon (foto: Streekstad Centraal)
Een groepje van vijf dames is zaterdag speciaal voor de markt naar Groet gekomen vanuit Arnhem. “Het is toch een vrij unieke markt, en we zijn allemaal liefhebbers van de Franse cultuur, dus dan is het de rit waard. Het stelt zeker niet teleur, het aanbod is goed en de sfeer is echt lekker Frans”, zegt er een met rood vestje van haar favoriete Franse merk in haar hand.
De Franse sfeer wil Marjan maar al te graag behouden. Maar zonder Franse brocante verliest de markt de charme waarmee de markt succesvol is geworden, stelt ze. “Ik ga per jaar bekijken of het doorgaat. Ik hoop dat het nog een paar jaar kan doorgaan, maar dan moet het aanbod wel voldoende blijven, want het moet geen rommelmarkt worden. Als dat punt wordt bereikt, is het mooi geweest.”
Als je aan Ernst Huider vraagt waar zijn liefde voor treinen vandaan komt, hoeft hij niet lang na te denken. “Dat zat er al vroeg in,” zegt hij met een glimlach. Zijn vader was vroeger altijd bezig met modeltreinen en dat sloeg al snel over. Als kind stond Ernst geregeld op station Heerhugowaard – camera in de aanslag – om foto’s en video’s te maken van echte treinen. Dit jaar viert hij samen met zijn vrouw en werknemers een bijzondere mijlpaal: Huider Modelbouw bestaat 25 jaar. “Op naar de volgende 25 jaar.”
Voordat hij zijn eigen winkel begon, werkte Ernst tien jaar lang bij Intertoys, waar hij in 1990 gevraagd werd om de modeltreinenafdeling te coördineren. In 2000 was het tijd voor de volgende stap: een eigen zaak. Wat begon in een klein pand aan de Bevelandseweg in Heerhugowaard, groeide al snel uit tot dé plek voor modelbouwliefhebbers uit het hele land. (tekst loopt verder onder de foto)
Ernst Huider bij de modelbaan die volgens hem nooit af zal zijn: Huiderstad (foto: Streekstad Centraal)
“Binnen een paar maanden moesten we al verhuizen omdat het zo hard ging,” vertelt Ernst. “We verhuisden toen naar het Stationsplein waar we door de jaren heen zijn uitgebreid door aangrenzende panden bij het bedrijf te trekken.” Inmiddels zit de winkel op een fijne plek aan de M. de Klerkweg in Heerhugowaard. “Net als de andere locaties heeft ook dit pand zicht op het spoor, en daar lette ik ook standaard op bij het zoeken naar een pand.”
Loop je in de winkel naar boven, dan betreed je Ernst’ treinenwereld: Huiderstad. Een enorme modelbaan waar hij al jaren aan werkt. “Het begon ooit op zolder bij ons thuis, maar sinds 2013 heb ik hem verplaatst naar de winkel,” vertelt hij. De baan is meterslang en zit bomvol details: van oude Duitse dorpen tot het oude station van Heerhugowaard met zijn kenmerkende drie sporen. (tekst gaat door onder de foto)
Op de zolder van het pand is de modelbaan van Ernst te bewonderen, en daar zitten al flink wat uurtjes werk in. (foto: Streekstad Centraal)
Tijdens de open dagen – waarvan er weer eentje aankomt – kunnen bezoekers een kijkje nemen op de zolder, waar verschillende treinen over het spoorrijden. Elk in hun eigen tijdperk – van de jaren ’50 tot aan de jaren ’90. “Ik steek er elk vrij uurtje in dat ik heb,” zegt Ernst. “Maar echt klaar zal het nooit zijn.”
Wat Huider Modelbouw bijzonder maakt, is niet alleen het uitgebreide aanbod, maar vooral de sfeer en kennis. “We hebben klanten uit het hele land, die speciaal hierheen komen voor onderdelen of advies,” zegt Ernst. “En dat is ook precies waar het vaak misgaat bij anderen. Je moet een balans hebben: niet alleen liefhebber zijn, maar ook weten wat je verkoopt. De nazorg, de kennis, het contact met klanten, dat maakt het verschil tussen falen of slagen.”
Een van de klanten bevestigt enthousiast het verhaal van Ernst. “Ik kom vanuit het oosten van het land speciaal voor deze winkel hierheen”, vertelt hij. “Het aanbod wat ze hier hebben is zo groot dat ze alles hebben wat ik zoek. Helemaal als er nieuwe treinen binnenkomen wil ik er snel bij zijn.”
Dat merkt Ernst ook op. “Als er een nieuw model in het assortiment komt dan krijgen we vaak al ver van tevoren mailtjes van geïnteresseerden”, vertelt hij. “Die moeten dan vaak wel nog een lange tijd wachten voor ze het model ook echt in hun handen kunnen houden.” (tekst gaat door onder de foto)
Tijdens open dagen kunnen bezoekers de modelbaan van Ernst komen bewonderen, dan is de stad ‘Huider’ te bekijken en rijden treinen van verschillende tijdvakken over de secuur neergelegde rails. (foto: Streekstad Centraal)
Dat het bedrijf al 25 jaar succesvol draait, is in deze tijd bijzonder. “De modelbouwwinkels worden steeds schaarser,” ziet Ernst om zich heen. “Maar wij zijn er nog, en daar zijn we best trots op.”
Ernst kijkt met veel plezier terug op de afgelopen 25 jaar, maar stiekem ook alvast vooruit. “Een 50-jarig jubileum? Dat zie ik zeker nog gebeuren,” zegt hij. “Stiekem hoop ik dat mijn kinderen de modelbouw net zo leuk vinden als ik, zodat ze het op een dag over kunnen nemen.”
Voor nu heeft in ieder geval zijn dochter Sara al een eigen station in zijn project op de zolder van de winkel. Over de baan op zolder grapt hij: “Om alles helemaal af te krijgen heb ik nog zo’n 150 jaar nodig.” Voorlopig blijft hij gewoon lekker bouwen aan zijn droomwereld op zolder. Treinen laten rijden, dorpen perfectioneren, details toevoegen.
Huider is al 25 jaar lang een bekende naam in de wereld van de modeltreinen. (foto: Huinder)
Het 25-jarig jubileum wordt op zaterdag 13 september groots gevierd. Die dag komt de grootste stoomloc van Nederland naar Heerhugowaard voor een feestelijke rit. Bezoekers kunnen instappen voor een unieke reis met de stoomtrein – tussen Heerhugowaard, Alkmaar, Schagen en Hoorn. “Dat was nog wel een gedoe met de NS en ProRail om het geregeld te krijgen, maar het is gelukt. De kaartverkoop is al gestart,” vertelt Ernst tevreden.
In en rond de winkel is er die dag van alles te doen: demonstraties op de grote modelbaan, optredens van modelspoorclubs en zelfs een historische NZH-bus die pendelt tussen station en winkel.